Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (ROVER)


Consumentenorganisaties: Publiek belang en goede prijs/kwaliteit-verhouding onvoldoende gewaarborgd in nieuwe spoorconcessie

De door de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat voorgestelde vervoerconcessie voor de NS zal het publiek belang onvoldoende waarborgen en geeft onvoldoende garanties voor een goede prijs/kwaliteitverhouding. Dat stellen de consumentenorganisaties in het LOCOV (ANWB, Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad), Consumentenbond, Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO), Fietsersbond en Reizigersvereniging ROVER) in hun advies over de aan de NS te verlenen spoorconcessie. De vervoerconcessie moet harde garanties afdwingen voor kwaliteit op het spoor. De staatssecretaris mag het vaststellen van kwaliteitscriteria niet overlaten aan de NS zelf. Er moet een verband zijn tussen de kwaliteit van het spoorvervoer en de prijs van het treinkaartje. Dat betekent dus ook dat wanneer de kwaliteit achteruit gaat, de prijs van het spoorkaartje zelfs zou kunnen dalen. Onlangs werd bekend dat deze koppeling een goed effect heeft op de kwaliteit van het spoorvervoer. De staatssecretaris dient de reizigersinvloed optimaal in te zetten om de NS als monopolist te helpen sturen. Een onafhankelijke instantie, zoals de Vervoerkamer van de NMa, moet toezicht uitoefenen op de naleving van de vervoerconcessie, en de mogelijkheid krijgen om in te grijpen.

De vervoerconcessie regelt welke prestaties de NS, in ruil voor het alleenrecht, moet leveren op het Hoofdrailnet, de belangrijkste spoorlijnen in ons land. Binnenkort wordt bekend in hoeverre het Ministerie van Verkeer en Waterstaat het unanieme advies van de consumentenorganisaties overneemt. Na het zomerreces beslist de Tweede Kamer.

Met het stellen van kernprestaties in de concessie, zal het publiek belang beter gewaarborgd zijn en zullen er voldoende garanties zijn voor een goede prijs/kwaliteit verhouding voor de klant. Het halen van de prestaties dient iedere drie tot vier jaar te worden geëvalueerd. In samenspraak met de consumentenorganisaties dienen de targets te worden vastgesteld. De voorgestelde concessie bevat geen harde kwaliteitscriteria en laat het aan de NS over om te bepalen welke prestaties zij kan leveren. Onafhankelijk daarvan mogen de prijzen jaarlijks verhoogd worden. Volgens het ministerie moet de NS eerst het bedrijf op orde krijgen de komende 3 jaar voordat er concrete eisen aan de kwaliteit gesteld kunnen worden. De ervaringen van het afgelopen jaar bewijzen echter dat de NS wel degelijk in staat is te sturen op kwaliteit. De consumentenorganisaties hebben in een akkoord om aan een slepende rechtszaak te ontkomen namelijk vastgelegd dat de NS een uitgestelde prijsstijging alleen mag doorvoeren wanneer de gemiddelde punctualiteit in twee stappen stijgt tot 86,8%. Dat blijkt te werken, want de treinen rijden nu veel beter op tijd dan enkele jaren geleden. De consumentenorganisaties willen dat de concessie de randvoorwaarden schept om ook de komende jaren te onderhandelen over de kwaliteitscondities waaronder tariefstijgingen zijn toegestaan. Overigens dient ook de railinfrastructuur van een goede kwaliteit te zijn.

Voor de koppeling van de prijs van het treinkaartje aan de kwaliteit van de geleverde diensten zou een benchmark met buitenlandse treinbedrijven behulpzaam kunnen zijn. Overigens past binnen zo'n koppeling van de prijs aan de kwaliteit ook een prijsdaling bij dalende kwaliteit.

Ook constateren de consumentenorganisaties dat er (nog) geen beleidsmatig referentiepunt is voor de vervoerconcessie. Zo'n visie wordt wellicht gepresenteerd in de Nota Mobiliteit, maar die is nog niet gereed voor bespreking met het ministerie, laat staan dat deze al door de kamer kan worden vastgesteld. In de concept-vervoerconcessie wordt weliswaar een definitie van publiek belang gegeven, maar die is zeer beperkt. Het publiek belang moet in de concessie ruimer worden gedefinieerd, en het aandeel van NS in de mobiliteit moet worden vastgelegd om het publiek belang voldoende te waarborgen. De concessieverlener moet zijn ambities voor wat betreft vervoersomvang en kwaliteit dus duidelijk zichtbaar maken.

De invloed van de consumentenorganisaties als maatschappelijk tegenwicht van een concessiehouder met een monopoliepositie dient te worden versterkt. Dat kan door het advies van de consumentenorganisaties te vragen over het vervoerplan, de organisaties optimaal te informeren, financiële middelen beschikbaar te stellen voor onderzoek, en een regeling te treffen voor onvoorziene zaken.

Klik hier voor het volledige advies Amersfoort/Utrecht/Den Haag, 8 juni 2004

---