Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

29 540 Jaarverslagen over het jaar 2003

Nr. LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft over het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2003 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) (29 540, nr. 33) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd. Deze vragen, alsmede de daarop op .....gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,
Hamer

De griffier van de commissie,
Nava

Nr Vraag Blz van tot
1 5
2 Wat is de reactie op de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat in het verslag veelal 5 informatie ontbreekt over de effecten van het beleid en de geleverde prestaties? Zal dit in de toekomst worden verbeterd? Zo ja hoe? Wat zal komend jaar worden gedaan doen om de beleidsdoelstellingen beter uit te werken?

Antwoord:
De begroting 2003 is de tweede begroting die in de VBTB-systematiek is opgesteld. Voor een deel ging dit gepaard met de noodzaak van verbetering en aanvulling van de informa- tievoorziening ten behoeve van de meting van de prestaties die niet altijd al in 2003 kon worden gerealiseerd. In de verschillende groeiparagrafen in de begroting is hier aandacht voor gevraagd. Inmiddels is de informatievoorziening erop gericht dat over 2004 ten aanzien van alle prestatie-indicatoren de beoogde informatie geleverd kan worden. Ook de dekking van de informatievraag door evaluatieonderzoek en de bewaking van de kwaliteit daarvan is verbeterd.
Duidelijk is ook geworden dat de structuur van de begroting niet goed aansluit op de beleidsdoelen. Begrotingsartikelen zijn vaak vormgegeven rondom een instrument dat dienstbaar is aan een bredere doelstelling. Effectmeting binnen een artikel is dan niet goed mogelijk en overlap tussen artikelen is aan de orde.
Daarom is al in 2003 de voorbereiding gestart voor een aanpassing van de begrotingsstructuur naar een beleidsdoelenbegroting. Waar samenhang bestaat tussen instrumenten qua doelstelling worden deze nu onder een beleidsdoelstelling samengebracht. De voorbereiding daarvoor is afgerond en deze nieuwe begrotingsstructuur wordt in 2005 ingevoerd. U bent via een brief op de hoogte gesteld van deze voornemens.

Dit is tevens het antwoord op vraag 7, 16 en 24.

UB0032121 1/16


3 Welke maatregelen worden er genomen om de geautomatiseerde systemen die niet op 5 elkaar aansluiten compatibel maken? Wanneer zal dit af zijn?

Antwoord:
De verwachting is dat in de loop van 2004 de gesignaleerde aansluitingsproblematiek door een nieuwe verplichtingenmodule BIAS zal zijn opgelost.
Verder is er op dit moment binnen SZW een project gestart dat tot doel heeft om de systemen voor financiële administratie en de bekostiging te integreren. Doel is om dit nieuwe systeem met ingang van 1 januari 2006 operationeel te laten zijn.

Dit is tevens het antwoord op vraag 28.


4 Waarom is de verantwoordingsinformatie die het ministerie van gemeenten ontvangt niet 5 bruikbaar? Hoe wil de regering dit verbeteren?

Antwoord:
De reden is, zoals de Algemene Rekenkamer constateert, dat de aan gemeenten gevraagde verantwoordingsinformatie over het uitvoeringsjaar 2002 onvoldoende aansluit op de beleidsregels met betrekking tot de Wsw. Bij de toepassing van een aantal beleidsregels bestond het risico van willekeur. Daarom zijn drie van de vijf beleidsregels niet toegepast, waardoor mogelijk ten onrechte in die gevallen geen financiële maatregelen aan gemeenten zijn opgelegd. De Algemene Rekenkamer geeft in haar rapport aan alle reden te hebben dat de onzekerheid een gering bedrag van het totaal van de uitgaven voor de Wsw betreft en het pro memorie op te nemen in het overzicht van fouten en onzekerheden.

Dit is tevens het antwoord op vraag 30.


5 Wat doet de regering aan problemen die bij de kleine subsidieregelingen bestaan? Wanneer 6 verwacht zij dat alle problemen hieromtrent zijn opgelost?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 25.


6 Welke concrete maatregelen zal de regering nemen om de uitvoering van de 6 werknemersverzekeringen binnen de wettelijke rechtmatigheidsnorm krijgen?

Antwoord:
De rechtmatigheid van de uitvoering heeft op diverse niveaus van verantwoordelijkheden alle aandacht. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen aanpassing van de regelgeving en de aandacht in de uitvoering.
Bij het concipiëren cq aanpassing van regelgeving is de uitvoerbaarheid van de regelgeving mede in het licht van de rechtmatigheidsvereiste een belangrijk aandachtspunt. Ook in de uitvoeringstoetsen van UWV is dit een aandachtspunt. Uitgangspunt is dat regelgeving alleen dan tot stand komt als er een redelijke verwachting is dat deze rechtmatig kan worden uitgevoerd. Daarnaast wordt een verbetering verwacht van de rechtmatigheid als gevolg van het project Walvis (dagloonbegrippen) en de Dereguleringsoperatie.

Daarnaast is ook binnen UWV sprake van activiteiten gericht op verbetering van de rechtmatigheid. In de brief over het jaarverslag van UWV over het jaar 2003 heb ik UWV UB0032121 2/16

gevraagd mij voor 1 juli 2004 een analyse over de rechtmatigheid 2003 te sturen en daarbij inzicht te geven in de door UWV te treffen maatregelen. Voor de rechtmatigheid van de uitvoering van de WW en REA vraag ik in dit verband speciale aandacht. Ik spreek UWV nadrukkelijk aan op de verantwoordelijkheid die UWV heeft voor een rechtmatige uitvoering en het realiseren van het in het jaarplan 2004 opgenomen rechtmatigheidspercentage van 99%. Vanzelfsprekend zal ik de activiteiten van UWV op dit terrein nauwgezet volgen.

Dit is tevens het antwoord op vraag 40 en 41.


7 Wat is de reactie op de signalering van de Algemene Rekenkamer dat er een weinig 7 sturende rol van de beleidsdirecties is als het gaat om de uitvoering van beleid? Wat betekent dit voor het verantwoordingsproces? Wat wordt gedaan om dit te verbeteren?

Antwoord:
Zie de antwoorden op vraag 2 en 25.


8 Kan preciezer worden aangegeven hoe het actieprogramma, dat moet leiden tot 7 departementbrede beheersmaatregelen, eruit ziet?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 25.


9 Welke knelpunten zijn naar voren gebracht in de gesprekken met het CWI en UWV? Op 7 welke manieren worden het CWI en het UWV aangesproken bij gebleken knelpunten? Welke (meetbare) gevolgen heeft dit gehad?

Antwoord:
De aansturing van CWI en UWV vindt voor een belangrijk deel plaats via de planning & controlcyclus. Naar aanleiding van de kwartaalverslagen over de uitvoering die CWI en UWV binnen zes weken na afloop van het kwartaal uitbrengen vindt bestuurlijk overleg plaats over de gebleken knelpunten in de uitvoering. Ook wordt schriftelijk gereageerd op kwartaalverslagen en het jaarverslag.
In 2003 zijn voor CWI onder meer de volgende knelpunten aan de orde geweest:
· financieel beheer;
CWI heeft in 2002 een planning opgezet voor het op orde brengen van het financieel beheer. In februari 2003 heb ik daar managementafspraken over gemaakt met CWI. De eerste en tweede fase zijn afgerond. Voor de derde fase komt CWI voor 1 juli a.s. met een nadere planning.

· De kwaliteit van de informatie over prestaties is ook een aandachtspunt geweest. Ik heb CWI gevraagd uiterlijk op 1 september as. via een plan van aanpak met duidelijke meetbare mijlpalen aan te geven welke verbeteracties CWI in 2004 en 2005 zal ondernemen opdat in 2006 de betrouwbaarheid en volledigheid gegarandeerd worden. CWI zal medio 2004 een nulmeting verrichten omtrent volledigheid en betrouwbaarheid van de registratie van de productiegegevens.
· De poortwachtersquote WW en de uitstroomquote WW en ABW zijn achtergebleven bij de gestelde normen. Ik heb CWI gevraagd verbeteringen te realiseren, met name door verhoging van de preventiequote. In dit kader is CWI in 2003 gestart met het ontwikkelen van een verklaringsmodel ten behoeve van een beter inzicht in de relatie tussen inspanningen van CWI, de invloed van externe factoren en de resultaten op met name de preventie- en uitstroomquote.
UB0032121 3/16


· Ik heb CWI verzocht de nodige maatregelen te nemen om de door de Inspectie geconstateerde ICT-risico's te ondervangen en mij en de Inspectie daarover ­vanaf het tweede kwartaalverslag 2004- zo transparant mogelijk op de hoogte te houden.

Voor UWV zijn onder meer de volgende punten aan de orde geweest.
· beslistermijnen;
UWV slaagt er in een aantal gevallen niet om de wettelijke beslistermijnen in acht te nemen. In de brief over het jaarverslag 2003 en in de meibrief 2005 is benadrukt dat UWV zich aan de wettelijke beslistermijnen dient te houden.
· de afhandeling van klachten;
UWV heeft een centraal klachtenbureau ingesteld, waardoor de afhandeling van klachten binnen UWV op één lijn is gebracht. De toename van het aantal klachten en het aantal gegrond verklaarde klachten is nog een punt van aandacht. Derhalve is UWV gevraagd om voor 1 juli a.s. een nadere analyse van de klachten te verstrekken, aan te geven of de klachtenprocedure naar behoren functioneert en daarbij zonodig verbeteracties te benoemen.

· de inhoud van de kwartaalverslagen;
De inhoud en de kwaliteit van de kwartaalverslagen is verbeterd. Deze zijn echter nog niet VBTB-proof. Het is van belang dat UWV stappen voorwaarts zet, zodat die in
2006 VBTB-proof zijn. Hierbij dient te worden gedacht aan toelichtingen en analyses bij de diverse doelstellingen, aandacht voor mogelijke tekortkomingen en risico's en het opstellen van een mededeling bedrijfsvoering.

· openstaande posten;
UWV heeft het probleem van de openstaande posten aangepakt. Zoals uit het jaarverslag van UWV over 2003 blijkt is de omvang van de openstaande posten gedaald.

· huisvestingskosten UWV;
De problematiek van de huisvestingskosten is in bestuurlijke overleggen aan de orde geweest. Over de uitkomsten daarvan heb ik u onder andere bij brief van 30 maart jl. geïnformeerd.

· relatie transformatieproces UWV, nieuwe wetgeving en budget; De relatie tussen de inhoud van het beleidsprogramma, waaronder de invoering van de WIA en de transformatie van UWV zal in het kader van het jaarplan 2005 uitgebreid met UWV worden besproken. Ik heb UWV verzocht de gevolgen van het beleidsprogramma en de gevolgen voor de transformatie in termen van scenario's te beschrijven.

· sanctiebeleid bij onvoldoende meewerken aan reïntegratie; In de overeenkomsten die UWV met reïntegratiebedrijven sluit is inmiddels opgenomen dat reïntegratiebedrijven verplicht zijn UWV te informeren over het feit dat een cliënt onvoldoende meewerkt aan reïntegratie. UWV legt in kwartaalverslagen en jaarverslag verantwoording af over de wijze waarop daarmee wordt omgegaan. Dit laatste vergt nog de nodige aandacht.

De voortgang die UWV en CWI boeken bij het verhelpen van de hiervoor benoemde knelpunten zal veelal via de planning- en controlcyclus worden beoordeeld. De in de jaarplannen van CWI en UWV opgenomen prestatie-indicatoren alsmede de concrete afspraken over specifieke onderwerpen met CWI of UWV zullen daarbij leidend zijn.

Dit is tevens het antwoord op vraag 10.


10 Op welke manier zal de voortgang bij het CWI en het UWV worden beoordeeld? Wat is het 8 tijdpad en wat zijn de prestatie-indicatoren?

Antwoord:
UB0032121 4/16

Zie het antwoord op vraag 9.


11 Welke concrete maatregelen gaat het CWI nemen om het financieel beheer, het naleven van 8 de procedures en de inbedding van de administratieve organisatie in 2004 te verbeteren?

Antwoord:
Ik heb CWI bij mijn oordeel over het jaarverslag 2003 gevraagd mij over de voortgang van de werking van de administratieve organisatie (AO) in haar kwartaalverslagen te rapporteren. Ik heb CWI gevraagd hierbij rekening te houden met de bevindingen van IWI. CWI heeft de AO doorgenomen met betrokkenen en waar nodig aangepast. De Raad van Bestuur CWI zal deze AO binnenkort vaststellen. De financieel controllers zijn verantwoordelijk gesteld voor het hanteren van de AO. Tussentijds wordt de werking van de AO getoetst door het landelijk team AO. Verder is er een functioneel overleg opgestart tussen de financieel controllers in de districten en de directeur Financiën.

Dit is tevens het antwoord op vraag 47.


12 Hoe wordt de suggestie van de Algemene Rekenkamer beoordeeld om, wat betreft de 8 rechtmatigheid van de werknemersverzekeringen, zowel voor de premie-inning als de uitkeringsverstrekking afzonderlijk de rechtmatigheid vast te stellen?

Antwoord:
Het voorstel van de Algemene Rekenkamer om te komen tot twee rechtmatigheidscijfers in het accountantsoordeel bij de jaarrekening is ingegeven vanuit de gedachte dat uitkeringsverstrekking en premie-inning processen zijn met een groot verschil in omvang. In één totaalbeoordeling van de rechtmatigheid op het niveau van de jaarrekening zou dit niet goed tot uitdrukking komen. Het rechtmatigheidscijfer dat UWV hanteert zou niet voldoende representatief zijn en een te positief beeld geven.

Het totaaloordeel is echter nodig voor de accountantsverklaring bij de jaarrekening van UWV, waarbij het gaat om het totaal van de in de verantwoording opgenomen bedragen. Hiervoor dient dus gekomen te worden tot één rechtmatigheidscijfer waarin alle aspecten van uitvoering van UWV worden meegewogen. Het huidige totaaloordeel is tegen deze achtergrond opgebouwd uit de componenten uitkeringsverzorging, reïntegratie en premie- inning, waarbij de omvang van de kernactiviteiten van UWV zijn gewogen naar de uitvoeringskosten.

Ik merk op dat UWV in haar jaarverantwoording ook afzonderlijk ingaat op de rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking en de premie-inning. Daarnaast geldt dat ik voor sturingsdoeleinden beschik over de rechtmatigheidscijfers per wet.

Over het rechtmatigheidsbegrip vindt nog overleg plaats tussen het departement (in samenwerking met het departement van Financiën) en de Algemene Rekenkamer. In dit kader is het van belang dat momenteel een interdepartementaal beleidsonderzoek wordt uitgevoerd naar de regeldruk en controletoren binnen de overheidsorganisatie. In dit onderzoek komt ook de controledruk die samenhangt met de
rechtmatigheidsverantwoording aan de orde. De resultaten van dit onderzoek zullen in het overleg tussen SZW, Financiën en de Algemene Rekenkamer worden meegenomen. Over de resultaten van dit overleg zal ik u nader informeren.


13 Waarom heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geen concrete 9 toezegging gedaan ten aanzien van het sanctiebeleid WSW? Is de minister voornemens dit UB0032121 5/16

in de toekomst wel te doen?

Antwoord:
Ik heb in mijn reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over haar beoordeling van het jaarverslag 2002 aangegeven dat een stringenter toepassing van de beleidsregels voor het uitvoeringsjaar tot en met 2002 niet in de rede ligt, omdat aanpassing met terugwerkende kracht niet mogelijk is. Tevens heb ik toen concreet toegezegd voor de toekomstige uitvoeringsjaren de toepasbaarheid van het Besluit vaststelling subsidie Wsw na te gaan in relatie tot de aan gemeenten gevraagde verantwoordingsinformatie. Zoals de Algemene Rekenkamer aangeeft in haar beoordeling van het uitvoeringsjaar 2003, verwacht ik dat met de invoering van een nieuw verantwoordingsmodel voor het uitvoeringsjaar 2004 de problemen grotendeels opgelost zijn. In verband met het lopende wetgevingstraject voor de overdracht van de indicatiestelling Wsw naar de CWI (voorgenomen invoering per 1-1-2005) wordt momenteel bovendien het verantwoordings- en vaststellingssysteem voor het jaar 2005 herzien.

Dit is tevens het antwoord op vraag 31.


14 Is de toezegging ten aanzien van het M&O beleid en de samenhangende subsidieaanvragen 9 gerealiseerd? Zo neen, wanneer zal dit wel worden gerealiseerd?

Antwoord:
De regering is van plan om de verbeterpunten van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van het M&O-beleid over te nemen. Een belangrijk deel daarvan is ook al gerealiseerd. In zijn nawoord geeft de Algemene Rekenkamer aan, dat zij, gezien de reeds genomen stappen, de ontwikkelingen met vertrouwen tegemoet ziet.

· In juni 2004 (deze maand) wordt het M&O-beleid voor alle regelingen expliciet en per regeling beschreven.

· In mei 2004 heeft SZW een controleprotocol voor de tijdelijke stimuleringsregeling SUWI-bedrijfsverzamelgebouwen opgesteld. Deze is met de handreiking Einddeclaratie meegezonden aan de aanvragers.
· Het Agentschap SZW heeft al aanvullende controlemaatregelen ontwikkeld en in gebruik genomen in de zin van uitgebreide monitorbezoeken bij einddeclaraties en het gebruik van een specifieke checklist. De Algemene Rekenkamer heeft de uitnodiging aanvaard om dit punt verder te bespreken.

