Verbond van Verzekeraars

Verbond voorziet uitvoeringsproblemen waardeoverdracht

Het Verbond heeft bij de Tweede Kamer kenbaar gemaakt dat artikel 2b van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) tot enkele problemen leidt bij beschikbare premieregelingen. Als een werknemer wisselt van baan, kan het zelfs betekenen dat het uitzicht op pensioen met zon 16% vermindert.

In het kader van gelijke beloning bij pensioen gelden gelijke behandelingsvoorschriften voor mannen en vrouwen. Zo moet de eigen bijdrage van een deelnemer aan de pensioenregeling man/vrouw gelijk zijn. Daarnaast moeten de pensioenuitkeringen bij eindloon- en middelloonregelingen gelijk zijn. Bij beschikbare premieregelingen (regelingen waarbij geen uitkering, maar alleen een premie wordt toegezegd) mogen de pensioenuitkeringen tussen mannen en vrouwen nu nog wél verschillen. In 2005 verandert dit echter. Vanaf die datum wordt het gelijke uitkeringenvoorschrift in de tweede pijler ook van kracht voor beschikbare premieregelingen. Volgens de wet kan dat op twee manieren worden gerealiseerd: óf door het hanteren van een gedifferentieerde werkgeversbijdrage (sekseafhankelijk opbouwen) óf door het garanderen van gelijke uitkeringen voor mannen en vrouwen (sekseneutrale tarieven).

Problemen bij baanwisseling

Het Verbond heeft al eerder bij de staatssecretaris aangekaart dat er problemen kunnen ontstaan als een werknemer van baan wisselt en bij zijn nieuwe werkgever in een andere soort beschikbare premieregeling terechtkomt dan bij zijn oude werkgever (bijvoorbeeld van een regeling waarbij sekseafhankelijk wordt opgebouwd naar een regeling die volgens sekseneutrale tarieven werkt). In reactie hierop heeft Rutte aangegeven dat waardeoverdracht tussen die soorten regelingen ertoe kan leiden dat werkgevers in meer gevallen dan nu geld moeten bijpassen. Immers, als de gefinancierde waarde van de aanspraak meer of minder is dan de overdrachtswaarde, vindt daarvoor (zowel positief als negatief) verrekening plaats met de werkgever.

Pensioenuitzicht 16% minder

Rutte impliceert daarmee dat de problemen zijn opgelost. Dit is echter niet het geval, aangezien de overdrachtswaarde bij een niet-reguliere pensioenregeling (waaronder de beschikbare premieregeling valt) gelijk is aan het gefinancierde deel van de aanspraken. Dat betekent dat het verschil tussen de gefinancierde waarde van de aanspraak en de overdrachtswaarde nihil is. Zowel de pensioenuitvoerder als de werknemer kunnen op basis van de huidige wet- en regelgeving dus niet eisen dat de werkgever het verlies aan aanspraken compenseert. Aan de hand van rekenvoorbeelden heeft het Verbond aangetoond dat een werknemer door wisseling van baan kan worden geconfronteerd met een vermindering van het uitzicht op pensioen met zon 16%. Het Verbond verzoekt de Kamer dan ook met spoed om hiervoor een oplossing te bedenken. Daarnaast heeft het Verbond de Kamer op enkele andere uitvoeringsproblemen gewezen, zoals de fiscale toetsing, de hantering van een uniform leeftijdsverschil en overgangsmaatregelen. Medio februari vindt hierover een Algemeen Overleg plaats in de Kamer.

Februari 2004