Gemeente Rotterdam

|                                           |
|                                          |Ons kenmerk: 04BSD    |
|                                          |05223                 |
|                                          |                      |
|                                          |Datum: 16 maart  2004 |

In het Collegeprogramma 2002-2006 hebben wij het voornemen kenbaar gemaakt de tippelzone aan de Keileweg te sluiten, uiterlijk per 31 december 2005. Op 17 december 2002 is besloten ter voorbereiding van deze sluiting een aantal opties te doen uitwerken: Nul-optie: geen alternatief bieden bij sluiting van de Keileweg; Kleinere tippelzone elders;
Raamprostitutie;
Combinatie van een kleinere zone elders en raamprostitutie.

Uiteindelijk hebben wij gekozen voor een gedifferentieerde benadering met een reeks van te realiseren maatregelen. Voor een belangrijk deel vallen die onder het verlenen van zorg en hulp en het toepassen van repressie. De verslaafde prostituees, die zorg behoeven, worden in een PGA-traject geplaatst. De overlastgevende mannen die zich ophouden bij de tippelzone, worden opgenomen in de systematiek van de PGA-700. Deze maatregelen zijn niet van toepassing op de niet-verslaafde prostituees. Voor deze groep zou bij sluiting van de Keileweg geen laagdrempelige werkplek meer bestaan. Op 2 mei 2003 is vervolgens besloten tot het instellen van een inpandige, laagdrempelige voorziening. Op dat moment werd de omvang van de groep niet-verslaafde prostituees geraamd op 50 personen. Wij hebben u over e.e.a. schriftelijk geïnformeerd.

Daarbij is uitdrukkelijk vastgesteld dat deze voorziening niet als alternatief voor de Keileweg diende te worden beschouwd, maar bedoeld was als bijdrage aan het goede verloop van de sluiting van de tippelzone. Daartoe dient de voorziening aan te sluiten bij het karakter van de prostitutie op de zone (anoniem, vrijblijvend). Door alleen niet-verslaafde vrouwen toe te staan daar te werken, wordt geen drugscene aangetrokken. Negatieve effecten worden verder bestreden door de voorziening inpandig en beheersbaar te maken. Het College besloot het aantal werkplekken te bepalen op maximaal 50; deze bepaling wordt opgenomen in de vergunning aan een exploitant. Daarmee werd nog eens benadrukt dat de voorziening was afgestemd op de niet-verslaafde vergunninghoudsters van de Keileweg. Op 6 november 2003 vond een raadsdebat plaats over de opvang van verslaafde prostituees en over de voorgestelde nieuwe prostitutievoorziening. Uw raad gaf aan zich te kunnen vinden in het beleid om zieke verslaafde prostituees in een traject te plaatsen en om geen nieuwe tippelzone te creëren.

Eerder, op 2 september 2003, stelde het college het programma van eisen vast voor de nieuwe voorziening alsmede de procedure waarlangs de exploitant en de door hem/haar voorgestelde locatie zouden worden geselecteerd. U bent hierover schriftelijk door ons geïnformeerd. De te volgen procedure is vastgelegd in een openbaar protocol en in uw raadscommissie Bestuur en Veiligheid heeft u met ons van gedachten gewisseld over de gekozen richting. Aangegeven werd dat werving van een exploitant zou plaatsvinden door middel van een krantenadvertentie. Deze advertentie verscheen op 9 september 2003. Na het verschijnen van de advertentie vond een selectie van kandidaat en locatie plaats door een gemeentelijke selectiecommissie. De commissie bestond uit een niet bij het beleidsveld betrokken voorzitter en vertegenwoordigers van OBR, dS+V, GGD, Politie en bestuursdienst. De commissie ging te werk volgens eerder genoemd protocol. Op 24 oktober heeft de selectiecommissie de plannen van de kandidaten beoordeeld op volledigheid. Bij negen van de elf inzendingen werd de volledigheid als voldoende beschouwd. Vervolgens heeft een inhoudelijke afweging plaats gevonden op grond van het programma van eisen. Hierbij zijn vier plannen afgewezen omdat zij inhoudelijk niet voldeden aan het programma van eisen. Vijf kandidaten zijn uitgenodigd om hun plan op 29 oktober mondeling toe te lichten. Op 31 oktober heeft de selectiecommissie een evaluatie gemaakt van de gesprekken met de vijf kandidaten. Eén van hen is vervolgens uitgenodigd een vergunningaanvraag in te dienen. Op 14 november jl. is, conform de vastgestelde selectieprocedure, advies gevraagd aan het bureau Bibob. Op het college rust een wettelijke geheimhoudigsplicht op de inhoud en de uitkomst van dit advies. Wel kunnen wij u hierover berichten dat het advies aanleiding gaf tot nadere bespreking met zowel het bureau Bibob als de kandidaat-exploitant. Dat is ook de reden voor de vertraging die in de besluitvorming is opgetreden.