· Het Agentschap SZW heeft al maatregelen genomen om de afwegingen bij het vaststellen van subsidies inzichtelijker in de dossiers vast te leggen. Het punt vormt onderdeel van het toezicht door de afdeling Interne Controle en de AD. Voor de tijdelijke stimuleringsregeling SUWI-bedrijfsverzamelgebouwen is begin
2004 een toetsingskader einddeclaraties opgenomen.

· In 2004 onderzoekt het Agentschap SZW hoe werkinstructies aangepast kunnen worden om aanvragen en einddeclaraties, die niet aan de vereisten voldoen, eerder dan nu het geval is, terug te sturen naar de aanvrager. Dit onderzoek wordt door medewerkers van het Agentschap SZW in oktober 2004 uitgevoerd en draagt een intern karakter. De uitkomsten en de follow up daarvan komen weer aan de orde in het jaarverslag van het Agentschap SZW en van het ministerie.
· Ten aanzien van beperkingen in accountantsverklaringen is in het accountantsprotocol geregeld dat deze altijd gekwantificeerd moeten worden. De AD en het Agentschap SZW hebben dat in maart 2004 met een brief duidelijk onder de aandacht gebracht bij de besturen van accountantskantoren.
· Het punt van `het niet door de AD laten verrichten van structurele werkzaamheden van de afdeling Interne Controle' is overgenomen in het jaarplan van het Agentschap SZW. Hiertoe wordt de capaciteit van de afdeling gedurende het jaar versterkt.
UB0032121 6/16


· Structureel vindt overleg met het Agentschap SZW plaats over de subsidiabiliteit van specifieke kostenposten in de tijdelijke stimuleringsregeling SUWI- bedrijfsverzamelgebouwen. In mei is de beperkte beleidsruimte die het Agentschap op dit punt had expliciet ingetrokken.

Dit is tevens het antwoord op vraag 35 en 46.


15 Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de mogelijke aanpassing van het 10 controleprotocol ten aanzien van de werknemersverzekeringen?

Antwoord:
Momenteel wordt bezien op welke aspecten het controleprotocol dient te worden aangepast. Vervolgens zullen de voorziene wijzigingen ook worden besproken met de uitvoeringsorganen,het departement van Financiën en de Algemene Rekenkamer. Naar verwachting kan begin oktober een aangepast protocol worden gepresenteerd. Dit protocol zal ook worden aangeboden aan de Kamer.
In dit kader is het van belang dat momenteel een interdepartementaal beleidsonderzoek wordt uitgevoerd naar de regeldruk en controletoren binnen de overheidsorganisatie. In dit onderzoek komt ook de controledruk die samenhangt met de
rechtmatigheidsverantwoording aan de orde. Het heeft de voorkeur om de resultaten van dit onderzoek bij de aanpassing van het controleprotocol mee te nemen.


16 Welke maatregelen zullen in 2005 moeten leiden tot aansluiting van de begrotingsstructuur 11 bij de beleidsdoelstellingen?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 2.


17 Waaruit bestaat "overig" in figuur 2 (Jaarverslag 2003) op blz. 15? 15

Antwoord:
Met het totaal van de geldstromen 2003 wordt bedoeld de totaal gerealiseerde uitgaven SZW 2003. Dit totaalbedrag ad 21,9 miljard ( 21 879 136 000 onafgerond) staat getotaliseerd per artikel opgenomen in de begrotingsstaat op bladzijde 175 van het jaarverslag 2003. Het onderdeel "overige" ad 9,7 miljard bestaat uit de gerealiseerde uitgaven 2003 van alle begrotingsartikelen ( 21,9 miljard) minus de apart in figuur 2 opgenomen artikelen 5 "Algemene inkomensgarantie op minimuniveau" ( 4,9 miljard), 9 "Tegemoetkoming in de kosten van kinderen" ( 3,3 miljard) en 15 "Rijksbijdragen sociale fondsen" ( 4,0 miljard).


18 Waaruit bestaan de ontvangsten en verplichtingen die in figuur 2 blz. 15 staan? 15

Antwoord:
Met ontvangsten en verplichtingen 2003 worden eveneens bedoeld de totaal in 2003 gerealiseerde ontvangsten ( 0,810 miljard) en verplichtingen ( 19,3 miljard). Deze realisaties staan net als de uitgaven getotaliseerd per artikel opgenomen in de begrotingsstaat op bladzijde 175 van het jaarverslag 2003.

UB0032121 7/16


19 Welke maatregelen worden genomen om de kwaliteit van de managementrapportages te 16 verhogen?

Antwoord:
In het verleden waren de begrotingsuitvoeringsrapportages vooral gericht op budgettaire verantwoording en bijsturing. Onder invloed van VBTB wordt de interne p&c cyclus nu echter nadrukkelijker gebruikt als een hulpmiddel ter ondersteuning van de sturing en de beheersing van de activiteiten, gericht op het behalen van de SZW-doelstellingen. Met ingang van 2004 worden de managementrapportages daarom gebruikt om op vaste momenten in het jaar een integraal beeld te geven van de voortgang van de primaire (beleids)processen in relatie met de daaraan gekoppelde bedrijfsvoeringsaspecten. Op deze wijze komt de relevante managementinformatie in één heldere context in de rapportages aan de orde, waardoor de bruikbaarheid van de managementrapportages als sturingsinstrument wordt vergroot. Bovendien gaan alle organisatieonderdelen zoveel mogelijk uit van een vast rapportagemodel, waarin de voor de departementale sturing relevante vragen zijn opgenomen. Ook dit draagt bij aan verbetering van de kwaliteit van de managementrapportages.


20 Wat moet met de efficiencytaakstelling van 4% worden bereikt? 16

Antwoord:
De efficiencytaakstelling beoogt een verdere stroomlijning van (primaire en ondersteunende) processen binnen die eigen organisatie. Daarmee wil SZW de doelstellingen die in het kader van `SZW-in-beweging' (de reorganisatie van begin 2002) in gang zijn gezet, aanscherpen, met name waar het gaat om versterking van het sturend vermogen in de organisatie en daarmee vermindering van onnodige interne coördinatielasten.
De veranderende externe beleidsoriëntaties en de aandacht voor de interne procesgang staan daarbij niet los van elkaar, maar kunnen en moeten elkaar versterken.


