Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuk, 8-3-2004

Verzoek herintreding verplichte sportkeuring

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-CB-U-2455283

8 maart 2004

In antwoord op de brief van uw commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
5 februari 2004, waarin de commissie mij verzoekt bij NOC*NSF/individuele sportbonden erop aan te dringen om de jaarlijkse verplichte sportkeuring te herintroduceren, bericht ik u als volgt.

Plotseling overlijden van ogenschijnlijk gezonde mensen tijdens of aansluitend aan
sportbeoefening is en blijft een schokkende gebeurtenis. Dat geldt nog sterker wanneer
het overlijden, al dan niet via de TV, door velen wordt waargenomen. Toch komt acuut overlijden bij sporters minder vaak voor dan bij niet-sporters. Veelal is een hartafwijking
de achterliggende oorzaak. Hoewel acuut overlijden bij sporters minder vaak voorkomt
dan bij niet-sporters, vinden acute sterfgevallen vaker plaats tijdens of kort na lichamelijke inspanning dan in rust. Tevens is de kans op een hartstilstand groter naar mate de inspanning intensiever is. Door de zeldzaamheid van ernstige hartafwijkingen bij jonge mensen (onder de 35 jaar) levert ongerichte screening een zeer hoog percentage zogenaamd vals-positieve resultaten op. Daarmee zijn niet alleen veel kosten gemoeid,
maar ontstaat ook onnodige ongerustheid en mogelijk gezondheidsschade door de overbodige vervolgonderzoeken en medische behandeling.

Het merendeel van de topsporters krijgt intensieve sportmedische begeleiding vanuit de bond of het team. Een aspect van die sportmedische begeleiding betreft een periodieke keuring. VWS ondersteunt de sportbonden voor deze activiteiten via de structurele sportmedische instellingssubsidie. De periodiciteit en de inhoud van deze topsportkeuringen kunnen per bond verschillen. In ieder geval kan worden gesteld dat deze periodieke topsportkeuring vanuit de bond altijd intensiever en uitgebreider zal zijn, dan sportkeuring die tot ongeveer 20 jaar geleden voor veel sporten verplicht was. Voor topsporters acht ik herintroductie van die verplichte sportkeuring dan ook geen zinvolle optie. Wel acht ik het om redenen van kwaliteit en doelmatigheid van belang te streven naar eenduidige richtlijnen voor de inhoud van een periodieke topsportkeuring, met voor de vraag in welke gevallen onderzoek naar het bestaan van een hartafwijking nodig is. Naar verwachting levert het project Gezondheidscontroles van de KNWU, dat in een afrondende fase is gekomen, daartoe nuttige informatie.

Het lopende samenwerkingstraject tussen NOC*NSF en de Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG) in de uitvoering van de nota sport, bewegen en gezondheid aangaande een gebundeld aanbod van sportmedische zorg voor topsporters biedt goede mogelijkheden voor harmonisatie van richtlijnen en protocollen. Ik zal de VSG vragen bij haar protocolontwikkeling prioriteit te geven aan richtlijnen voor gerichte screening en periodieke topsportkeuring en daar de bevindingen van het KNWU-project bij te betrekken.

Ook voor de breedtesporters acht ik een herintroductie van de verplichte sportkeuring
niet zinvol. Dit heeft te maken met het feit dat deze keuring onvoldoende onderscheidend vermogen heeft. Dat is destijds - naast de kosten en de moeite die het keuringssysteem met zich meebracht - een belangrijke overweging geweest bij het afschaffen van de sportkeuring. Ook vond men een keuringsverplichting niet passen bij de eigen
verantwoordelijkheid van de burger.
Wél is er door de VSG - met subsidie van VWS - inmiddels een digitale sportkeuring
ontwikkeld. Deze zal binnenkort op de site www.sportzorg.nl worden geplaatst.
Bij de digitale sportkeuring worden selecterende vragen gesteld. Op basis van de antwoorden volgt een advies. Dat advies kan een nadere verwijzing inhouden voor een uitgebreider onderzoek. Ik ben van mening dat de digitale keuring voor breedtesporters
een beter alternatief biedt dan de verplichte sportkeuring "oude stijl". Ik zal de VSG
vragen de PR van de digitale keuring met voorrang ter hand te nemen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp