Speech van minister Dekker bij de presentatie van de Nota Ruimte op 27
april 2004
Titel: Ruimte voor ontwikkeling
Bij zijn aantreden kondigde dit kabinet één Nota Ruimte aan. Eén
samenhangend beleid voor alles wat beslag legt op de beperkte ruimte
in ons land. Die nota is er nu. Het stuk geeft de eensgezinde visie
van het kabinet en is een uniek staaltje van samenwerking tussen V&W,
LNV, EZ en VROM, de meest betrokken ministeries. U ziet daarom drie
bewindslieden achter deze tafel. Het ministerie van EZ ontbreekt
vanwege buitenlandse verplichtingen en zwangerschapsverlof, maar weet
zich goed vertegenwoordigd door ons drieën.
Het omvangrijke en complexe project Nota Ruimte is tot een goed einde
gebracht door steeds het hoofddoel voor ogen te houden. Dat doel is
goed samengevat met de drie woorden van de titel: ruimte voor
ontwikkeling.
Het kabinet wil het beeld van stagnatie in ons land doorbreken. Kansen
creëren voor de economie, onze internationale concurrentiepositie
versterken. Voor sterke steden, een bereikbaar Nederland, een vitaal
platteland en een aangename leefomgeving. We zoeken nieuwe dynamiek.
Bij de rijksoverheid, maar vooral ook bij de medeoverheden en
maatschappelijke partijen zelf. Verantwoordelijkheid dragen is
meedoen.
Wat wenselijk is, wordt echter niet zomaar werkelijkheid. We hebben
daarom in de Nota Ruimte bewust gekozen voor een andere
sturingsfilosofie dan onze voorgangers.
Het rijk richt zich voortaan op die zaken die voor de ruimtelijke
ontwikkeling werkelijk van nationaal belang zijn. We bemoeien ons
alléén direct met projecten binnen deze nationale Ruimtelijke
Hoofdstructuur. Dat wil zeggen: de grote werken binnen de zes
nationale stedelijke netwerken, de beide mainports Schiphol en
Rotterdamse haven en de hoofdverbindingsassen van deze mainports.
Naast deze harde waarden zijn ook het water, de natuur en ons erfgoed
geborgd in de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur.
Voor Nederland als geheel denk ik niet in ordeningskaders met rode en
groene cirkels rond steden, dorpen en landschappen. Wél faciliteer ik
vanuit het ministerie van VROM de totstandkoming van de ruimtelijke
basiskwaliteit, de ondergrens bij alle ruimtelijke afwegingen.
Provincies, WGR-plusregio's en gemeenten vullen de basiskwaliteit in
op grond van relevante afspraken (bijvoorbeeld bestemmingsplannen) en
toetsingsinstrumenten (bijvoorbeeld de Watertoets). Dit als kader voor
eigen initiatief en dat van burgers, bedrijven en regio's. Dat alles
onder het motto: centraal wat moet, decentraal wat kan.
Met de Nota Ruimte kijken we vooral naar wat er wél kan, en minder
naar wat er níet kan. Ik verwelkom initiatieven van anderen, waar die
voorheen schoorvoetend werden toegelaten. Ik verwacht dat lokale en
provinciale bestuurders - dicht bij de burger - de juiste ruimtelijke
afwegingen zullen maken. Met méér bestuurlijke armslag zullen zij niet
alleen een krachtiger partner van marktpartijen zijn, maar ook sterker
invulling kunnen geven aan de lokale en regionale democratie.
We volgen met deze insteek ook belangrijke adviesorganen die zich in
eerdere fasen over nieuw ruimtelijk beleid hebben uitgesproken. Ik
denk aan de SER, de VROM-raad, de Raad voor het Landelijk Gebied, de
gezamenlijke planbureaus en de WRR in het advies 'Ruimtelijke
ontwikkelingspolitiek'.
We kunnen het ons niet veroorloven om met het ruimtelijk beleid wéér
achterop te raken. Ik heb daarom besloten dat het verantwoord en
juridisch houdbaar is om het proces niet te vertragen door wéér een
nieuwe inspraakronde. Ik voel me gesterkt in die beslissing nu de
landsadvocaat geen beletsel ziet om de Nota Ruimte als planologische
kernbeslissing deel III te behandelen. Dat brengt uitvoering van het
beleid een flinke stap dichterbij.
Dames en heren,
Het vrijmaken van ontwikkelkracht, dat is waar ik sinds mijn aantreden
mee bezig ben. Die missie vindt steeds meer weerklank. In mijn eigen
ministerie en in de samenleving. Toch is niet alle weerstand tegen de
ontwikkelingsgerichte benadering weggenomen.