21 Waaraan is het bedrag van 229 miljoen uitgegeven? Wat wordt gedaan om in de toekomst 20 deze fouten en onjuistheden tegen te gaan?

Antwoord:
Er is geen sprake van fouten en onzekerheden in artikel 98 ter waarde van 229 miljoen. Op bladzijde 44 van bijlage 1 bij het Rapport van de Algemene Rekenkamer is aangegeven dat op een totaal van 229 miljoen uitgaven een bedrag van ruim 8 miljoen aan fouten en onzekerheden buiten de tolerantiegrens ( 5 miljoen) valt. De tekortkomingen betreffen :


· Tekortschietende dossiervorming ( 3 miljoen);

· Het doen van betalingen in 2003 die geheel of gedeeltelijk ten laste van 2004 betaald hadden moeten worden ( 0,3 miljoen);

· Tekortschietende interne controle op facturen ( 5 miljoen);
· Te late betalingen ( 0,1 miljoen).

Binnen SZW is een actie in gang gezet om het financieel beheer te verbeteren. Zie ook de antwoorden op de vragen 8, 25, 44 en 45 (één antwoord, bij vraag 25)

Dit is tevens het antwoord op vraag 21.

UB0032121 8/16


22 Kan meer duidelijkheid worden verschaft over de te late betalingen voor een bedrag van 20
229 miljoen?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 21.


23 Wat is de reactie op de kanttekening die de Algemene Rekenkamer maakt met betrekking 22 tot de toets op het beleid van de eigen informatiesystemen waaruit beleidsinformatie wordt gegenereerd? Wordt dit te veranderd? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:
De Algemene Rekenkamer merkt op dat het ministerie geen toets uitvoert op de eigen informatiesystemen waaruit de beleidsinformatie wordt gegenereerd. De opmerking heeft betrekking op de door (onderdelen van) het ministerie (b.v. de Arbeidsinspectie) zelf verzamelde informatie. De derdeninformatie die gegenereerd wordt door ZBO's (waaronder het CBS) wordt geborgd via interne kwaliteitsrichtlijnen van deze organisaties. Het ministerie wil de kwaliteit van de eigen informatiesystemen verbeteren. Daarom zijn inmiddels afspraken gemaakt de kwaliteit te borgen van de prestatiegegevens en de kengetallen die in de Begroting 2005 worden opgenomen en die hun oorsprong vinden in de eigen informatiesystemen. Voor zover relevant zullen de bron, validiteit en betrouwbaarheid van de informatie worden vastgelegd.


24 Kan meer duidelijkheid worden verschaft over de oorzaken van het feit dat de VBTB- 24 conformiteit van vele operationele doelstellingen te wensen overlaat? Hoe wordt dit in de toekomst verbeterd?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 2.


25 Wat is de oorzaak van het niet naleven van de regels met betrekking tot financieel beheer, 28 materiaal beheer en de daartoe bijgehouden administraties met betrekking tot de onderdelen contractbeheer, verplichtingen- en uitgavenbeheer, sanctiebeleid bij de wet WSW, opzet en uitvoering van het M&O beleid van de regelingen die het Agentschap SZW uitvoert, kleine subsidieregelingen en materiaalbeheer?

Antwoord:
De vragen hebben alle betrekking op hetzelfde, nl. verbetering van de kwaliteit van de financiële bedrijfsvoering.
Naar aanleiding van de constatering van de AD en de Algemene Rekenkamer, dat de kwaliteit van het financieel beheer in 2003 een lichte achteruitgang vertoonde, heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de aard en omvang van de problematiek en de concrete situaties. Over de uitkomsten van deze inventarisatie heeft overleg plaatsgevonden. Deze gesprekken hebben geleid tot concrete verbeteracties om de geconstateerde tekortkomingen te herstellen en, in de toekomst, te voorkomen dat zij opnieuw optreden. De afgesproken verbeteracties worden in het departementale voortgangsbewakingssysteem vastgelegd en de directeuren rapporteren over de voortgang van de verbeteracties in de 4-maandelijkse managementrapportages. Afgesproken is dat in principe medio september de verbeteracties zijn afgerond. Indien acties per die datum niet tot afronding zijn gekomen, zal er nadrukkelijk moeten worden gerapporteerd welke belemmeringen daaraan ten grondslag UB0032121 9/16

liggen.

Tevens zijn de volgende acties afgesproken:

1. De AD zal in augustus een proefafsluiting doen om zo tijdig mogelijk eventueel resterende onvolkomenheden aan het licht te brengen. Daarnaast zal de AD een audit uitvoeren op de hoog risicoprocessen;

2. Een aantal activiteiten in het kader van het financieel beheer, die voorheen decentraal bij directies plaatsvonden zijn per 1 januari 2004 overgeheveld naar de directie Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering (GOB). De borging van het `verkeer' tussen directies en de directie GOB verloopt via dienstverleningsafspraken, financieel beheersconcepten (bij het FBC gaat het om het inrichten en beschrijven van de werkorganisatie die het mogelijk maakt om de (departementale) uitvoering van de subsidieregeling zo te laten verlopen dat aan alle eisen van doelmatigheid en rechtmatigheid wordt voldaan), managementinformatie (ook over het nakomen van afspraken uit de dienstverleningsafspraken) en instructie en training;
3. Er wordt aandacht geschonken aan het verder invullen van de functie controller op directieniveau;

4. Er zal gerichte ondersteuning plaatsvinden door de directie PO&I bij de implementatie van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP).
Al met al zijn er voldoende inzet en waarborgen om het financieel beheer structureel te verbeteren op een zodanige wijze dat in de toekomst geen onvolkomenheden van betekenis meer zullen worden geconstateerd.
Dit is tevens het antwoord op vraag 5, 7, 8, 36, 44 en 45.


26 Wordt de kritiek van de Algemene rekenkamer gedeeld dat het toezicht binnen het 29 ministerie op contractbeheer onvolledig is ondanks eerdere toezeggingen? Hoe zal deze problematiek worden aangepakt?

