Terug nLJN-nummer: AO8765 Zaaknr: AVNR 7367-03
lijst Bron: Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak: 3-05-2004
Datum publicatie: 3-05-2004
Soort zaak: straf -
Soort procedure: hoger beroep
GERECHTSHOF TE ARNHEM
Avnr: 7367-03
Het hof heeft gezien het op 21 augustus 2003 ter griffie van het
hof ingekomen verzoekschrift van mr A. Moszkowicz, advocaat te
Amsterdam, namens,
geboren te op 28 juni 1967,
wonende te (plaatsnaam), (straatnaam),
hierna te noemen verzoeker,
strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 89 van het
Wetboek van Strafvordering ter zake van schade als gevolg van
ondergane verzekering en voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 5 april 2004 de
advocaat-generaal en de raadsman van verzoeker, mr A. Moszkowicz.
Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het
procesdossier bevindende stukken, waaronder de conclusie van de
advocaat-generaal.
OVERWEGINGEN
1. Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof van 12 mei
2003 is verzoeker vrijgesproken van het hem telastegelegde. De zaak
is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
2. Het verzoekschrift is tijdig ingediend.
3. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de
gevraagde vergoeding tot een bedrag van ? 60.280,-, gebaseerd op de
standaardvergoeding ex artikel 89 van het Wetboek van
Strafvordering, met afwijzing voor het overige.
4. De raadsman heeft het verzoekschrift toegelicht conform een
overgelegde pleitnotitie en gepersisteerd bij het verzoek.
5. Op grond van het bepaalde in artikel 89 van het Wetboek van
Strafvordering kan de rechter aan de gewezen verdachte, in het
geval de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel
en de rechter daarvoor ? alle omstandigheden in aanmerking genomen
? gronden van billijkheid aanwezig acht, een vergoeding toekennen
voor schade die hij heeft geleden ten gevolge van ondergane
verzekering en voorlopige hechtenis. Een dergelijk geval doet zich
hier voor.
6. Verzoeker is op 26 januari 2001 in verzekering gesteld en op 12
mei 2003 in vrijheid gesteld. Verzoeker heeft derhalve 836 dagen in
verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Hiervan heeft hij
92 dagen in beperkingen doorgebracht.
7. De raadsman van verzoeker heeft aangevoerd dat gelet op de
buitengewone omstandigheden de standaardvergoeding ex artikel 89
van het Wetboek van Strafvordering niet zou volstaan.
8. Verzoeker heeft zeer langdurig in voorlopige hechtenis gezeten
ter zake van de verdenking de brand gesticht te hebben die de
vuurwerkramp in Enschede heeft veroorzaakt. Deze detentie zal, mede
gelet op de ernst van de onderhavige zaak, bijzonder en
aanmerkelijk meer dan naar evenredigheid van haar duur ontwrichtend
zijn geweest voor het leven van verzoeker en zal, naar aan te nemen
valt, nog lange tijd gevolgen hebben voor verzoeker. Door gebrek
aan medewerking van verzoeker, door het afleggen van aantoonbaar
onjuiste verklaringen en door zich ten opzichte van
medegedetineerden op een manier uit te laten die zijn betrokkenheid
bij het ontstaan van de ramp suggereerde, heeft hij echter voor een
deel bijgedragen aan het voortduren van de voorlopige hechtenis.
9. Alle omstandigheden in aanmerking genomen acht het hof gronden
van billijkheid aanwezig tot het toekennen van een vergoeding aan
verzoeker van ? 125.000,- voor de tijd in verzekering en voorlopige
hechtenis doorgebracht.
BESCHIKKENDE
Het hof:
- kent aan verzoeker toe op gronden als hiervoor omschreven een
vergoeding uit ?s Rijks kas ten bedrage van ? 125.000,- (zegge:
honderdvijfentwintigduizend euro) en gelast de tenuitvoerlegging
daarvan;
- wijst af het meer of anders verzochte;
- beveelt de griffier van het gerechtshof te Arnhem om voormeld
bedrag over te maken op een door verzoeker op te geven bank- of
girorekening.
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs Nunnikhoven,
voorzitter, Mannoury en Harteveld, raadsheren, in tegenwoordigheid
van mr Collombon, griffier, ondertekend door de voorzitter en de
griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 mei
2004.