Rijksuniversiteit Groningen

017 Traditionele joodse leven in Groningen al voor de oorlog ten einde

Datum: 17 februari 2004

Naarmate de joden zich meer ontpopten tot `achtenswaardige burgers', verloor de joodse traditie aan kracht. Dat concludeert historicus Stefan van der Poel, die het moeizame laveren van de Groningse joodse gemeenschap tussen integratiestreven en identiteitsbehoud onderzocht. Het eigenlijke startpunt van deze integratie was de invoering van het Emancipatiedecreet in 1796. Na 1900 brokkelde het traditionele joodse leven sterk af. De vraag rijst zelfs of er aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog van een `gemeenschap' nog wel sprake was. Van der Poel promoveert op 26 februari 2004 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Na de invoering van het Emancipatiedecreet in 1796 beschouwde de overheid de joden niet langer als behorend tot een aparte natie, maar als leden van een religieuze gemeenschap. Net zoals er katholieke en protestantse burgers waren, bestonden er ook joodse burgers. Of beter `Israëlitische' burgers, aangezien het woord `jood' al te negatieve associaties opriep. Zo veranderden zij van `Nederlandse joden' in `Israëlitische Nederlanders' en werden de verschillen met de niet-joodse omgeving steeds geringer.

Afscheiding

Het integratieproces riep in Groningen net als in andere plaatsen weerstanden op bij delen van de joodse gemeenschap. Zo besloten sommige gemeenteleden in 1851 tot afscheiding en de stichting van een eigen gemeente met een eigen synagoge. Aanleiding voor dit drastische besluit vormde de invoering van koorgezang binnen de synagoge. De invoering vormde het sluitstuk van een reeks aanpassingen die alle tot doel hadden om de diensten in de `sjoel' (synagoge) een waardiger karakter te geven. Dit alles naar protestants voorbeeld. Het diende tijdens de dienst rustig te zijn - dus geen geklets en geloop. Ook behoorde men zich fatsoenlijk te kleden en het bidden diende door middel van koorgezang gestroomlijnd te worden. Voor sommigen ging deze laatste (christelijke) aanpassing te ver. Wat zou immers de volgende stap zijn? De invoering van een orgel? De afscheiding werd een feit.

Zionisme

Ook de opkomst van het zionisme, vijftig jaar later, vormde in bepaalde opzichten een herbezinning op het assimilatiestreven. De zionisten richtten hun blik over de Nederlandse grenzen en propageerden `volkstrots' in plaats van assimilatie. Verder verkozen zij de term `jood' boven `Israëliet'. Het conflict tussen zionisten en anti-zionisten leidde in 1909 in Groningen bijna tot een nieuwe afscheiding. De tegenstellingen binnen de gemeenschap werden dus naar verloop van tijd groter, ook in sociaal-economische zin. Bleven de joodse armen veelal wonen in de joodse buurt (de Folkingestraat en omgeving in Groningen), de meer gegoeden trokken juist weg en vestigden zich veelal in het zuiden van de stad. Op deze manier werd tevens de onderlinge fysieke afstand groter en de onderlinge solidariteit geringer.

`Gemeenschap'

Na 1900 was het traditionele joodse leven sterk aan het afbrokkelen. De `sjoel' werd steeds minder bezocht, de spijswetten slechts door een minderheid nog nageleefd, de kennis van het Hebreeuws holde achteruit en `gemengde' huwelijken vormden niet langer een uitzondering. Met de Verlichting was zo een integratieproces in gang gezet waarbij de joodse gemeenschap langzaam maar zeker fragmenteerde. Het is zelfs de vraag of men vanaf 1900 nog wel van een gemeenschap kan spreken, het joodse leven was immers sterk gefragmenteerd.

Duitse bezetting

De joodse identiteit die in 1796 nog samenviel met het begrip jodendom, was verworden tot een bont mozaïek van verschillende joodse identiteiten: van seculiere zionisten, tot traditioneel levende joden, tot zij die zich beperkten tot het eten van een bord kippensoep op vrijdagavond. Het gehele beeld was dus diffuser geworden. Pas met de Duitse bezetting zouden weer `heldere' criteria gehanteerd worden om te bepalen wie zich joods mocht noemen, en wie niet. Dat waren echter criteria die van bovenaf opgelegd waren en losstonden van de in de loop der tijd ontstane situatie.

Curriculum vitae

Stefan van der Poel (Helmond, 1968) studeerde geschiedenis in Groningen. Zijn doctoraalscriptie behandelde de joodse assimilatie in Hongarije. Dankzij financiële ondersteuning van Stichting Erven A. de Jager was hij in staat vier jaar lang onderzoek te doen naar de joodse geschiedenis van de stad Groningen. Zijn promotor is prof. dr. W.J. van Bekkum. Van zijn proefschrift verschijnt een handelseditie bij uitgeverij Van Gorcum onder de titel: Joodse stadjers. De joodse gemeenschap van de stad Groningen, 1796-1945. Het betreft deel 26 in de Groninger Historische Reeks. ISBN 90 232 4015, Prijs EUR 17,90.

Noot voor de pers

Informatie: Stefan van der Poel, e-mail: stefan.stanza@gmx.net