Partij van de Arbeid


Den Haag, 25 februari 2004


Vragen van het leden Wolfsen, Depla en Douma (allen PvdA) aan de minister van Justitie


1. Bent u bekend met het rapport van het FEC waarin wordt gesteld dat de stichting als rechtspersoon zoveel zwakheden kent, dat er reden is voor zorg als het gaat over de mogelijkheden van misbruik in het kader van terrorismefinanciering?


2. Wanneer kan de Kamer een kabinetsreactie ontvangen, waarin wordt ingegaan op de bevindingen en aanbevelingen?


3. Op welke wijze geeft het OM invulling aan zijn controlerende rol ten opzichte van (het bestuur van) stichtingen en op welke wijze vergewist het OM zich van de juiste informatie om te kunnen beoordelen of stichtingsbesturen de wet en de statuten te goeder trouw naleven en het bestuur steeds naar behoren wordt gevoerd?


4. Hoe vaak is er in 2003 door het OM in die controlerende rol handelend opgetreden tegen een stichtingsbestuur, om welk type actie ging het dan en hoe vaak (en waarom) is er bijvoorbeeld om inlichtingen verzocht zoals bedoeld in artikel 2:297 BW?


5. Op welke wijze geeft de advocaat-generaal bij het gerechtshof in Amsterdam invulling aan zijn taken zoals die zijn neergelegd in de 2e afdeling van titel 8 van boek 2 van het BW?


6. Hoe vaak is er in 2003 door deze advocaat-generaal in die controlerende / toezichthoudende rol handelend opgetreden, welk type actie betrof dat dan, en hoe vaak is er bijvoorbeeld een verzoek gedaan tot het instellen van een enquête of is er ter voorbereiding van zo n verzoek een deskundige belast met het inwinnen van relevante inlichtingen?


7. Op welke wijze vergewist de advocaat-generaal zich van de juiste informatie om te kunnen beoordelen of hij al dan niet bij het bestuur en/of de raad van commissarissen zijn bezwaar tegen het beleid en/of de gang van zaken kenbaar moet maken?


8. Is er na het verschijnen van het rapport van de Enquêtecommissie Bouwfraude een wijziging opgetreden in de werkwijze van de advocaat-generaal? Zo ja, welke, en, zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dat dan tot de uitlatingen van minister Brinkhorst (tijdens het recente debat over de bouwfraude) dat zowel de raden van bestuur als de raden van commissarissen alerter hadden moeten zijn?


9. Wanneer oefent de raad van commissarissen naar uw oordeel zijn taak zodanig onvoldoende uit of opereert hij zodanig weinig alert, dat de advocaat-generaal daartegen zijn bezwaar kenbaar kan en dient te maken?


10. Strekken genoemde taken van deze advocaat-generaal zich ook uit tot het toezicht op het functioneren van zogenoemde postbus-, brievenbus- en doorstroom-BV s en holdings, tussenholdings etc.?


11. Wordt er door u en/of door het OM actief beleid gevoerd ter bestrijding van het bestaan van zogenoemde plank-BV s of lege BV s, en, zo ja, welk?


12. Wordt het OM door u geraadpleegd indien u wordt gevraag om een verklaring geen bezwaar af te geven voor de oprichting van een BV en, zo ja, op welke wijze geeft het OM invulling aan die taak?


13. Wordt u betrokken in het door burgemeester Cohen aangekondigde onderzoek naar het faillissement van de Oesterbar c.a. en soortgelijke faillissementen en wordt in dat onderzoek geanalyseerd welke rol voor u en/of voor hem OM weggelegd kan zijn in het voorkomen daarvan? Zo nee, waarom niet?


14. Kunt u een totaaloverzicht geven van de overige andere bij de wet vastgestelde taken van het OM, is u bekend op welke wijze die taken worden uitgeoefend en kunt u de daarbij behorende kwantitatieve gegevens verstrekken?


15. Is naar uw oordeel steeds voldoende gewaarborgd dat bovenbedoelde zogenoemde neventaken van het OM niet onnodig in de verdrukking komen als gevolg van de grote belangstelling voor de kerntaak van het OM (de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde) en, zo ja, hoe?


---

Tweede Kamer der Staten-Generaal

www.tweedekamer.nl