Toen het collegeprogramma werd opgesteld, was reeds duidelijk dat de registratie van de diverse doelgroepen van het veiligheidsbeleid verbeterd diende te worden. Juist in de hulp- en zorgverlening, waar wij de omschakeling willen maken van vraaggestuurde maatregelen naar drang, dwang en de zogenaamde bemoeizorg, is een eenduidige, sluitende registratie op individueel niveau onontbeerlijk. Nu deze kwaliteitsverbetering is doorgevoerd, kunnen de doelgroepen meer exact worden gedefinieerd. Voor wat betreft de Keileweg is het rendement daarvan duidelijk zichtbaar. Leek de beoogde doelgroep van niet-verslaafde prostituees te bestaan uit 47 personen, nader onderzoek wees uit dat 14 vrouwen weliswaar niet of nauwelijks bekend waren bij de hulpverlening, maar wel verslaafd zijn. Sedert enkele weken is op de Keileweg een individuele telling mogelijk, zodat bekend is welke pasjeshoudsters in een bepaald etmaal op de zone werkzaam zijn geweest. Het blijkt dat van de resterende 33 niet-verslaafde prostituees er 4 sinds het begin van de telling (tweede week januari 2004) niet op de zone zijn verschenen. Een aantal van 7 prostituees blijkt in die periode gemiddeld minder dan één dag per week werkzaam te zijn op de zone. Er zijn derhalve slechts 22 prostituees één of meer dagen per week aanwezig geweest op de zone. Verplaatsing van het werkgebied van de tippelprostitutie in Rotterdam wordt niet geconstateerd. Gemiddeld verschijnen er in de laatste zes weken per avond 12 niet-verslaafde prostituees op de zone. Gegeven het feit dat er geen nieuwe vergunningen worden verstrekt veronderstellen wij dat hun aantal geleidelijk zal afnemen, ten gevolge van vertrek naar elders of verandering van professie.

Deze actuele stand van zaken noopt ons tot een heroverweging.

Als onderdeel van de selectieprocedure dienden kandidaat-exploitanten een financiële analyse te maken van de voorziening. Uit deze analyses blijkt dat een minimale omvang van de bedoelde voorziening noodzakelijk is om deze rendabel te exploiteren. Het mag duidelijk zijn dat het huidige aantal in aanmerking komende, feitelijk werkzame vergunninghoudsters niet toereikend is. Dat leidt tot twee mogelijkheden: ofwel de voorziening blijft niet in stand, ofwel de exploitant trekt een relatief substantieel aantal andere prostituees aan. Beide ontwikkelingen zijn onwenselijk. Wij concluderen dat de situatie aan de Keileweg en het door ons opgestelde programma van eisen voor een inpandige voorziening voor niet-verslaafde prostituees niet meer op elkaar aansluiten. Naar ons oordeel is het aantal actieve, niet-verslaafde vergunninghoudsters te gering om te rechtvaardigen dat een vergunning wordt verstrekt voor een specifieke prostitutievoorziening.

In plaats van het selectieproces voort te zetten, ware af te zien van de realisering van een nieuwe prostitutievoorziening. Om de korpschef van de politie Rotterdam-Rijnmond te citeren: "het zonder noodzaak tot stand laten komen van een rosse buurt is geen gewenste ontwikkeling, ook omdat het - ook in optimale vorm - leidt tot een zekere mate van overlast en hogere handhavingslasten". Deze constatering is ook de onze. Het algehele verbod op tippelen zal door de politie, cf staand beleid, worden gehandhaafd. Emplooi bij bestaande vormen van prostitutie - escort, thuiswerk, privé-huizen e.d. - is voor dit kleine aantal personen een optie. Prostituees die een toekomst buiten de branche zoeken, kunnen daarin worden ondersteund vanuit de bestaande hulpverleningstrajecten.

Derhalve heeft ons College besloten de procedure tot vergunningverlening voor een inpandige prostitutievoorziening te beëindigen.

Wij vertrouwen u hiermee voor dit moment voldoende te hebben geïnformeerd.

Burgemeester en Wethouders van Rotterdam,

De Secretaris, De Burgemeester,


---- --
Nr. 35
16 maart 2004

Geen nieuwe prostitutievoorziening voor vrouwen Keileweg

De gemeente Rotterdam acht een nieuwe voorziening voor de niet verslaafde vrouwen die nu nog tippelen op de Keileweg niet langer noodzakelijk. De groep die werkzaam is op de Keileweg blijkt veel kleiner dan aanvankelijk gedacht. Gedurende een etmaal werken gemiddeld 12 niet-verslaafde vrouwen op de tippelzone. Dit aantal is zo klein dat de gemeente het niet noodzakelijk acht om voor hen een laagdrempelige prostitutievoorziening in het leven te roepen.

De nieuwe laagdrempelige prostitutievoorziening paste in het streven om de afbouw van de Keileweg goed te laten verlopen. De voorziening is echter nooit een doel op zich geweest. Het College heeft geconcludeerd dat de situatie aan de Keileweg en het door hen opgestelde programma van eisen voor een inpandige voorziening voor niet-verslaafde prostituees niet meer op elkaar aansluiten. Het aantal actieve, niet-verslaafde vergunninghoudsters is naar het oordeel van het College te gering om te rechtvaardigen dat een vergunning wordt verstrekt voor een dergelijke specifieke prostitutievoorziening.

De niet-verslaafde vrouwen kunnen, als zij hun werkzaamheden in de prostitutie voort willen zetten, gebruik maken van het bestaande legale aanbod van privé huizen en escortservices.

Alle verslaafde vrouwen worden in een PGA-traject geplaatst.

noot voor de redactie/