Partij van de Arbeid


Den Haag, 14 april 2004


Oprekken ODA-criteria is funest voor bestrijden armoede


Minister van Ardenne van Ontwikkelingssamenwerking heeft het initiatief genomen om binnen de OESO-DAC de ODA (Official Development Aid)-criteria aan de orde te stellen met als doel deze te verruimen. Op woensdag 14 april debatteert de Tweede Kamer hierover.


Hoewel er legitieme redenen zijn om de discussie over de ODA-normen aan te gaan, het betreft immers levendige vraagstukken, is de PvdA van mening dat de minister de discussie rond veiligheid en stabiliteit ondoordacht aanpakt. Door de criteria ter discussie te stellen opent zij de weg voor onder meer Washington, Parijs en Tokyo om een aanzienlijk deel van hun defensieuitgaven als ontwikkelingsfondsen (ODA) aan te merken, zonder dat dit substantieel bijdraagt aan armoedebestrijding.


Volgens de PvdA dient het halen van de Millenium Development Goals in 2015 het uitgangspunt te zijn van ODA-fondsen. Het aan ODA toerekenen van vredesmissies is niet coherent; de minister van Defensie is hiervoor, ook budgettair, verantwoordelijk en niet de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Reeds nu wordt het wereldwijde tekort aan fondsen voor het behalen van de Millenium Development Goals geschat op 100 miljard. Bovendien wordt de Nederlandse ODA nu al sterk verminderd, doordat exportkrediet-verzekeringen (300 miljoen Euro) en de eerstejaars asielopvang (194 miljoen) onder ODA gebracht zijn. Daarnaast wil de minister, in strijd met internationale afspraken, het Clean Development Mechanism (100 miljoen) onder ODA brengen. In totaal betekent dit dat er bijna 600 miljoen euro minder wordt bijgedragen aan daadwerkelijke armoedebestrijding. Als zonder duidelijke voorwaarden ook militaire taken onder ODA mogen vallen, kan dat neerkomen op nog eens 700-800 miljoen euro. Dat is meer dan eenderde van ODA (1,4 miljard van totaal 3,4 miljard Euro) dat niet direct aan armoedebestrijding wordt besteed. Zo worden de MDG s natuurlijk nooit gehaald.