Het borgen van ruimtelijke kwaliteit staat voor velen nog altijd
gelijk aan behoud, aan conserveren en verder niet meer aankomen. Dat
is eigenlijk merkwaardig, want ons land, inclusief waardevolle
landschappen, is het resultaat van menselijk ingrijpen. Holland wordt
immers gemaakt door de Hollanders zelf. Een voortdurend 'werk in
uitvoering'.
Ik begrijp dat u graag wilt weten wat de Nota Ruimte concreet zal
betekenen voor het aanzien van ons land. Vanuit mijn positie zeg ik u
slechts wat het kán betekenen. Ik wil decentralisatie inhoud geven en
spreek niet graag voor anderen. Maar:
Met een beroep op de nota kán een plattelandsgemeente straks kiezen
voor extra woningbouw voor de eigen aanwas. Hier is woonruimte
blijkbaar minstens zo belangrijk voor het dorpseigen als behoud van
het landschap rondom.
Met een beroep op de nota zal een wethouder van een flinke stad
eindelijk tot zaken kúnnen komen met een projectontwikkelaar. Het
geluid van de spoorbaan mag worden weggestreept tegen het extra groen
bij de huizen. De woonconsument kiest zelf.
Met een beroep op de nota kán een kastuinder plaats maken voor een
belangrijke verbinding in de ecologische hoofdstructuur en ruimte
krijgen voor ontwikkeling elders in het plangebied.
Dames en heren,
Naast decentralisatie en ruimte voor eigen verantwoordelijkheid hebben
mijn collega's en ik helderheid beloofd. Helderheid over richting en
aanpak op hoofdlijnen. Die helderheid is er nu. Versterking van de
internationale concurrentiepositie van ons land heeft een belangrijke
plek in het nationaal ruimtelijk beleid.
Veel ruimtelijke investeringen van het rijk zullen daarom plaatsvinden
waar ze de grootste bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling.
We kunnen ons daarbij géén verdelende rechtvaardigheid permitteren. De
rijksinvesteringen moeten optimaal renderen. Dat is soms hard, maar
wél helder. De nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur (RHS) geeft aan
waar het rijk met voorrang investeert. De Randstad neemt daar, ten
opzichte van de andere vijf nationale stedelijke netwerken, een
aanzienlijk deel van.
De vier grote steden in de Randstad nemen een eigen positie in het
geheel in. Ze hebben unieke grootstedelijke kwaliteiten, maar kennen
ook een stapeling van grote-stads-problemen. De kracht van de stad is
daarbij in het geding. Daarom ontvangen deze steden - onder andere via
het Grotestedenbeleid en het Investeringsfonds Stedelijke vernieuwing
ongeveer een miljard van het rijk om het verder afglijden van wijken
te keren en om de veiligheid, vitaliteit en leefbaarheid te
versterken. Maar belangrijker dan dat miljard is het instrumentarium
dat we voor het woon- en huurbeleid ontwikkelen om ook de
investeringskracht van ontwikkelaars en corporaties voor de stad vrij
te maken.
Buiten de Randstad hebben dus nog vijf andere stedelijke netwerken een
nationale status gekregen. Ook zij maken deel uit van de nationale
Ruimtelijke Hoofdstructuur.
Het gaat dan allereerst om Brabantstad met de brainport Eindhoven en
de ICT-bedrijven in de regio, dan het grensoverschrijdende stedelijke
netwerk Zuid-Limburg en verder om Arnhem-Nijmegen, Twente met de
Technische Universiteit en de Noordelijke verbinding Groningen-Assen.
Het rijk steekt de komende jaren veel geld in álle nationale
stedelijke netwerken. Die investeringen ondersteunen gebundelde
verstedelijking, de aanpak van verouderde stadswijken en
bedrijventerreinen en de ontwikkeling van aantrekkelijke nieuwe
vestigingslocaties.
Maar er zijn ook andere aandachtsvelden. In aansluiting op de Nota
Ruimte wordt bijvoorbeeld ook een planstudie gestart voor een snelle
openbaar vervoersverbinding van Schiphol en Amsterdam naar Almere en
Groningen. In de eerste fase zullen marktpartijen in een prijsvraag
worden uitgenodigd hiervoor plannen te ontwikkelen.
De Nota Ruimte legt een zwaar accent op ondersteuning van
ontwikkelkansen voor de Mainports luchthaven Schiphol en de
Rotterdamse haven. Naar het voorbeeld van deze 'motoren van de
economie' is er ook voor enkele brainports en greenports extra
aandacht in de nota.
Met bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard, Moerdijkse Hoek en nieuwe
mogelijkheden voor de chemie op de Tweede Maasvlakte, krijgt Rotterdam
nieuwe kansen.
Het rijk creëert ruimte voor de ontwikkeling van de luchthaven
Schiphol en beperkt de verstedelijkingsmogelijkheden in de directe
omgeving. Ook met oog op overlast en veiligheidsrisico's. Met de
robuuste steun aan de nabijgelegen Amsterdamse Zuidas geeft het rijk
een belangrijke economische impuls.
