Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 25-02-2004
De brief van de Raad, inhoudende een verzoek om overlegging van een machtiging, is niet aangetekend of met bericht van ontvangst verzonden. Niet kan worden aangetoond dat betrokkene die brief daadwerkelijk heeft ontvangen. Eerst bij de aangetekende brief van 22 april 2003 is betrokkene in de gelegenheid gesteld om een machtiging over te leggen. De bij die brief gegeven termijn van twee weken, waarbij is aangegeven dat het niet tijdig indienen van de verlangde machtiging kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring, acht de Raad te kort in het licht van de procesregeling van de Raad, nog daargelaten of aldus op juiste wijze toepassing is gegeven aan art. 6:6 Awb.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AO3987
Voor de volledige uitspraak:
Zie het origineel