Kamerstuk, 15-6-2004
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Lambrechts over het voornemen van
de afdeling jeugdpsychiatrie van het UMC om een eind te maken aan de
concentratie op eetstoornissen
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
DBO-K-U/2485510
15 juni 2004
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid
Lambrechts (D66) over het voornemen van de afdeling jeugdpsychiatrie
van het UMC om een eind te maken aan de concentratie op eetstoornissen
(2030414520).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
PDF
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Lambrechts over het
voornemen van de afdeling jeugdpsychiatrie van het UMC om een eind te
maken aan de concentratie op eetstoornissen (nieuw venster)
Om het kamerstuk op te halen:
Zie het origineel
Kamerstuk, 15-6-2004 (1 pag., 20 kB)
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Lambrechts over het voornemen van de
afdeling jeugdpsychiatrie van het UMC om een eind te maken aan de concentratie op
eetstoornissen. (2030414520)
1
Is de leiding van de afdeling jeugdpsychiatrie van het UMC voornemens per 1 november a.s.
een eind te maken aan de concentratie op eetstoornissen? Zo, wat zijn hiervoor de
motieven?1
Ja, de voorgestelde sluiting van de deeltijdbehandeling voor patiënten met een eetstoornis
binnen het UMCU betreft een beleidsvoornemen dat nog besluitvorming van de Raad van
Bestuur van het UMCU behoeft.
Het behandelaanbod van academische ziekenhuizen wordt mede bepaald door de (langjarige)
onderzoeksprioriteiten en de ontwikkelfunctie van de academische ziekenhuizen en de
universiteit. Deze prioriteiten liggen vast in meerjarige beleidsplannen. Op basis van
veranderende prioriteiten kan het behandelaanbod worden aangepast.
2
Hoe wordt dit wegvallende aanbod opgevangen? Kunnen patiënten met eetstoornissen
elders geholpen worden?
3
Welke gevolgen zullen de patiënten ondervinden bij het verdwijnen van deze expertise?
4
Hoe blijft de bestaande kennis en kunde gewaarborgd?
Antwoord op de vragen 2, 3 en 4
Het is belangrijk dat bij opheffing de opgebouwde expertise rond de behandeling van kinder-
en jeugdigen met een eetstoornis niet verloren gaat. Overdracht van deze expertise naar
(een) ander centrum(centra) is gewenst. Het UMCU heeft inmiddels contact gezocht met
GGZ instellingen in het veld om dit te bereiken.
Er bestaan in Nederland elf gespecialiseerde instellingen voor de behandeling van patiënten
met een eetstoornis. Twee van deze instellingen richten zich specifiek op kinderen en
jeugdigen. De meeste gespecialiseerde instellingen bieden onder andere deeltijdbehandeling
voor patiënten met een eetstoornis.
De verantwoordelijkheid voor het waarborgen van kennis en kunde is primair de
verantwoordelijkheid van de zorginstelling alsmede van de individuele hulpverlener.
1 De Volkskrant, 12 mei jl., "Een beetje al te gek".