018 - Eerste 'maatschappelijke visitatie' universiteit Groningen
Datum: 18 februari 2004
De medische faculteit heeft `de maatschappij' op lunchvisite gehad op
dinsdag 17 februari 2004. Want die maatschappij wil weten wat voor
haar de relevantie is van het wetenschappelijk onderzoek aan de
universiteit. Een delegatie, bestaande uit een ziekenhuisdirecteur,
een Provinciale-Statenlid, de directeur van een farmaceutisch
ICT-bedrijf en een vertegenwoordigster van Dwarslaesie Organisatie
Nederland, ging met het faculteitsbestuur en onderzoekers de discussie
aan over een betere relatie tussen maatschappij en wetenschap.
`Maatschappij op visite!' is een gezamenlijk initiatief van de negen
Wetenschapswinkels van de Rijksuniversiteit Groningen en het Dagblad
van het Noorden in het kader van het 25-jarig bestaan van de Groningse
Wetenschapswinkels. De lunchvisite bij medische wetenschappen was de
eerste in een reeks van vijf. Hierna volgen economie en bedrijfskunde
op 16 maart, onderwijskunde in april, biologie in mei en tenslotte
geschiedenis en cultuur in juni.
Toeval
Een belangrijk aandeel in het wetenschappelijk onderzoek wordt
geleverd door promovendi. Studente geneeskunde Stijntje Bor vroeg de
auteurs van de laatste tien medische proefschriften naar hun visie op
de maatschappelijke relevantie. Zeven van hen zeggen die overduidelijk
te vinden door de verwevenheid met patiëntenpraktijk; zelfs het meest
basale onderzoek kan op den duur bijdragen aan de genezing van
aandoeningen. Het vertalen en communiceren van onderzoeksresultaten
naar de maatschappij blijkt vooral van toeval af te hangen:
bijvoorbeeld onderzoekers die door bedrijven worden gesponsord moeten
vaak meer verantwoording afleggen dan degenen die subsidiegelden
krijgen. Promovendi en promotores zorgen met name voor communicatie
naar de vakgenoten, de universiteit vertaalt de resultaten naar de
pers, die het wisselend oppikt.
Nazorg
Een van de tien proefschriften heeft de arbeidsintegratie van
dwarslaesiepatiënten als onderwerp. Mevrouw Jenner van de
dwarslaesiepatiëntenorganisatie vertelt dat zij dankzij hun eigen
actieve opstelling wisten van dit onderzoek. Dit geeft aan dat
patiënten met aandoeningen waarvoor geen of slechts kleine
patiëntenverenigingen zijn, wellicht verstoken blijven van relevante
wetenschappelijke ontdekkingen. Directeur De Gier van Pharma Partners
wijst op het gebruik bij de universiteit in Maastricht, dat
onderzoekers na afronding van hun proefschrift aan 'nazorg' moeten
doen: zij moeten de implementatiemogelijkheden van hun resultaten op
de werkvloer in kaart brengen.
'Ridicuul weinig'
Decaan Poppema van de faculteit geneeskunde hekelt de bezuinigingen
van de overheid op de universiteiten en NWO en de daardoor toenemende
afhankelijkheid van 'collectebusfondsen' die geconcentreerd zijn rond
veelvoorkomende aandoeningen als kanker of hart- en vaatziekten.
Volgens Poppema besteedt de overheid in vergelijking met de ons
omringende landen en de VS 'ridicuul weinig' aan wetenschappelijk
onderzoek en dreigen de basale studies daar de dupe van te worden. Het
Groningse Groen Links Statenlid mevrouw Folkerts vindt dat de politiek
hier inderdaad voor moet waken en dat overheidsgeld voor onderzoek een
'kwestie van beschaving' is.
In de etalage
De faculteit kreeg voorts de gelegenheid twee van de - volgens eigen
inzich t- meest maatschappelijk relevante onderzoeken 'in de etalage
te zetten'. Prof. dr. Paul de Jong gaf een toelichting op het
bevolkingsonderzoek PREVEND. Uit de analyse van urinemonsters van de
Groningse bevolking is inmiddels onder meer gebleken dat eiwitverlies
in de urine duidt op een verhoogd risico op nier-, hart- en
vaatziekten. Als tweede ging prof. dr. Hans Ormel in op het
TRAILS-onderzoek waarin de (geestelijke) gezondheid van adolescenten
wordt bestudeerd. Hierin worden factoren geïdentificeerd die problemen
zoals agressie, depressie of hyperactiviteit veroorzaken, om zo
uiteindelijk een preventieve aanpak voor kinderen te kunnen
ontwikkelen.
Kostenprobleem
Directeur Van der Kam van Bethesda Ziekenhuis Hoogeveen vindt de
relatie tussen zorg en wetenschap te zwak, wat mede een gevolg is van
de 'productiefabrieken' die ziekenhuizen momenteel moeten zijn. Zorg
en wetenschap moeten elkaar beter vinden, maar in veel gevallen dreigt
een kostenprobleem, zoals ook bij de mogelijke implicaties van
PREVEND: een screening van gezonde mensen op eiwitverlies zal zeer
waarschijnlijk zinvol zijn, maar hebben ziekenhuizen of huisartsen
hiervoor wel voldoende capaciteit?
Maatschappelijke belangstelling
In tegenstelling tot De Jong is het Ormel niet gelukt om voor 'zijn'
TRAILS-onderzoek bedrijven te vinden als sponsor, terwijl het
verschijnsel jeugdproblematiek volop in de maatschappelijke
belangstelling staat. Mogelijk is het een probleem dat nog niet (snel)
duidelijk wordt wat het onderzoek - dat kinderen 15 jaar wil volgen -
zal opleveren en wat voor belang een investeerder bij de resultaten
zal hebben. Zo worden in het onderzoek geen geneesmiddelen getest,
waardoor farmaceutische bedrijven veelal afvallen. De hoop van Ormel
en zijn collega's is momenteel gevestigd op bedrijven die zich richten
op maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Noot voor de pers
Meer informatie over 'maatschappij op visite': Anette Scheepstra,
coördinator wetenschapswinkels, tel. (050)363 58 26, e-mail:
a.j.m.scheepstra@let.rug.nl, www.rug.nl/wewi
Rijksuniversiteit Groningen