ChristenUnie


Bijdrage debat uitspraken staatssecretaris Nijs Dinsdag 8 Juni 2004 - 19:59

Arie Slob: Toen ik vanmorgen kennis nam van de uitspraken van staatssecretaris Nijs over minister van der Hoeven, wist ik niet wat ik zag. Een staatssecretaris die een minister publiek beschuldigd van het spelen van politieke spelletjes, van verdelen en heersen, het achterhouden van informatie en het niet geven van vertrouwen. En dat op een moment dat het ministerie van onderwijs toch al zwaar onder vuur ligt. Je gelooft je eigen ogen niet. Laat ik direct maar helder zijn over de kwalificaties die mijn fractie aan deze uitspraken verbindt: wij vinden dit ongehoord, ondoordacht en ongepast. Zo kan een staatssecretaris niet over haar minister spreken. Ik laat de opmerkingen over de positie van de koningin in ons staatsbestel maar even buiten beschouwing. Al zouden we daar ook een apart debat aan kunnen wijden.

Ik beperk me tot de uitspraken over de minister. Wij kunnen ons goed voorstellen dat minister van der Hoeven woedend heeft gereageerd op de inhoud van dit interview. Haar optreden en gezag als minister wordt publiek ter discussie gesteld. Eigenlijk past dan, mede gezien de u door de grondwet in artikel 46, lid 2 gegeven ministeriele verantwoordelijkheid voor het doen en laten van de staatssecretaris, maar één reactie. Naar wij begrepen hebben, is die reactie er ook gekomen en heeft zij het vertrek van de staatssecretaris geëist? Is dit juist? Zo ja, dan vraag ik de minister waarom we daar in de naar buiten gebrachte verklaring niets meer van terug vinden? De door de staatssecretaris gegeven reactie dat haar formuleringen anders hadden gemoeten en dat ze op dat punt het interview betreurt, laten toch onverlet dat gezegd is wat is gezegd. Waar haalt u nog het vertrouwen vandaan dat dit in de toekomst niet meer zal gebeuren? Voor een eventueel vervolg van uw samenwerking is beantwoording van deze vraag van groot belang?

Dat brengt me bij de staatssecretaris? In het interview geeft u aan dat u niet iemand bent die de ene keer dit zegt, en de andere keer dat. U bent van de afdeling Duidelijkheid Voorop, zo lees ik ook in het interview. Daar maak ik uit op dat u staat voor wat u zegt. De vraag is dan wel hoe u ooit dit soort uitlatingen heeft kunnen doen? In de verklaring die u heeft uitgegeven lezen we dat u juist duidelijk wilde maken dat u een goede zakelijke relatie met de minister heeft? Kunt u dat volhouden met de tekst van het interview (naar ik aanneem een door u geautoriseerde tekst) op het netvlies? Laat ik het maar in alle helderheid zeggen: het kost ons grote moeite dat te geloven. Bent u zich, zo vraag ik u namens mijn fractie, wel bewust van de grote verantwoordelijkheden die bij uw ambt en dat van de minister horen? En ook van uw positie als staatssecretaris ten opzichte van de verantwoordelijkheid die de minister voor uw functioneren draagt? En hoe geloofwaardig is het dat u nog voordat het interview uit is er in een verklaring eigenlijk al afstand van neemt? Zou het niet veel geloofwaardiger zijn geweest, zo vraag ik de staatssecretaris, dat u de volledige verantwoordelijkheid voor het interview op u had genomen en daar dan ook de consequenties uit had getrokken.

In het kader van hoor en wederhoor wacht ik de beantwoording van de minister en de staatssecretaris in 1^e termijn met belangstelling af. Het moge duidelijk zijn dat mijn fractie de nu ontstane situatie als zeer ernstig taxeert en geen genoegen zal nemen met omtrekkende bewegingen.

---