Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling

Persbericht 15 juni 2004

Nederland kan Europa gebruiken om zijn sociaal beleid te verbeteren.

Europa kan Nederland helpen om op sociaal terrein vooruitgang te boeken. Europa heeft de maatschappelijke positie van vrouwen, patiënten en gehandicapten aantoonbaar helpen verbeteren. Voor sociaal beleid biedt de Europese 'open coördinatie methode' een goed instrument voor de lidstaten om te bedenken wat belangrijk is, om beleid te evalueren en om te leren door zich te vergelijken met andere landen. De RMO beveelt Den Haag aan dit instrument beter te benutten. Het komende EU- voorzitterschap van Nederland biedt kansen om voor jaren en toon te zetten en constructief gebruik te maken van de meerwaarde van Europa.

Dit is de hoofdlijn uit het advies Europa als sociale ruimte, Open coördinatie van sociaal beleid in de Europese Unie van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). De RMO presenteert dit advies op 18 juni van 14.00 tot 16.00 uur in Nieuwspoort aan staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Open coördinatie van sociaal beleid De Europese Unie speelt sinds een aantal jaar een rol bij sociaal beleid op onder meer het gebied van werkgelegenheid, sociale uitsluiting en pensioenen. Dit gebeurt met behulp van de open coördinatiemethode. Bij open coördinatie spreken de lidstaten samen doelstellingen af die zij vervolgens uitwerken in eigen plannen. Hierna evalueren de lidstaten elkaars resultaten en wisselen goede praktijken uit. De onderlinge vergelijking zet de lidstaten aan om ambitieus te zijn. Bovendien kunnen de lidstaten van elkaar leren hoe ze problemen effectief kunnen oplossen.

Praktijk van onvervulde beloften Het Nederlandse voorzitterschap biedt de kans om de mogelijkheden van open coördinatie om te zetten in concrete resultaten. Evaluaties laten zien dat er nog veel verbeterd kan worden. Zo kunnen landelijke plannen nog beter vertaald worden in lokale handelingen en beter aansluiten bij problemen van mensen. Kabinet en Tweede Kamer kunnen meer prioriteit geven aan het actieplan sociale uitsluiting en het ook gebruiken om nieuwe maatregelen voor te stellen. Zonder deze verbeteringen zijn de actieplannen kunstmatige en overbodige bureaucratie. Concreet stelt de RMO voor:
* De Tweede Kamer de contouren van het actieplan te laten vaststellen. Dit is beter dan dat het een vastgesteld plan, dat al naar de Europese Commissie is gestuurd, in de brievenbus vindt. Op deze wijze kan worden aangesloten bij problemen in de Nederlandse samenleving.
* Maatschappelijke organisaties een betekenisvolle rol te laten spelen in de voorbereiding en de evaluatie van het beleid. Ook het inzetten van burgers als experts kan een bijdrage leveren voor het verbreden van het draagvlak voor het beleid. Nieuwe thema's voor open coördinatie De RMO is van mening dat deze methode in de toekomst ook toegepast kan worden bij de volgende onderwerpen:
* Vroegtijdig schoolverlaten. Nederland kent vergeleken met andere Europese landen, een hoog percentage risicojongeren dat zijn schoolloopbaan voortijdig afbreekt. Dat is niet alleen slecht voor deze jongeren maar ook voor de samenleving als geheel.
* Stille armoede onder ouderen. Het thema vergrijzing staat hoog op de internationale politieke agenda omdat de pensioenproblematiek grote gevolgen heeft voor de economische ontwikkeling in Europa. Ouderen - en met name oudere vrouwen - zijn in hoge mate afhankelijk van de sociale omgeving en een goed voorzieningenniveau. Zij zijn zelf vaak niet in staat hun positie te verbeteren en lopen een groot risico op armoede en sociale uitsluiting.
* De (financiële) positie van alleenstaande ouders. In Nederland is de (financiële) positie van éénoudergezinnen in verhouding tot die in andere Europese landen slecht. Ondanks maatregelen van het kabinet ten aanzien van inkomen en armoedeval blijven éénoudergezinnen in de gevarenzone. Ook blijken relatief veel kinderen uit die gezinnen sociale problemen te ondervinden. De RMO denkt dat Nederland op deze gebieden veel kan leren van de andere Europese lidstaten.

Het perspectief
De RMO constateert in dit advies dat de relatie tussen sociaal beleid en de Europese Unie vaak als problematisch wordt beschouwd. Velen zien Europa als een bedreiging voor het nationaal sociaal beleid. Dit is onterecht. Europese wetgeving is verenigbaar met verschillende sociale stelsels en de uitgaven voor sociaal beleid in de EU zijn de afgelopen jaren juist gestegen. Het toelaten van Europa op sociaal terrein leidt niet tot een eenheidsworst, maar laat de bestaande verscheidenheid tussen de Europese landen bestaan.

Tegenover het beeld van de EU als bedreiging voor sociaal beleid stelt de RMO het beeld van de EU als stimulator van sociale waarden in Europa. De EU heeft een mooie traditie opgebouwd in het versterken van de maatschappelijke positie van groepen, zoals vrouwen, gehandicapten en patiënten. De toekomst van een sociaal Europa kan op deze traditie worden gebaseerd. Bovendien leidt een goed sociaal beleid tot sociale stabiliteit, dat op zich een belangrijke voorwaarde is voor verdere economische ontwikkeling.