Antwoord:
Ik ben het eens met de kritiek. Onlangs heb ik de Nadere Regeling Contractbeheer SZW
2004 vastgesteld. De regeling beoogt de verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden op dit gebied eenduidig vast te leggen. Het stelt wie voor welke aandachtsgebieden op welk niveau verantwoordelijk is, zonder die gebieden met procedurebeschrijvingen tot op detailniveau in te vullen c.q. uitputtend voor alle organisatieonderdelen voor te schrijven. Met deze regeling wordt een duidelijke wettelijke basis gegeven aan de invulling van het contractbeheer en de sturing daarin. De regeling is al aan de departementsonderdelen bekend gemaakt. Binnenkort volgt een presentatie over de inhoud ervan.
Eén element in de regeling is de formele verankering en rolomschrijving van het taakgebied van de Coördinerend Directeur Inkoop (CDI). Een van de taken van de CDI is het toezien op de wijze waarop het contractbeheer binnen het ministerie wordt uitgevoerd. In het kader van planning & controlecyclus zullen de directies door de CDI over de wijze van hun contractbeheer uitgevraagd worden en de alsdan geleverde gegevens beoordelen in het licht van de regeling. Over afwijkingen wordt de departementsleiding geïnformeerd en geadviseerd welke maatregelen hierin te nemen.


27 Wat is de oorzaak van het feit dat ongeveer de helft van de verplichtingen in 2003 niet 29 tijdig is ingevoerd in de administratie van het ministerie en waarom de betaaltermijn in een derde van de gevallen is overschreden?

Antwoord:
Daarvoor waren in 2003 verschillende redenen, die onder meer verband hielden met de UB0032121 10/16

decentralisatie van de financiële functie en andere administratieve en technische redenen. Een en ander is aanleiding geweest in 2003 over te gaan tot de oprichting van de Directie Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering (GOB). Deze directie levert ondersteuning aan alle dienstonderdelen, managers en medewerkers van SZW op het gebied van personeel en salarisverwerking, documentaire informatievoorziening, financiën, bekostiging en administratie. Met het oog daarop worden samenwerkingsafspraken gemaakt en - op basis daarvan - procedures beschreven. Dit zal ertoe leiden dat in de loop van 2004 sprake is van een aanmerkelijke teruggang van het aantal onvolkomenheden op deze gebieden.


28 Is de verplichtingenmodule BIAS zo aangepast dat CAFAS en BIAS op elkaar aansluiten? 29 Zo neen, wanneer zal deze aanpassing voltooid zijn?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3.


29 Wat is de oorzaak van de verkeerde verantwoording van 1,4 miljoen op beleidsartikel 6 29 Wajong?

Antwoord:
De oorzaak van de verkeerde verantwoording van 1,4 miljoen op beleidsartikel 6 Wajong vloeit voort uit een correctieboeking en houdt mede verband met de bekostigingssystematiek zoals die gold in 2003. Deze systematiek kende een groot aantal mutatiemomenten, waarmee een correcte administratieve verwerking werd bemoeilijkt. Met ingang van 1 januari 2004 is een nieuwe financieringsregeling van kracht (Financieringsregeling Toeslagenfonds en Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten, Stcrt 2003, 241). De nieuwe bekostigingssystematiek beperkt het aantal momenten van verrekening met UWV en stelt nadere voorschriften aangaande de maandelijkse verantwoording door UWV. De administratieve verwerking van de verrekeningen met UWV bij SZW is hierdoor aanmerkelijk vereenvoudigd.


30 Hoe wordt de geconstateerde onvolkomenheid bij de uitvoering van de WSW verklaard? 30 Klopt het dat in 2003 ten onrechte geen financiële maatregelen zijn opgelegd aan gemeenten?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 4.


31 Zal de informatievraag aan gemeenten worden aanpast in het nieuwe 30 verantwoordingsmodel dat in 2004 gereed is, zodat deze beter aansluit bij de beleidsregels? Is de verwachting dat hiermee de problemen zijn opgelost?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 13.

32 Is het het ministerie en het UWV gelukt om de financiële stromen in beeld te brengen en te 30 komen tot een afwikkeling van de vaststelling van de afgelopen jaren? Zo ja, krijgt de Kamer dit te zien? Zo neen, waarom niet en wanneer zal dit afgehandeld zijn?

UB0032121 11/16

Antwoord:

Het betreft hier met name de afrekening over het jaar 2002 met betrekking tot de Wajong en de Toeslagenwet. Met betrekking tot de financieringsstromen zijn tijdelijk gelden onttrokken aan de overige door het UWV beheerde fondsen. Niet moet worden uitgesloten dat dit leidt tot aanzienlijke navordering van het UWV bij het Rijk. De financiële consequenties hiervan voor het Rijk in het verkeer met de fondsen wordt op dit moment nog door UWV en SZW in kaart gebracht. Voor zover dit leidt tot een wijziging in de begroting wordt dit op de gebruikelijke wijze (suppletore begrotingswet) aan de Tweede Kamer aangeboden.


33 Voor de SUWI-bedrijfsverzamelgebouwen bestaat geen controleprotocol voor de externe 31 accountant en is er geen specifieke termijn bepaald voor het vaststellen van de subsidie. zal dit worden veranderd? Zo ja, hoe en wanneer? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:
Naar aanleiding van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer in het kader van het SZW-jaarverslag 2003 is er voor de regeling SUWI-bedrijfsverzamelgebouwen (BVG- regeling) een controleprotocol voor de externe accountant opgesteld. Dit controleprotocol is eind mei 2004 naar de aanvragers verstuurd.
De regering is vooralsnog niet voornemens en in de gelegenheid een uiterste termijn vast te stellen voor het vaststellen/verlenen van de subsidie daar de regeling inmiddels geëxpireerd is en niet meer aangevuld of gewijzigd kan worden. Verder zou het invoeren van een dergelijke termijn in dit stadium onwenselijk zijn daar het ontwikkelen en implementeren van BVG-en complexe processen zijn met veel betrokken partijen.


34 Kan meer duidelijkheid worden verschaft over de afwegingen die het Agentschap heeft 31 gemaakt voor het al dan niet goed keuren van einddeclaraties?

Antwoord:
De einddeclaraties in het kader van de tijdelijke stimuleringsregeling SUWI- bedrijfsverzamelgebouwen worden getoetst op volledigheid, inhoudelijke en financiële kwaliteit. Deze einddeclaraties zijn verzoeken tot vaststelling van de subsidie op grond waarvan een gesubsidieerde activiteit wordt afgerekend. Daaraan is een proces van subsidieaanvragen, subsidieverlening en bevoorschotting voorafgegaan. De einddeclaratie moet alle voorgeschreven informatie bevatten, inclusief een goedkeurende accountantsverklaring bij bedragen groter dan 50.000,- (volledigheid). De einddeclaratie moet gebaseerd zijn op de uitvoering van het plan van aanpak, op grond waarvan subsidie is verleend en dat is gericht op de realisatie van een SUWI-bedrijfsverzamelgebouw (inhoudelijke kwaliteit). En de einddeclaratie moet werkelijke kosten van de gesubsidieerde activiteiten bevatten, die op grond van de regeling subsidiabel en beneden bepaalde drempelbedragen zijn, onder meer blijkend uit de eerder genoemde accountantsverklaring (financiële kwaliteit).
Ten tijde van het Rekenkameronderzoek werden de toetsresultaten nog niet expliciet in de projectdossiers opgenomen, maar daar is sinds begin 2004 verandering in gebracht met het gebruik van het toetsingskader Einddeclaraties. Met toepassing van dit instrument worden de gemaakte afwegingen per project in het bijbehorende projectdossier vastgelegd en inzichtelijk gemaakt.


35 Zullen de verbeterpunten van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van het M&O beleid 33 worden overgenomen? Zo ja, wanneer worden deze geïmplementeerd? Zo neen, waarom niet?
UB0032121 12/16

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 14.


36 Wordt de kritiek van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van de subsidies gedeeld? Wat 33 34 wordt met deze kritiek gedaan?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 25.


37 Wordt de conclusie van de Algemene Rekenkamer gedeeld dat het ministerie de 34 emancipatiesubsidies vaststelt op basis van onvoldoende informatie? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke verbeteringsacties kunnen op dit punt worden verwacht?

Antwoord:
In deze passage uit het ARK-rapport wordt niet alleen op de emancipatiesubsidies gedoeld maar op kleine subsidieregelingen van het ministerie, waaronder emancipatiesubsidies en subsidies voor het combineren van arbeid en zorg (die laatste categorie betreft de stimuleringsmaatregel Dagindeling). De conclusie van de ARK deel ik niet. Wel is gebleken dat tijdens het onderzoek van de ARK niet alle subsidiedossiers volledig en up-to- date waren bijgehouden. In mijn reactie op het ARK-rapport (zie hoofdstuk 5 van dit rapport) heb ik dan ook gesteld dat er gewerkt wordt aan het op orde brengen van de dossiervorming zodat de afwegingen bij het vaststellen van de subsidie inzichtelijker worden. Inmiddels is, mede op basis van adviezen van de AD, de dossiervorming op orde. Onlangs werd op het subsidiebeheer voor Dagindeling/ESF-3 een goedkeurende accountantsverklaring verkregen. Ter verbetering van het algehele subsidiebeheer door het ministerie is er een nieuw standaard Financieel Beheer Concept voor algemene SZW- subsidies ontwikkeld waarin procedures, ook ten aanzien van vaststelling van subsidies en dossiervorming, zijn beschreven. Voor specifieke subsidieregelingen zijn, met de algemene standaard als model, specifieke Financieel Beheer Concepten ontwikkeld. Tevens zijn er controle- en rapportageprotocollen voor de diverse subsidieregelingen ontwikkeld.


38 Waarom beschikken nog niet alle bestaande subsidieregelingen over een rapportage- en 34 controleprotocol? Wordt de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer op dit punt overgenomen?

Antwoord:
Naar aanleiding van het AR-Rapport bij het Jaarverslag van SZW over 2002 (mei 2003) is reeds toegezegd dat controle- en rapportageprotocollen zouden worden vastgesteld voor alle subsidieregelingen. In oktober 2003 is een model daarvoor tot stand gekomen, dat vervolgens voor alle subsidieregelingen "op maat" moest worden gemaakt. Voor de meeste subsidieregelingen waarvoor een dergelijk protocol nog ontbrak lukte dat nog in 2003, voor een beperkt aantal kostte het "op maat" maken meer tijd. Uiterlijk per ultimo 2004 zullen alle subsidieregelingen van SZW van een controle- en rapportageprotocol zijn voorzien.


39 Wanneer zullen de procesbeschrijvingen binnen de directies ten behoeve van het 34 materiaalbeheer zijn aangepast?

Antwoord:
UB0032121 13/16

Per 1 september 2004.


40 Wat zal worden gedaan om de reeds jaren te hoge onrechtmatigheidspercentages bij het 35 UWV terug te dringen, zodat aan de norm van 99% rechtmatigheid voor het geheel van uitvoeringsactiviteiten voldaan wordt?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 6.


41 Hoe zal worden omgegaan met de kritiek van de Algemene Rekenkamer op het UVW? 35

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 6.


42 Waarom zijn er geen maatregelen getroffen om instanties die EU-geld niet melden zover te 36 krijgen dit alsnog te doen?