Naast de mainports hecht ik ook veel waarde aan de kansen van de
kenniseconomie. De stap van fundamentele kennisontwikkeling naar
toepassing in concrete producten is daarbij essentieel. De brainport
Eindhoven is hiervoor van bijzonder belang.
En dan is er een derde type port: de 'greenport'. Het kabinet denkt
daarbij aan de vijf belangrijkste tuinbouw-, veiling- en
transportcentra. Het zijn de glastuinbouwbedrijven in het Westland en
Oostland, de agrologistiek rond Venlo, de Bollenstreek, pot- en
containerteelt te Boskoop en de tuinbouw in de omgeving van Aalsmeer.
Zoals ik eerder zei: een belangrijk deel van de rijksinvesteringen
gaat naar de Randstad. Een gedegen analyse van het ministerie van EZ
ligt daaraan ten grondslag. Met achterstelling van het platteland of
de afstand tot Den Haag heeft dat niets te maken. Wél met het feit dat
hier het economische hart van Nederland klopt. Bijna de helft van de
inwoners, werkenden én banen van Nederland bevindt zich in de Randstad
Holland. Zestig procent van het BNP wordt hier verdiend.
Vooral op het gebied van handel, distributie en financiering, neemt de
Randstad internationaal een toppositie in. Dit komt ook tot
uitdrukking in de aanwezigheid van de hoofdkantoren van een aantal
multinationals.
Waar het gaat om de ruimte die het rijk biedt aan verstedelijking in
de Randstad, wil ik hier met name Almere noemen. Hier is voldoende
ruimte om een grote opgave voor woningbouw en werkgelegenheid aan te
kunnen. De gemeente Almere heeft de afgelopen decennia bovendien
bewezen te kunnen zorgen voor continuïteit in de woningbouwproductie.
Dat is voor het kabinet, en voor mij als minister van VROM, van grote
betekenis. Om ook in de toekomst deze rol te kunnen vervullen moet
Almere zich kunnen ontwikkelen tot een integrale stad. Bereikbaarheid
is hier in essentieel. Daarom zal een planstudie gestart worden die
nog deze Kabinets-periode tot een besluit moet leiden over de
infrastructuur voor Almere na 2010.
Een onderscheidende vestigingsfactor voor de Randstad ten opzichte van
andere binnen- en buitenlandse stedelijke netwerken is het Groene Hart
in het centrum van de stedenring. Met zijn uitgestrekte
veenweidegebieden, zijn dorpen aan het water en zijn oude steden geeft
het Groene Hart extra dimensie aan het unieke karakter van de
Randstad. Toch is dat beeld van verstilde rust eenzijdig. Ik wil
benadrukken dat het ook om een gebied gaat dat economisch vitaal moet
kunnen blijven en daarvoor ontwikkelingsruimte nodig heeft. Dit
nationale landschap gaat daarom niet op slot. Er is ruimte voor
initiatieven, mits die passen bij het specifieke karakter van het
gebied.
Maar het Groene Hart is niet het enige nationale landschap waarvoor
het rijk middelen ter beschikking stelt. Door heel Nederland zijn in
totaal twintig gebieden te vinden die zo kenmerkend zijn voor
Nederland, of zelfs uniek in de wereld, dat deze in het ruimtelijk
beleid een aparte plaats hebben gekregen. U kunt denken aan de Drentse
Aa, Noord-Hollands-Midden, maar ook aan het Limburgse Heuvelland, de
Achterhoek en het Brabantse Groene Woud.
Het nieuwe ruimtelijk beleid borgt waardevolle zaken met de nationale
landschappen, maar ook met de Ecologische Hoofdstructuur. Hierin
worden grote natuurgebieden met elkaar verbonden en minder kwetsbaar.
Vanzelfsprekend krijgen de Europese richtlijnen, zoals de Vogel- en
Habitatrichtlijn een plaats in de Nota Ruimte.
De groene kwaliteiten die de afgelopen jaren zijn gerealiseerd in de
voormalige rijksbufferzones, zullen worden benut om recreatief groen
rond de steden te stimuleren. Het groen en de mensen komen meer bij
elkaar!
Nederland wordt met de Nota Ruimte niet dichtgebouwd. Wél willen we
bereiken dat mogelijkheden om kwaliteit te vergroten worden benut. Zo
kunnen de huidige regels bijvoorbeeld een verplaatsing van een camping
uit de EHS in de weg staan. De patstelling die dan ontstaat zorgt er
voor dat de EHS er niet beter van wordt máár dat ook die
recreatieondernemer niet verder kan. In deze nota maken we daarom een
saldo benadering mogelijk. Als de EHS per saldo verbetert van alle
ingrepen samen, dan moet dat ook kunnen.
