Informatie voor de pers. Vrije Universiteit Amsterdam.
03/06/2004
---
"Online" computerspel maakt deel uit van succesvol praktijkonderzoek
Regulatie van emoties bij depressieve kinderen houdt somberheid in stand
Voor het eerst is in de praktijk aangetoond dat kinderen met een hoge
score voor depressie hun negatieve emoties niet adequaat reguleren: de
regulatiestrategieën die deze kinderen hanteren, werken aanhoudende
neerslachtigheid (hét kernsymptoom van depressie) eerder in de hand,
dan dat ze de stemming verbeteren. Dat blijkt uit het proefschrift van
ontwikkelingspsycholoog Albert Reijntjes, waarop hij op dinsdag 8 juni
promoveert. Reijntjes" onderzoek onder leerlingen uit de bovenbouw van
het basisonderwijs laat zien dat kinderen die hoog scoren op depressie
meer passief en vermijdend gedrag vertonen in reactie op een negatieve
gebeurtenis die leidt tot stemmingsverslechtering. Daarnaast is bij
deze kinderen sprake van meer negatieve gedachten, zoals "het ligt aan
mij dat dit me is overkomen". Behandelaars van depressie moeten
volgens de promovendus dan ook aandacht besteden aan het aanleren van
een adequatere emotie-regulatiestrategie.
Uniek aan het onderzoek is de gehanteerde methode: Reijntjes
ontwikkelde een virtueel online computerspel ("Survivor"). 186
leerlingen van tien tot dertien jaar speelden het spel zonder te weten
dat het een gecontroleerd experiment betrof; foto"s en profielen van
"medespelers" waren zichtbaar. Tijdens het spel werd de leerling
vervolgens weggestemd door de virtuele gamers. Tijdens een
geënsceneerde computerstoring die volgde, kregen de kinderen
gelegenheid om stripboeken te lezen en/ of mapjes te bekijken met
daarin foto"s en profielen van kinderen die zogenaamd eerder hadden
deelgenomen aan het spel. Reijntjes observeerde voortdurend het gedrag
en bepaalde met vragenlijsten de gemoedstoestand voorafgaand aan het
spel, direct na de afwijzing en vijf minuten daarna.
Kinderen die hoog scoren op depressie reageren duidelijk anders op het
wegstemmen dan hun leeftijdgenootjes. Zo neigen ze inzage in de
redenen voor de afwijzing te vermijden als mogelijkheid hiervoor
geboden wordt. Tevens zoeken deze kinderen de oorzaak vaker bij
zichzelf ("Het ligt aan mij") en rapporteerden ze meer negatieve
gedachten ("Zie je wel, niemand vindt mij leuk"). Ten slotte
vertoonden deze kinderen meer passief gedrag en waren ze minder
geneigd tot actief, probleem-georiënteerd gedrag.
Reijntjes onderzoek richtte zich op de relatie tussen depressie en het
gebruik van emotie-regulatiestrategieën, tijdens live confrontaties
van participanten met een negatieve gebeurtenis die
stemmingsverslechtering veroorzaakte. In eerder onderzoek kregen
deelnemers slechts hypothetische cases voorgelegd en moesten zij
aangeven hoe zij dachten dan mentaal en gedragsmatig te reageren.
Reijntjes" onderzoek leverde de eerste empirische ondersteuning voor
de algemeen gehanteerde veronderstelling, dat mensen met
depressieproblematiek geneigd zijn tot het hanteren van
emotie-regulatiestrategieën die een negatieve stemming niet
verbeteren, maar juist in stand houden of zelfs verergeren.
Reijntjes: "Bij effectieve emotieregulatie gaat het zowel om de manier
waarop iemand denkt over de stemmingsverslechterende situatie of
gebeurtenis, alsook om het gedrag. Mentaal gezonde mensen kunnen de
inhoud en focus van hun gedachten vrij gemakkelijk en flexibel
afstemmen op de eisen van de situatie, bijvoorbeeld door een positieve
draai te geven aan iets negatiefs. Ook zoeken zij eerder naar een
oplossing voor het probleem, in plaats van het te ontwijken. Bij
degenen die neigen tot depressie is dat automatisme niet goed
ontwikkeld en moet het worden aangeleerd."
Vrije Universiteit Amsterdam