Provincie Flevoland




Provincie wil Knorpolder gaan gedogen

Gedeputeerde Staten van Flevoland heeft besloten dat zij voornemens is de varkenshouderij Knorpolder te gedogen, nadat eerder de vergunning voor het in werking hebben van een varkenshouderij was komen te vervallen. Volgens de provincie kan op dit moment met voldoende zekerheid gesteld worden dat een vergunning met voorschriften kan worden verleend.

De huidige situatie leent zich voor tijdelijk gedogen van de activiteiten van de varkenshouderij onder nader te stellen voorwaarden. Door het stellen van voorwaarden aan het gedogen die vergelijkbaar zijn met het beschermingsniveau wat straks door de milieuvergunning wordt gerealiseerd, worden de belangen van omwonenden en de milieubelangen beschermd.

Op 10 maart 1998 is aan de eigenaar een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een varkenshouderij. Op 1 augustus 2000 is deze vergunning onherroepelijk geworden. Omdat het oprichten en in werking hebben van de varkenshouderij op 1 augustus 2003 nog niet voldoende was gerealiseerd, is op 1 augustus 2003 de vergunning komen te vervallen. De Raad van State heeft dat begin januari 2004 ook bevestigd. Bekend is dat de varkenshouderij in de ontstane situatie zonder vergunning in werking is.

De eigenaar heeft zich destijds bij deze uitspraak neergelegd en heeft op 9 april 2004 een nieuwe vergunningaanvraag bij de provincie ingediend . Daarnaast heeft de eigenaar de provincie verzocht de activiteiten tijdelijk te gedogen gedurende de behandeling van de vergunningaanvraag. Tevens is een startnotitie MER
(Milieu-Effect-Rapportage) ingediend, die tot eind april 2004 ter inzage heeft gelegen.

Door de nieuwe vergunningaanvraag, de startnotitie en het gedoogverzoek zijn een nieuw beslis- en toetsmoment ontstaan. Alle belangen van betrokkenen, waaronder de omwonenden, de milieubelangen en de technieken op het gebied van stalsystemen die de minste overlast veroorzaken, dienen bij de besluitvorming ten aanzien van de vergunningaanvraag en het gedoogverzoek te worden meegewogen.

Gelet op het vorenstaande kan op dit moment met voldoende zekerheid gesteld worden dat een vergunning met voorschriften kan worden verleend. Aangezien positief beschikt kan worden op de aanvraag, bestaat op dit moment concreet zicht op legalisatie binnen afzienbare termijn.

Tegen dit voornemen kunnen belanghebbenden hun zienswijze indienen bij de provincie. Na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de zienswijze, zal het college definitief besluiten of zij de activiteiten wil gedogen. De eventueel ingediende zienswijzen worden meegewogen bij de definitieve besluitvorming.