VNG

Explosieve stijging gemeentebelastingen een mythe

Persbericht

Explosieve stijging gemeentebelastingen een mythe

De ontwikkeling van de gemeentelijke belastingen houdt in de periode 1998-2004 gelijke tred met de nationale economie. Het aandeel van deze belastingen in de bijkomende woonlasten (water, energie, belastingen) is onveranderlijk circa 24%.

De gemeentelijke belastingen liggen van diverse kanten onder vuur. Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen heeft op verzoek van de VNG een onderzoek naar de feiten achter de emoties gedaan. Uit het onderzoek 'Achtergronden van tariefstijgingen van gemeentelijke belastingen' blijkt niet alleen dat de gemeentelijke belastingen gemiddeld niet excessief stijgen, maar dat sterke tariefstijgingen in individuele gevallen heldere verklaringen hebben. Overigens maken de onderzochte gemeentelijke heffingen (OZB, afvalstoffenheffing en rioolrechten) nog geen 4% uit van de totale belastinginkomsten. Een gemiddeld huishouden betaalt ongeveer 660 euro.
Ook blijkt dat de OZB een te verwaarlozen invloed op de inflatie heeft. Zonder de OZB zou de inflatie slechts 0,02 procentpunt lager zijn geweest. Gemiddeld betalen huishoudens in 2004 circa 1 euro per maand meer aan OZB.
In een aantal gemeenten is het OZB-tarief de afgelopen periode sterk gestegen. Uit het onderzoek blijkt dat de tarieven in deze gemeenten na de verhoging nog onder het gemiddelde liggen. Het gemeenschappelijk kenmerk van deze gemeenten is dat zij er bij de herverdeling van de voornaamste gemeentelijke inkomstenbron, namelijk de uitkering uit het gemeentefonds, er fors op achteruit zijn gegaan.

Gemeentelijke belastingen spelen een belangrijke rol bij lokale afwegingen, maar dienen ook als uitlaatklep om tegenvallers elders op te vangen. Omdat deze belastingen minder dan 10% van de totale inkomsten zijn, leidt het opvangen van een relatief kleine tegenvaller tot relatief forse belastingverhogingen: het vliegwieleffect. Illustratief is het volgende voorbeeld uit het rapport. De Bank Nederlandse Gemeenten deels eigendom van de gemeenten wordt vennootschapsbelasting-plichtig. Dit draagt bij het huidige winstniveau ruim 100 miljoen euro bij aan s rijksschatkist. Daarvan komt tussen de Euro 40 en Euro 50 miljoen ten laste van gemeenten. Compensatie van alleen deze inkomensschuif van gemeenten naar Rijk zou al een verhoging van het OZB-tarief van meer dan 1% vergen.

Bovenstaande cijfers tonen aan, dat gemeenten prudent omgaan met de hen toegewezen belastingen. De autonome lokale afwegingen leiden evenmin tot een verstoring van landelijke beleidsdoeleinden. De feitelijke ontwikkeling van de belastingen kunnen dus niet dienen als argument om in te grijpen in de lokale autonomie.

Den Haag, 8 juni 2004