Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Postadres der Staten-Generaal
Postbus 20001 Plein 2
2500 EA Den Haag 2511 CR Den Haag
Bezoekadres
Binnenhof 19, Den Haag
Datum Kenmerk Onderwerp
15 juni 2004 04M466271 Kamervragen lid Vos (Groen-Links)
Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen van het lid van uw Kamer
mevrouw Vos (Groen Links), mij toegezonden op 24 mei 2004.
De MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
Mr.dr. J.P. Balkenende
Vragen van het lid Vos (GroenLinks) aan de minister-president, minister van
Algemene Zaken over mogelijke betrokkenheid van de echtgenoot van de minister
van Verkeer en Waterstaat in het verleden bij de "bouwfraude" (ingezonden 24 mei
2004).
1.
Ik heb beoogd een omvattend antwoord te geven op uw vragen 2, 3, 4 èn 6 in mijn
antwoorden van 21 april 2004 (kenmerk 04M465330, Aanhangsel Handelingen nr.
1383, vergaderingjaar 2003-2004).
2,3 .
De regels omtrent de "Beoordeling van kandidaat-ministers en staatssecretarissen"
(brief van 20 december 2002, TK 28 754, nr. 1) vormen het enig relevante kader. De
kern van deze regeling is, ik citeer: "Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat de
financiële en zakelijke belangen van een partner, meerderjarige kinderen en andere
familieleden in de regel niet relevant worden geacht. ... Het is ook ongewenst dat het
ambt van bewindspersoon voor een belangrijke groep geschikte kandidaten enkel en
alleen vanwege de maatschappelijke positie van partner of verwanten onbereikbaar
zou zijn. De grens van de relevante financiële en zakelijke belangen die tijdens de
formatie aan de orde zijn wordt daarom mede gelegd bij die belangen waarover de
kandidaat-bewindspersoon persoonlijk (mede-) zeggenschap heeft."
Dit is de regel.
Deze regel verplicht de formateur noch de minister-president om de antecedenten
van partners en andere familie- en gezinsleden van bewindspersonen te toetsen
anders dan te vragen naar de financiële en zakelijke belangen - zoals deelnemingen en
aandelen - uitsluitend voor zover deze tevens een financieel en zakelijk belang
vormen van de (kandidaat) bewindspersoon zelf.
Tegen deze achtergrond beschik ik niet over inzicht in de (neven-) functies van de
partner van de minister van Verkeer en Waterstaat.
Deze regel is aangevuld met de volgende bepaling, ik citeer wederom de brief van 20
december 2003: " laat onverlet dat tijdens een ambtsperiode een
bewindspersoon zelf de verantwoordelijkheid draagt om niet deel te nemen aan de
besluitvorming over zaken die zijn of haar partner, kinderen, andere familie,
zakenrelaties, (ex-) belangen of vroegere functies raken, voor zover deelneming in
strijd zou kunnen komen met een goede ambtsuitoefening."
En tot slot is er de in de brief van december 2003 vervatte regel " ter afsluiting
van het gesprek de vraag stelt of er overigens nog feiten zijn uit het
heden of verleden van de kandidaat die hij moet kennen omdat ze op enig moment
van negatieve invloed kunnen worden op het functioneren van de kandidaat als
bewindspersoon, dan wel het kabinet in een moeilijke situatie kunnen brengen."
Laatst genoemde regel legt bij de (kandidaat-) bewindspersonen zelf de
verantwoordelijkheid om aan mij en uw Kamer aan te geven of bij wijze van
uitzondering respectievelijk op grond van bijzondere omstandigheden
(neven)functies van een partner of een (ander) gezins- of familielid gemeld moet
Pagina
2/3
worden. En de daarvoor genoemde regel verplicht bewindspersonen om tijdens hun
ambtsperiode belangenverstrengeling te voorkomen.
Pagina
3/3
Ministerie van Algemene Zaken