Centrale Raad van Beroep Utrecht



Aanspraak op Anw te beschouwen als possession in de zin van artikel 1 Protocol; eenieder verbindende bepaling; toetsingsverbod; discriminatie

Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht

Datum actualiteit: 17-02-2004

Door de Sociale Verzekeringsbank is vastgesteld dat betrokkene recht heeft op een nabestaandenuitkering ingevolge de Anw, maar dat deze niet tot uitbetaling komt, vanwege haar inkomen uit arbeid. Betrokkene klaagt over schending van bepalingen van internationaal recht en algemene rechtsbeginselen. Zoals de Raad reeds heeft overwogen in zijn uitspraak van 1 maart 2000 (RSV 2000/173, ZB8731) kan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens niet worden aangemerkt als een verdrag in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, zodat zij het toetsingsverbod van artikel 120 van de Grondwet niet vermag te doorbreken. Met betrekking tot de aangehaalde bepalingen van het Europees Sociaal Handvest merkt de Raad op dat deze bepalingen naar hun inhoud niet eenieder kunnen verbinden. De Raad is voorts van oordeel dat er geen sprake is van een ontneming van eigendom of een beperking van het eigendomsrecht. Aanspraken op vermogensbestanddelen, met betrekking waartoe betrokkene kan onderbouwen dat hij tenminste een gerechtvaardige verwachting heeft dat die zullen worden gerealiseerd, vallen onder de term "possessions" in artikel 1 van het Eerste Protocol. Een voorwaardelijke aanspraak die is vervallen omdat niet aan de voorwaarden is voldaan, kan echter niet worden beschouwd als een "possession" (zie EHRM 4 maart 2003, nr. 39050/97). Verwijzend naar zijn uitspraak van 5 september 2001 (USZ 2001/271, AD4640) merkt de Raad op dat er geen sprake is van een verboden onderscheid tussen personen wier echtgenoot vóór 1 juli 1996 is overleden en wier echtgenoot na deze datum is overleden. In dezelfde uitspraak overwoog de Raad dat de inkomenstoets in de Anw geen indirecte discriminatie oplevert van vrouwen ten opzichte van mannen. Voor zover betrokkene een beroep heeft willen doen op algemene rechtsbeginselen overweegt de Raad, onder verwijzing naar het Harmonisatiewetarrest (HR 14 april 1989, AB 1989, 207) dat het de rechter niet is toegestaan wetten in formele zin, zoals in casu de Anw, te toetsen aan algemene rechtsbeginselen.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AO2554

Zie het origineel