---

Kamervragen en antwoorden
---

Antwoorden op vragen tussenrapportage NIMCIS

18-5-2004 15:50:00

Met mijn brief nummer van 29 maart 2004 (Kamerstuk 27 830, nr. 22)13 mei 2003 heb ik u de tussenrapportage van het project NIMCIS aangeboden. Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen die naar aanleiding van de brief door de vaste commissie voor Defensie zijn gesteld.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Antwoorden op Kamervragen n.a.v. de tussenrapportage NIMCIS (27 830, nr. 22)

1. Wanneer de regering het ambitieniveau voor deze fase van het project Nieuwe generatie Mariniers Communicatie en Informatie Systeem (NIMCIS) op hetzelfde niveau legt zoals dit op dit moment voor de communicatie bij de Koninklijke Landmacht (KL) het geval is, kan zij dan aangeven wat de extra kosten zijn voor het ombouwen van de radios? Heeft de regering hierover al contact gehad met leveranciers?

Om de radio's van de Koninklijke landmacht in die situatie interoperabel te maken met die van de Britten moeten signaaleigenschappen en cryptografie op elkaar worden afgestemd. Hoewel dat denkbaar is, hebben fabrikanten en de Britse overheid te kennen gegeven dat dit niet uitvoerbaar is.

2. Kan de regering aangeven op welke termijn zij denkt de radios van de KL te gaan vervangen en is het mogelijk om dan dezelfde radios aan te schaffen als nu voor het Korps mariniers?

Vervanging van de radio's van de Koninklijke landmacht is vooralsnog voorzien aan het einde van de technische levensduur van de FM9000 en HF7000, omstreeks 2014. Uiteraard zal dan worden gebruikgemaakt van de ervaringen met NIMCIS en de actuele technische mogelijkheden. Zoals in de B-brief over het project Battlefield Management System (BMS) van 28 november 2002 is aangekondigd, wordt thans de behoefte van de Koninklijke landmacht aan dataradio's in kaart gebracht. De samenhang met het NIMCIS-project is evident. Een deel van de NIMCIS-behoefte, te weten de behoefte aan datacapaciteit, komt overeen met de toekomstige behoefte bij de Koninklijke landmacht aan dataradio´s. Onder regie van de bestuursstaf worden de behoeften op elkaar afgestemd.

3. Is er al inzicht in hoeveel leveranciers in staat zijn om de gevraagde apparatuur voor NIMCIS fase 1 te leveren?

Vier leveranciers zijn uitgenodigd om een offerte uit te brengen. Eén leverancier heeft te kennen gegeven de gewenste apparatuur te kunnen leveren.

4. Voldoet dit specifieke project aan de door de regering aangegeven vereiste interoperabiliteit in het Defensie Materieelkeuzeproces (DMP)? Wanneer overgegaan wordt naar fase 2 van het NIMCIS-project en de ontwikkelingen bij de KL op het gebied van Battlefield Management System (BMS) in dezelfde lijn door blijven gaan, blijft de vereiste interoperabiliteit dan ook gewaarborgd?

12. Hoe sluiten de ontwikkelingen voor wat betreft NIMCIS, zowel in fase 1 als fase 2, aan op de ontwikkelingen zoals die nu gaande zijn voor Titaanfase 2 en 3, wanneer er van uitgaan wordt dat de situational awarenessuit NIMCIS fase 2 waarschijnlijk een Britse oplossing is?

Ja, de vereiste interoperabiliteit waarover de Kamer is geïnformeerd in de brief over de behoeftestelling NIMCIS fase 1, is afdoende gewaarborgd.

NIMCIS fase 1 betreft voornamelijk de aanschaf van radio's (de transmissielaag) waarmee een netwerk wordt gevormd. BMS betreft de apparatuur en de software om gevechtsveldinformatie te verzamelen en te presenteren (de informatielaag). Ondanks dat NIMCIS en BMS twee verschillende projecten zijn, is de samenhang groot. De transmissiemiddelen van NIMCIS fase 1 zullen geschikt zijn voor transport van data van het BMS. Beide maken gebruik van internationaal vastgestelde protocollen die voor een ieder toegankelijk zijn. Zowel NIMCIS fase 1 als NIMCIS fase 2 zal in nauwe samenwerking met het BMS-project worden uitgewerkt.

Een groot aantal landen, waaronder Canada, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland, Noorwegen, Spanje het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, participeert in het Multilateral Interoperability Programme(MIP) voor de ontwikkeling van standaarden. Deze standaarden, die tevens als Navo-standaarden gelden, maken het mogelijk dat tussen NIMCIS en Titaan informatie op het gebied van situational awareness kan worden uitgewisseld.

5. Wanneer de regering stelt dat met de radios niet volledig in de behoefte kan worden voorzien, gaat zij hierbij dan uit van de behoefte zoals die op dit moment is gesteld voor de NIMCIS radios of van de behoefte zoals die op dit moment geldt voor de dagelijkse gang van zaken bij het Korps mariniers? Kan de regering aangeven waarin het optreden van het Korps mariniers zich onderscheidt van het optreden van de KL; dat radios die voor de KL voldoen, niet voldoen voor het Korps mariniers? Kan de regering bij de beantwoording van deze vragen rekening houden met de situatie bij het Korps Commandotroepen?

De overtollige radio's van de Koninklijke landmacht kunnen in een deel van de kwantitatieve en kwalitatieve behoefte aan NIMCIS-radios voorzien. Dit geldt voor drie typen radios. Omdat de huidige radios van het Korps mariniers het einde van hun technische levensduur reeds hebben bereikt, moeten ook voor de dagelijkse gang van zaken ook typen radio's worden aangeschaft die niet bij de Koninklijke landmacht beschikbaar zijn. Als gevolg hiervan zou er geen sprake zijn van besparingen maar juist van meeruitgaven, en zouden er drie verschillende families radio's door elkaar moeten worden gebruikt. Voorts zou er sprake zijn van beperkingen in het beveiligd spraak- en dataverkeer en zou niet worden voldaan aan de eisen van situational awareness en van interoperabiliteit met de UK/NL Landing Force en andere Navo-partners.

Het optreden van landmachteenheden en dat van Mariniers komen tijdens vredesoperaties met elkaar overeen. In dergelijke operaties, die statischer van aard zijn dan mobiele operaties, kan gemakkelijk worden gebruikgemaakt van een vast hoofdkwartier, vaste verbindingen en vooraf geplaatste zendversterkers en het uitbrengen van liaisons. Hierdoor kan per activiteit het vereiste niveau van interoperabiliteit worden gehaald.

Lichte amfibische eenheden zijn vooral bedoeld voor optreden vanuit zee in moeilijk begaanbaar en geaccidenteerd terrein, al dan niet onder extreme klimatologische omstandigheden. Hierom moeten eenheden veelal ver uit elkaar en onafhankelijk van voertuigen kunnen opereren en heeft het Korps mariniers behoefte aan draagbare radio's met voldoende zendvermogen. De behoeftestelling voor de landmachtradio's, zoals de FM9000, dateert van het begin van de jaren 90 en berustte op het gebruik door een ´main defense force´. Deze radio's waren vooral bedoeld voor het gebruik in voertuigen en zij beschikken over een beperkt zendvermogen.

Als Nederlandse (amfibische) eenheden in het hogere deel van het geweldspectrum worden ingezet, gebeurt dit altijd in internationaal verband. Een deel van het Korps mariniers is reeds dertig jaar geïntegreerd in de UK/NL Landing Force, die een specialistische amfibische capaciteit vormt voor optreden in het gehele geweldspectrum. Mobiele operaties in geïntegreerd internationaal verband en onder de dreiging van geweld stellen hoge eisen aan interoperabiliteit. Communicatie- en infomatiesystemen moeten deel uitmaken van een netwerk en de gegevensuitwisseling moet snel en direct geschieden, zonder dat informatieverlies optreedt. Eenheden moeten tot op het laagste organisatorische niveau (de groep, waarvan 6 - 8 militairen deel uitmaken) volledig interoperabel zijn. In voorkomend geval moeten eenheden zelfs volledig tot op groepsniveau uitwisselbaar zijn. De noodzakelijke interoperabiliteit en uitwisselbaarheid worden niet bereikt als de Nederlandse mariniers in de UK/NL Landing Force worden uitgerust met de huidige landmachtradio's.

Het optreden van het Korps commandotroepen stelt, evenals het optreden van andere ´special forces´, specifieke eisen aan communicatieapparatuur. Op dit gebied werken de Koninklijke marine en Koninklijke landmacht reeds nauw met elkaar samen.

6. Is de overweging dat er op dit moment weinig dataverkeer mogelijk zou zijn via de FM9000 en HF7000 radios een vereiste in de huidige fase van het NIMCIS-project of pas voor fase 2? Hoe verhoudt de hier geschetste beperking zich tot het gebruik van BMS bij de KL met eerdergenoemde radios?