Met het oog op de klimaatveranderingen en de stijgende zeespiegel is
in de Nota Ruimte ook aandacht besteed aan meer ruimte voor water.
Verder speelt ook het waterbeheer een belangrijke rol. Het combineren
van waterhuishouding en de landschappelijke- en recreatieve
kwaliteiten van water draagt bij aan de woonomgeving én aan het
voorkomen van waterproblemen. Hierbij is de watertoets een belangrijk
instrument.
Ik heb hiervoor gesproken over rijksinvesteringen, maar ook provincies
en gemeenten dragen substantieel bij in de ontwikkeling van de
regio's. Ik kan niet genoeg benadrukken dat het overgrote deel van de
ruimtelijke investeringen moet komen uit de particuliere sector. Er is
inmiddels al veel ervaring met gebiedsgerichte ontwikkeling en
PPS-constructies die daarvoor het vehikel kunnen zijn.
De Nota Ruimte biedt niet alleen kaders, maar stimuleert de
ruimtelijke ontwikkeling. Dat doen we met ontwikkelingsplanologie en
de koppeling van beleid en uitvoering.
Bij ontwikkelingsplanologie gaat het om het vermogen maatschappelijke
partijen met hun deelbelangen bij elkaar te brengen voor een
gemeenschappelijk doel. Ik ben blij dat de VROM-raad mijn keuze voor
het principe van ontwikkelingsplanologie deelt, en ik meld u dat het
inmiddels méér is dan een mooi streven.
Het project De Blauwe Stad in Noordoost-Groningen is één van de
aansprekende voorbeeldprojecten die inmiddels door de provincies bij
mijn ministerie zijn aangemeld.
Hier ging onlangs de spa in de grond om voormalig strokartongebied met
een nieuw meer economisch perspectief te bieden. Aantrekkelijk wonen
en recreatie zullen voor een nieuwe impuls zorgen. Natuurontwikkeling
en extra waterberging zijn integraal onderdeel van het plan.
Ontwikkelingsplanologie biedt niet alleen nieuwe mogelijkheden voor
ruimtelijke ontwikkeling in het groen. Het is daarom goed dat de
ervaringen en mogelijkheden van het Experiment Stad en Milieu nu voor
alle gemeenten beschikbaar komen. Milieubelemmeringen voor
binnenstedelijk bouwen kunnen dan door compensaties of andere extra's
in de woonomgeving worden weggenomen.
Dan de koppeling beleid en uitvoering. De uitvoering staat in de Nota
Ruimte nadrukkelijk op de voorgrond. Dat moet dan ook financieel
scherp geregeld zijn. Decentrale overheden, investeerders en andere
marktpartijen moeten weten waar ze aan toe zijn om te kunnen
investeren.
Een selectieve uitvoeringsagenda bij de nota maakt duidelijk wat het
rijk voor zijn rekening wil nemen. Voor de periode tot 2010 liggen de
ruimtelijke investeringen nagenoeg vast. Daarna ontstaat enige ruimte.
Voor de periode 2011-2020 geeft de Nota Ruimte richting aan circa 20
miljard euro aan rijksinvesteringen in de Ruimtelijke Hoofdstructuur.
De grote projecten Schiphol-Almere, Zuiderzeelijn en PMR Rotterdam
zijn hierin meegenomen.
Dit bedrag moet worden aangevuld met de bereikbaarheidsinvesteringen
zoals die voortvloeien uit de Nota Mobiliteit. Het kabinet zal later
dit jaar hiervan de totale omvang bekend maken.
Het totale ruimtelijke investeringsvolume, inclusief de bijdragen van
marktpartijen en decentrale overheden, zal daarvan een veelvoud zijn.
Dames en heren,
Het zal duidelijk zijn dat ik hier slechts de richting en hoofdlijnen
van de Nota Ruimte heb kunnen schetsen. Mijn collega's zullen het
beeld vanuit hun respectievelijke verantwoordelijkheden verder
invullen.
Ik zie uit naar de kamerbehandeling van onze nota, maar meer nog naar
het moment waarop we daadwerkelijk met de uitvoering kunnen beginnen.
Daar is het immers om te doen.
Ik coördineer als minister van VROM de uitvoering en organiseer de
gebundelde inzet van rijksmiddelen voor de nationale Ruimtelijke
Hoofdstructuur. De Tweede Kamer zal ik nauwgezet op de hoogte houden
van onze vorderingen.
Het stimuleren van groei en concurrentiekracht en het borgen van
natuur, landschap, water en ruimtelijke kwaliteit is een proces van
permanente ontwikkeling. Want zoals ik eerder zei: ons land wordt
gemaakt door ons zelf. Het is een voortdurend werk in uitvoering. Van
dat besef is deze nota de uitdrukking.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer