Socialistische Partij

Kernbom Israël mag geen taboe meer zijn

Woensdag 21 april is Mordechai Vanunu vrijgelaten, na een verblijf van 18 jaar uit de Israëlische staatsgevangenis. Vanunu onthulde in 1985, vanuit Groot-Brittannië, dat Israël kernwapens heeft geproduceerd. Hij kon het weten, want hij had zelf jaren in een kernwapenfabriek in de Negev-woestijn gewerkt. Vanunu werd Engeland uitgelokt en ontvoerd naar Israël waar zijn straf nu afloopt. Zijn vrijlating betekent niet dat de zaak is afgedaan, integendeel: de Israëlische kernbom moet terug op de agenda.

---

door Harry van Bommel en Krista van Velzen, Tweede-Kamerleden SP, en Anja Meulenbelt, Eerste-Kamerlid SP

---

Israël beschikt volgens deskundigen op het gebied van atoomwapens over zo'n 200 kernwapens, die als gevolg van onder andere de leveringen van F-16's vanuit de VS en van onderzeeërs van de Dolfijnklasse uit Duitsland naar hun doelen kunnen worden geschoten. Bovendien is het Frankrijk geweest dat in de jaren '50 Israël op gang hielp bij de opbouw van een kernwapenindustrie. De Israëlische wapenindustrie deed de rest, zoals het aanpassen of het bouwen van vliegtuigen en raketten. Dat zijn publieke geheimen, want het onderwerp is zo gevoelig dat in de Israëlische regering wordt gediscussieerd over maatregelen tegen Vanunu, zoals huisarrest of het intrekken van zijn paspoort. Bang dat ze zijn dat hij opnieuw de klok gaat luiden.

Het vraagstuk van de non-proliferatie is de laatste jaren steeds belangrijker geworden. Irak is in 2003 aangevallen onder het voorwendsel dat het massavernietigingswapens klaar had staan om het Westen aan te vallen. Die aanleiding tot oorlog is onterecht gebleken. Libië heeft vorige maand het besluit genomen om open kaart te spelen. Alle belangwekkende materialen met betrekking tot massavernietigingswapens zijn in een schip geladen en naar de VS gestuurd. Noord-Korea pocht over haar atoomwapenindustrie en is inmiddels aan een zeecontrole op in- en uitvoer van atoomonderdelen onderworpen. Iran wordt onder druk gezet omdat het door middel van verrijkingstechnieken aan kernwapens zou werken. Israël zou volgens berichten, daterend van eind 2003, overwegen om Iraanse atoomwapenfabrieken preventief aan te vallen. De dreiging die er van Israël uit gaat, blijft echter onbesproken. Sterker nog, de Israëlische dreiging tegen Iran is aanleiding voor een diplomatiek offensief om te voorkomen dat Iran echt kernwapens krijgt. Druk op Iran om een eind te maken aan kernwapenproductie is goed en noodzakelijk. Maar het wordt op de dag van Vanunu's vrijlating ook eens tijd dat de positie van Israël met betrekking tot non-proliferatie wordt besproken.

Ook Nederland gaat er vanuit dat Israël kernwapens heeft en dat dat gevolgen heeft gehad voor de opstelling van Iran en Syrië. In het jaarverslag over 2000 van de Militaire Inlichtingendienst wordt gemeld dat " et Israëlisch nucleaire vermogen voor landen als Iran en Syrië (en tot voor kort Irak) aanleiding een arsenaal van massavernietigingswapens aan te schaffen met als doel een eigen afschrikking op te bouwen." De Nederlandse regering erkent daarmee de relatie tussen de Israëlische positie en de wapenwedloop in het Midden-Oosten. Minister Bot stelde tijdens de door hem gehouden Beijenslezing, begin maart van dit jaar, dat het van het grootste belang is "de loopholes in het non-proliferatiestelsel zo snel mogelijk te dichten". Daarbij stelde de minister diverse instrumenten voor, zoals de versterking van de controle op de landen die het Non-Proliferatieverdrag uit 1970 hebben getekend. Hét grote probleem van het Midden-Oosten is dat Israël het Non-Proliferatieverdrag niet heeft getekend en daarmee ook buiten de controlemechanismen van het IAEA (Internationaal Atoomenergie Agentschap) valt. De minister is zich terdege bewust van het feit dat er gewerkt moet worden aan de "oorzaken van gevoelens van onveiligheid die landen aanmoedigen zich te bewapenen en van de diepere oorzaken en instabiliteit". Het Midden-Oosten noemt hij daarbij met name. Bovendien wil de minister naar "een universeel systeem waaraan geen land zich kan onttrekken." Daarom is het van het grootste belang dat ook Israël aan de verplichting tot ontwapening wordt gehouden. Het zou een goed signaal van Nederland zijn als zij Israël zou aanraden Vanunu met rust te laten en het Non-Proliferatieverdrag te tekenen. Het zou voorts een belangwekkend teken van goede wil zijn als Israël laat weten zich te willen ontdoen van kernwapens. Het dreigen met het preventieve gebruik van atoomwapens heeft een averechtse werking, zoals het voornoemde MID-rapport onderschrijft. Het zal staten als Iran eerder onwillig maken van haar massavernietigingswapens af te zien en vijandig gezinde politieke groeperingen (zoals allerlei terroristen) op het spoor zetten om in het zwarte circuit op zoek te gaan naar dergelijke wapens. De westerse landen die Israël bij de proliferatie van haar atoommacht hebben geholpen, dienen te beseffen dat zij een bijzondere rol hebben in het voorkomen van verdere verspreiding van kernwapens in de wereld. Als zij dat niet doen, blijft de veiligheid in de wereld afhankelijk van dappere klokkenluiders als Mordechai Vanunu.

Dit artikel verscheen op 24 april 2004 in de Haagsche Courant