De NIMCIS-eisen voor dataverkeer zijn reeds van toepassing in fase 1. Deze eisen berusten op de hedendaagse én op de toekomstige behoefte. De huidige FM9000 en HF7000-radios kunnen hieraan niet voldoen. De Koninklijke landmacht beproeft daarom thans in het project BMS ook een aantal typen dataradio's die meer en sneller informatie met een BMS kunnen uitwisselen.

7. Kan de regering uitleggen, wanneer zij stelt dat de interoperabiliteit met andere krijgsmachtdelen technisch veel voeten in de aarde heeft, wat de interoperabiliteitsproblemen zijn wanneer zowel de KL als het Korps mariniers gebruik maken van dezelfde radios?

10. Gesteld wordt dat wanneer het Korps mariniers wordt uitgerust met NIMCIS de systeemintegratie technisch eenvoudig is, vergelijkbaar met een universele usb aansluiting op de pc. Kan de regering uitleggen waarom het dan niet mogelijk is om op deze wijze de Britse mariniers met de Nederlandse mariniers te laten samenwerken, wanneer de Britten NIMCIS hebben en de Nederlanders de FM9000 en HF7000 radios?

In het geval dat ook het Korps mariniers volledig zou worden uitgerust met landmachtradio's - waarvoor overigens niet voldoende toestellen van de benodigde typen beschikbaar zijn - is er uiteraard geen sprake van een interoperabiliteitsprobleem tussen de Koninklijke landmacht en het Korps mariniers. De vereiste interoperabiliteit met de Britse mariniers kan dan echter niet worden verwezenlijkt. Zie ook het antwoord op vraag 5.

De vereiste interoperabiliteit tussen de Koninklijke landmacht en het Korps mariniers is niet identiek aan die tussen het Korps mariniers en de Britten. In het antwoord op vraag 5 worden de verschillen nader toegelicht. Met de Britse mariniers is de interoperabiliteit diepgaander en omvattender dan met de Koninklijke landmacht.

Als de Britten radio's van de Koninklijke landmacht opnemen in hun netwerk, kan er via de radioverbinding beveiligd worden gecommuniceerd. Beveiligd spraak- en dataverkeer met het Korps mariniers tot op groepsniveau, die bovendien uitwisselbaar moeten zijn, is echter niet mogelijk.

8. In hoeverre zal de mate waarin gebruik is gemaakt van het concept van Software Defined radio(SDR) een rol spelen bij de keuze van systemen voor NIMCIS?

Toepassing van dit concept is geen vereiste om te kunnen voldoen aan de operationele behoefte. Flexibiliteit en interoperabiliteit zijn echter wel vereisten en daarbij speelt SDR een rol. Overigens zijn vrijwel alle moderne radio's in enige mate SDR.

9. Wanneer zal naar verwachting de Amerikaanse krijgsmacht overgaan tot de aanschaf van communicatieapparatuur die is gebaseerd op Joint Tactical Radio System (JTRS)? Heeft men half april besloten om de gunning van een contract daarvoor uit te stellen? Wat waren de redenen voor dat uitstel (zie: www.fcw.com/fcw/articles/2004/0412/web-jtrs-04-16-04.asp)?

Het JTRS-programma bestaat uit vijf clusters. De eerste cluster betreft onder meer de vaste radio's in voertuigen. Naar verwachting zullen eind 2007 de eerste Amerikaans operationele eenheden met radios uit deze cluster worden uitgerust, waarbij nog niet elke functionaliteit beschikbaar is. De ´Full Rate Production´is voorzien vanaf 2008. Cluster 5 behelst ´handheld/manpack´ radio's voor de gehele Amerikaanse krijgsmacht. De ´Full Rate Production´ hiervan begint vanaf 2009.

Aangezien Nederland niet aan het JTRS-programma van het Pentagon deelneemt, kan de regering geen toelichting geven over de gunning van contracten en de redenen van uitstel.

11. Kan de regering aangeven of de KL over radios beschikt met NATO-crypto en of deze crypto wordt ondersteund door de Britten?

Nee, de landmachtradio's zijn niet uitgerust met Navo-cryptomodules, omdat die bij landoperaties met verschillende nationaliteiten pas op hogere niveaus, in de regel vanaf het niveau van een brigade, worden gebruikt.