CDA

29-04-04
Artikel van Wim van Fessem "Met bestuurlijke boete verfloddering publiek domein tegengaan"

Kleine overtredingen leiden tot grote ergernis. Kleine overtredingen worden gedoogd. De politie heeft geen tijd om tegen kleine dingetjes op te treden. De politie heeft de handen vol aan de echte criminaliteit en zo hoort dat ook. Het besef is echter gegroeid dat het uit moet zijn met het gedogen. Optreden tegen wat niet hoort heeft alles te maken met herstel van waarden en normen. Mensen ergeren zich enorm aan de verfloddering van het publieke domein dit wil zeggen de straat, de eigen woonomgeving . Zwerfvuil, overlast gevende jongeren, hondenpoep, fietsen , brommeren op de stoep, te hard rijden, ronddolende winkelwagentjes, vuurwerk daar hoort tegen opgetreden te worden, vinden mensen. Het is echter zonde om politiecapaciteit in te zetten voor in feite een soort heropvoeding van de samenleving met als doel publieke domein weer leefbaar te krijgen dan wel te houden doordat we ons met zn allen beter aan hele normale regels van fatsoen houden.

Hoe zou controle en handhaving in het publieke domein vorm gegeven kunnen worden. Het CDA pleit voor het invoeren van(bestuurlijke) boetes voor kleine overtredingen. Gemeenten zouden die boeten kunnen laten opleggen door gemeentelijke handhavers die daarvoor speciaal zijn opgeleid. Zij moeten namelijk wel zijn bijzonder opsporingsambtenaar (boas). De opbrengst van de bestuurlijke boetes vloeit in de gemeentekas. Het mes snijdt zo aan meerdere kanten: doordat gemeenten extra geld binnenkrijgen kunnen zij extra mensen (na een opleiding) in dienst nemen en de publieke moraal verbetert waardoor de straat/de wijk leefbaarder wordt. Vorig jaar heeft het CDA-kamerlid Algra in de Kamer brede steun gekregen voor zijn motie waarin aan minister Remkes (Binnenlandse Zaken) en minister Donner (Justitie) werd gevraagd de bestuurlijke boetes voor 1 juli wettelijk mogelijk te maken.

De datum van 1 juli komt snel dichterbij en de ministers hebben een en ander nog lang niet rond. Het lijkt er op dat de ministers de invoering van bestuurlijke boetes nodeloos ingewikkeld maken. Zo stellen Remkes en Donner een systeem voor dat is gebaseerd op de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB). Deze wet regelt hoe mensen die het niet eens zijn met een beslissing van een bestuursorgaan zich daar tegen te weer kunnen stellen (procederen). Langs deze weg bestuurlijke boetes regelen is nodeloos ingewikkeld doen. Een andere mogelijkheid is om voor de bestuurlijke boetes aan te haken bij de Wet Mulder Verkeersovertredingen. Voordeel hiervan is dat we hier bij de afhandeling te maken hebben met een goed geolied apparaat het Openbaar Ministerie- dat de boetestroom soepel kan verwerken. Echter bij de Wet Mulder kan alleen geverbaliseerd worden op kenteken en bij bestuurlijke boetes willen we dat het om veel meer gaat dan alleen kleine verkeersovertredingen. De wetgever zou dus voor verbreding moeten zorgen.
Een derde mogelijkheid is om aan te haken bij de binnenkort te starten strafrechtelijke afdoening door het Openbaar Ministerie. Het OM biedt een overtreder een strafbeschikking aan bestaande uit het betalen van een bedrag.
Een vierde mogelijkheid is de gewone bekeuring die nu door de politie nog vaak wordt uitgeschreven te laten uitdelen door de gemeentelijke handhavers die daarvoor dus opgeleid moeten worden tot bijzonder opsporingsambtenaar (boa). Boas kun je voor veel opleiden en daarna bevoegd verklaren.

Hoe dan ook het lijkt het CDA de beste oplossing om voor de bestuurlijke boete zo dicht mogelijk bij het plaatselijk bestuur te blijven: gemeentelijke (daartoe opgeleid) handhavers delen de boetes uit. De boetes vloeien zo in de gemeentekas en zijn als zodanig terug te vinden op de gemeentelijke begroting. De gemeenteraad als controlerend orgaan kan zich zo met het reilen en zeilen van de bestuurlijke boetes bezighouden: welk handhavend optreden heeft welk bedrag opgeleverd, wordt er te slap of juist te streng opgetreden en hoe ligt dat in de verschillende wijken. Dit kan de betrokkenheid van de burger bij het bestuur ten goede komen. Gemeenten kunnen burgers betrekken bij de bestuurlijke handhaving in hun woonplaats.

De vraag die vervolgens nog moet worden beantwoord is: wat mogen boas allemaal wel en niet bekeuren? Ook op dit punt zijn de twee ministers het niet eens met de wensen uit het veld.
De ministers willen alleen bepaalde overtredingen die in een Algemene Plaatselijke Verordening (APV) strafbaar zijn gesteld laten bekeuren. Maar wat dan met de door rood licht of op voetgangersdomein fietsende burger, wat met de zwartvisser (zonder visvergunning), wat met de degene die afval zo maar ergens weggooit? De bevoegdheden van de gemeentelijke handhaver (boa) zouden veel ruimer moeten zijn dan alleen maar op grond van wat op gemeentelijk niveau in een verordening strafbaar is gesteld.

De VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) en enkele gemeenten hebben daar ideeen over: kleine verkeersovertredingen, regels uit de milieuwetgeving, visserijwet, bouwwetgeving etc. horen er bij. Er dient dan ook in overleg met de VNG snel uitgezocht te worden wat wenselijk is en waar op plaatselijk niveau behoefte aan is om tegen op te treden. De ministers moeten niet bang zijn om anderen hierover te laten meepraten en beslissen. Als we werk willen maken van deregulering en een eind willen maken aan gedogen en voortaan wel consequent normen willen handhaven, dan moeten we de gemeenten durven vertrouwen en de bestuurlijke handhaving aan hen overlaten. Natuurlijk moeten er overal in het land voor bepaalde overtredingen boetes van dezelfde hoogte worden opgelegd.

Een apart punt van aandacht vormen nog de particuliere handhavers. Die zijn nu al inzetbaar bij de handhaving van de parkeerregels. Schakel deze uitstekende en tot ieders tevredenheid werkende mogelijkheid niet uit bij de nieuwe ontwikkelingen.
Uitdrukkelijk moet opgemerkt worden dat de politie in dit verhaal niet afzijdig mag blijven. Het gemeentebestuur doet er goed aan met de plaatselijke politie de wijkagent met name plannen voor de handhaving te maken. In mijn visie zie ik een team (klein!!) bestaande uit boas, toezichthouders en private handhavers onder leiding van een (wijk)agent uitstekend functioneren. We kunnen en willen de politie ook op dit vlak niet missen. Politie-assistentie blijft soms nodig als iemand weigert aan de identificatieplicht gevolg te geven. Identificeert hij zich niet dan pleegt hij een strafbaar feit en kan hij meegenomen worden naar het bureau van politie om daar aangepakt te worden. De wet die dat regelt is in behandeling.

Eén ding is duidelijk: de ministers Remkes en Donner moeten zo snel mogelijk hun te ingewikkelde weg verlaten en kordaat met enkele wetswijzigingen het mogelijk maken dat de verfloddering van de buurt, de straat, het publiek domein kan worden aangepakt. Dat is waar we allemaal de noodzaak van inzien.

Dit artikel is eind april geplaatst in de kranten van de Haagsche Courant en in dagblad de Stem/PZC.