De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
TRCJZ/2004/1267
datum
25-02-2004
onderwerp
Beperkingen voor bedrijven in het forfaitaire spoor van MINAS
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van
de Meststoffenwet in verband met de evaluatie 2002 (28 971) op 12
februari 2004 heb ik toegezegd nader te reageren op vragen van de
leden Van den Brink en Koopmans over bepaalde beperkingen die gelden
voor veehouders die op forfaitaire basis Minasaangifte doen. Ik zal
deze vragen puntsgewijs bespreken.
datum
25-02-2004
kenmerk
TRCJZ/2004/1267
bijlage
1. Geen verrekening bij forfaitaire aangifte
De mogelijkheid om overschrijdingen en onderschrijdingen van de
mineralenbalans over de jaren te verrekenen is slechts voorbehouden
aan deelnemers aan het verfijnde spoor. Dat is in de wet zelf
geregeld, te weten in artikel 43, eerste en derde lid, van de
Meststoffenwet. Uitbreiding van het systeem tot bedrijven die een
forfaitaire aangifte doen zou derhalve een wetswijziging vergen. Nog
los van het feit dat dat, gezien het vervallen van het systeem per 1
januari 2006, niet raadzaam is, acht ik een dergelijke wijziging ook
om inhoudelijke redenen ongewenst.
Het is goed er nog eens aan te herinneren waar de verrekening voor
bedoeld is. Deze voorziening is in de wet opgenomen om agrariërs de
mogelijkheid te bieden bepaalde fluctuaties in de mineralenbalans op
te vangen. Door slechte weersomstandigheden of een verkeerde keuze in
het mineralenmanagement kan een onvoorziene overschrijding van de
verliesnormen optreden. Door verrekening met een onderschrijding van
de normen in daaraan voorafgaande of daarop volgende jaren kunnen deze
negatieve gevolgen worden gecompenseerd. Het spreekt vanzelf dat deze
gevolgen zich alleen doen gelden bij de posten op de verfijnde
mineralenbalans, zoals veevoerverbruik en de productie en afvoer van
ruwvoer en van akker- en tuinbouwproducten. Voor de forfaitaire balans
zijn deze posten niet relevant. Om onnodige milieurisico's zoveel
mogelijk uit te sluiten is het bovendien van belang dat de fosfaat- en
stikstofverliezen zo nauwkeurig mogelijk worden bepaald. Om deze
redenen is verrekening alleen mogelijk wanneer in de betrokken jaren
aangifte van de verfijnde mineralenheffing is gedaan.
Om misbruik te voorkomen is in artikel 14a van de Regeling uitvoering
heffingen en verrekening Meststoffenwet nog bepaald dat verrekening
slechts mogelijk is als over een aaneengesloten periode van jaren
verfijnde aangifte is gedaan. Dat betekent dat in het verleden
opgebouwde saldi komen te vervallen als bedrijven overstappen op de
forfaitaire aangifte. Hiermee wordt voorkomen dat bedrijven onbedoelde
voordelen in het kader van verrekening verkrijgen en onterecht
heffingen ontlopen door jaarlijks van aangiftesystematiek te
veranderen.
Als illustratie van de mogelijkheden tot misbruik moge het volgende
dienen. Veevoer is bij de forfaitaire aangifte geen aanvoerpost. Een
bedrijf zou in een jaar dat forfaitaire aangifte wordt gedaan, grote
voorraden voer kunnen aanleggen, die in dat jaar buiten de aangifte
vallen. Door in het daaropvolgende jaar weer voor de verfijnde
aangifte te kiezen, kan dit voer worden gebruikt zonder dat het als
aanvoerpost is opgegeven, waardoor een oneigenlijke opbouw van saldi
plaatsvindt.
Tegen deze achtergrond acht ik een wijziging van de huidige
systematiek ongewenst.
2. Geen toepassing Vrijstellingsregeling gestarte en uitgebreide
bedrijven Meststoffenwet
De Vrijstellingsregeling gestarte en uitgebreide bedrijven
Meststoffenwet is bedoeld om bepaalde problemen te voorkomen die zich
uitsluitend voordoen bij bedrijven die verfijnd aangifte doen en
waarvoor het systeem van verrekening geen oplossing biedt. Zo leidt
alleen bij bedrijven die verfijnd aangifte doen en substantieel
uitbreiden het aanleggen van een extra voorraad voer tot een
tijdelijke onevenwichtigheid op de mineralenbalans, waarvoor
verrekening geen uitkomst biedt. Immers, veevoer komt op de
forfaitaire mineralenbalans niet voor.
3. Geen toepassing Vrijstellingsregeling mestbe- en verwerking
Meststoffenwet en Besluit voorraden Meststoffenwet
Bij de vrijstellingsregeling gaat het erom de hoeveelheid mineralen in
producten die niet zijn aan te merken als dierlijke meststoffen, zo
nauwkeurig mogelijk te bepalen. Het Besluit voorraden Meststoffenwet
is een begunstigende uitzondering op de hoofdregel dat voorraden niet
meetellen bij de berekening van de heffing. Beide voorzieningen zijn
alleen te rechtvaardigen voor bedrijven die door middel van verfijnde
aangifte een zo nauwkeurig mogelijk inzicht geven in de werkelijke
mineralenstromen van en naar hun bedrijf.
4. Levering dierlijke mest van forfaitair aan verfijnd bedrijf
De wet staat niet in de weg aan de levering van dierlijke mest van een
bedrijf dat forfaitair aangifte doet aan een bedrijf dat verfijnd
aangifte doet. Het bedrijf dat de mest levert en forfaitair aangifte
doet, hoeft de mest niet te bemonsteren. Dat moet wel gebeuren door de
afnemer die verfijnd aangifte doet. Omdat het monster genomen moet
worden bij het laden, zal de bemonstering plaatsvinden op het bedrijf
van de veehouder. Het punt waar het om gaat zijn de kosten van
bemonstering. De betrokken bedrijven moeten daar zelf afspraken over
maken.
5. Conclusies
Op zich is de constatering juist dat veehouders die forfaitair
aangifte doen van bovengenoemde voorzieningen geen gebruik kunnen
maken. Enkele van deze voorzieningen, zoals de verrekening en de
vrijstelling voor starters en uitbreiders, zijn uitsluitend bedoeld om
bepaalde problemen te verhelpen die zich alleen voordoen bij bedrijven
in het verfijnde spoor. In andere gevallen gaat het om voorzieningen
die alleen gerechtvaardigd zijn als bedrijven volledig inzicht geven
in de werkelijke mineralenstromen van en naar hun bedrijf.
Bedrijven zijn vrij om te kiezen voor het forfaitaire of het verfijnde
spoor. Zij zullen dat doen op grond van bedrijfseconomische
afwegingen. De consequenties daarvan moeten zij aanvaarden.
In geen van bovengenoemde punten zie ik aanleiding aanpassingen in het
bestaande stelsel door te voeren, nog daargelaten dat ik het niet
verstandig vind in de aanloop naar het systeem van gebruiksnormen nog
wijzigingen aan te brengen in de structuur en uitgangspunten van het
bestaande systeem. In alle gevallen zou het gaan om ingrijpende
aanpassingen, die haaks staan op de in de wet vastgelegde systematiek
en uitgangspunten - bij punt 1 zou zelfs een formele wetswijziging
vereist zijn - en die bovendien niet nodig zijn.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
PDF-versie van de brief
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Beperkingen voor bedrijven in het forfaitaire spoor van MINAS
(PDF-formaat, 40 kB)
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit