Aanvraag bijzondere bijstand voor verplichte ouderbijdrage voor uit huis geplaatst kind

Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 25-02-2004

Artikel 16 Abw betreft blijkens de wetsgeschiedenis kosten welke vanwege hun aard niet onder de werkingssfeer van deze wet kunnen worden gebracht. Opgenomen zijn de belangrijkste kostensoorten, die in de jurisprudentie consequent als niet noodzakelijk worden aangemerkt. Het staat de betrokkene die een algemene bijstanduitkering ontvangt vrij deze uitkering aan te wenden voor een van de genoemde kostensoorten, maar deze aanwending mag niet tot een toekenning van extra bijstand leiden, aangezien dan alsnog langs indirecte weg bijstand voor deze kosten zou worden verleend. De aanvraag betreft de bijdrage welke zij als onderhoudsplichtige ouders zijn verschuldigd in de kosten van verzorging en verblijf van hun zoon in een pleeggezin. Omdat betrokkenen voor hun zoon geen recht op kinderbijslag hadden, is er geen sprake van een ten laste komend kind. De ouderbijdrage vloeit rechtstreeks voort uit het feit dat zij op grond van artikel 1:392, eerste lid, BW onderhoudsplichtig zijn voor hun zoon. De Raad is van oordeel dat de hieraan verbonden kosten moeten worden beschouwd als kosten ter voldoening aan een alimentatieverplichting als bedoeld in artikel 16, aanhef en onder a, Abw, welke niet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen worden gerekend.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AO3476

Voor de volledige uitspraak: Zie het origineel