Antwoord:
Om een goede uitvoering van de Wet TES te bevorderen, zijn alle decentrale bestuursorganen nadrukkelijk gewezen op de verplichtingen die de Wet TES hen oplegt (in het bijzonder voor wat betreft het verstrekken van inlichtingen aan de rijksoverheid). Elke minister heeft daarbij zorggedragen voor initiële aanschrijving van decentrale bestuursorganen die op zijn/haar beleidsterrein actief zijn. Het Ministerie van SZW heeft in dit verband op 3 maart 2003 een brief gezonden aan de onder SZW ressorterende bestuursorganen (kenmerk W&I/SIU/2003/11866) gevolgd door een herinneringsbrief op 26 juni 2003 (kenmerk: W&I/PCF/2003/48). Om te voorkomen dat provincies en gemeenten tegelijkertijd zouden worden aangeschreven door meerdere beleidsverantwoordelijke ministers, heeft de Minister van Financiën in december 2002 één centrale aanschrijving aan alle Nederlandse provincies en gemeenten toegestuurd, waarin zij zijn verzocht de in de Wet TES genoemde informatie toe te zenden aan de beleidsverantwoordelijke minister.
Verder is een interdepartementaal standaardmodel opgesteld voor de rapportage door de decentrale bestuursorganen. Ten slotte heeft het Ministerie van Financiën een website geopend met informatie over de Wet TES, onder meer aan de hand van frequently asked questions.
Verder moet bedacht worden dat de ESF-subsidies en EQUAL-veruit de meest omvangrijke Europese geldstroom vormen waarvoor SZW verantwoordelijk is. De ESF- en EQUAL- gelden lopen centraal via het Agentschap van het Ministerie van SZW. Decentrale bestuursorganen hoeven over de ontvangst van deze gelden derhalve niet (opnieuw) aan SZW te rapporteren. Voor andere gelden dan ESF/EQUAL-subsidies is ten slotte de vraag relevant of deze onder de reikwijdte van de Wet TES vallen. Decentrale bestuursorganen zijn uit hoofde van de Wet TES alleen rapportageplichtig aan de rijksoverheid, indien en voor zover sprake kan zijn van een Europeesrechtelijke aansprakelijkheid van de Staat voor de besteding van deze gelden door decentrale overheden. Rechtstreekse bilaterale contracten tussen de Europese Commissie en een Nederlands bestuursorgaan waarbij op de Staat geen specifieke verplichting rust, vallen buiten de reikwijdte van de Wet TES.


43 Kan worden aangegeven wanneer de wijzigingen in de invulling van de bevoegdheden die 36 de minister heeft ten aanzien van TES verder uitgewerkt zal zijn en de Kamer haar oordeel UB0032121 14/16

daarover kan geven?

Antwoord:
De Wet TES wordt op dit moment geëvalueerd. Daarin zal het element van de bevoegdheden worden meegenomen. Het evaluatierapport zal nog vóór de zomer in de Ministerraad worden besproken. Zo spoedig mogelijk daarna zal de Tweede Kamer van het kabinetsstandpunt op de hoogte worden gesteld.


44 Welk actieprogramma zal worden opgezet om de bedrijfsvoering te ontwikkelen? 39

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 25.


45 Hoe zal worden bewerkstelligd dat SZW-managers meer aandacht krijgen voor de 39 financiële bedrijfsvoering?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 25.


46 Wanneer is het onderzoek naar de aanpassing van de werkinstructies ten aanzien aanvragen 40 en declaraties die niet aan de eisen voldoen gereed? Krijgt de Kamer dit in te zien?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 14.


47 Wat is de reactie van het CWI op de vraag van de minister ten aanzien van het verbeteren 41 van de procedures voor de administratieve organisatie?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 11.


48 Op welke manier zal zorg worden gedragen voor meer inzicht in de verschillende 43 onrechtmatigheidspercentages? Welke soorten onrechtmatigheidspercentages zijn te onderscheiden?

Er zijn verschillende soorten rechtmatigheidspercentages. Zo zijn er percentages per wet (bijv. WAO en WW) en percentages die gelden voor de totale organisatie (bijv. SVB vs UWV). Zij geven een indruk van de invloed van het handelen van de organisatie op de rechtmatigheid van de uitvoering. In de informatie die ik op 19 mei in zogenaamde meizending SUWI aan u heb toegezonden worden deze percentages in samenhang gepresenteerd.
In het nawoord van de Algemene Rekenkamer wordt de suggestie gedaan om bij de rechtmatigheidspercentages ook een onderscheid te maken tussen de diverse activiteiten van het UWV (premie-inning en uitkeringsverzorging). In antwoord op vraag 12 ben ik nader ingegaan op deze suggestie.
UB0032121 15/16


49 Wat is de reactie van de minister op het nawoord van de Algemene Rekenkamer? 43

Antwoord:
Het nawoord van de Algemene Rekenkamer heeft bij mij tot twee aanvullende reacties geleid:

· Ik constateer dat de Algemene Rekenkamer de in gang gezette ontwikkelingen met vertrouwen tegemoet ziet. Uit de omschrijving maak ik op dat de ARK haar aankondiging om volgend jaar bezwaar te overwegen ziet als een procedure die zij hanteert bij meerdere jaren achtereen voorkomende onvolkomenheden. Ik heb hier goede nota van genomen. Ik ga er vanuit dat met de in gang gezette acties volgend jaar de onvolkomenheden zijn weggewerkt.

· De Algemene Rekenkamer pleit ervoor om zowel voor de premie-inning als voor de uitkeringsverstrekking afzonderlijk de rechtmatigheid vast te stellen. De Algemene Rekenkamer betreurt het dat de minister geen concrete stappen onderneemt om deze problematiek op te lossen. Kern van het probleem dat de Algemene Rekenkamer aanstipt is dat het proces van verbetering van de rechtmatigheid weerbarstiger is dan gedacht. Ondanks de inspanning om een rechtmatigheidspercentage boven de 99% te bereiken is in 2003 het percentage uitgekomen op 98,4. In het jaarplan 2004 van het UWV is de doelstelling opgenomen om dit percentage wel te bereiken. In antwoord op de vragen 6 en 12 ben ik nader ingegaan op de specifieke maatregelen die in 2004 worden voorzien en de wijze van vaststellen van het percentage.

De overige opmerkingen in het nawoord van de Algemene Rekenkamer geven geen aanleiding tot nader commentaar.

UB0032121 16/16