---

Kamervragen en antwoorden
---

Antwoorden op schriftelijke vragen over de 120 mm mortieren

16-6-2004 16:09:00

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van het lid Haverkamp van 12 mei jl. over de 120 mm mortieren (nr 2030414110).

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

1. Klopt het dat de 120 mm mortieren bij de pantserinfanteriebataljons van de Koninklijke Landmacht versneld afgestoten worden, die van de Limburgse Jagers zelfs al na terugkomst van hun operatie in Irak? Mocht dit het geval zijn, kunt u dan aangeven waarom de vervroegde uitfasering nu al plaatsvindt en niet vanaf 2008, zoals eerder aan de Kamer is meegedeeld? Ja. Aanvankelijk was het uitfaseren van de zware mortieren 120mm bij de pantserinfanteriebataljons gekoppeld aan de instroom van de PzH 2000 en het operationeel stellen van de hiermee uitgeruste eenheden vanaf 2008. In dat jaar beschikken de pantserinfanteriebataljons ook over nieuwe, lichte mortieren op compagniesniveau. Inmiddels is besloten een aantal van de bij de pantserinfanteriebataljons ingedeelde zware mortieren 120mm vervroegd af te stoten, waaronder die mortieren die zijn ingedeeld bij de Limburgse Jagers. Met deze gedeeltelijke, vervroegde uitfasering wordt een bijdrage geleverd aan de (personele) taakstelling bij Defensie.

2. Klopt de veronderstelling dat Defensie eerder 120 mm mortieren mee zou sturen met uitgezonden troepen dan pantserhouwitsers en dat de beslissing over de inzet van mortieren op een lager niveau in de organisatie genomen mag worden dan de inzet van pantserhouwitsers? Bent u nog steeds van mening dat de taken van de 120 mm mortieren overgenomen kunnen worden door de pantserhouwitsers? Nee, deze veronderstelling klopt niet. Een besluit over het meesturen van het aantal en soort vuursteunmiddelen maakt namelijk deel uit van het operationele besluitvormingsproces. Uit dit proces blijkt welke effecten bereikt moeten kunnen worden en welke (vuursteun) middelen hiervoor noodzakelijk zijn

3. Op welke wijze zal in de toekomst voorzien worden in alternatieve, grondgebonden vuursteun voor de pantserinfanterie, gegeven het feit dat de mortieren afgestoten worden en het aantal pantserhouwitsers beduidend minder zal zijn dan aanvankelijk de bedoeling was? Het totale aantal parate vuurmonden per gemechaniseerde brigade bedraagt achttien. De capaciteiten van de nieuwe vuurmond (PzH2000) zijn voldoende om te voorzien in een doeltreffend brigadevuursteunsysteem. Daarnaast wordt op compagniesniveau bij de pantserinfanterie een lichte mortier (81mm) ingevoerd. Hiermee is vuursteun tot op het laagste niveau in de organisatie afgedekt. De KL beschikt nog over drie pelotons zware mortieren behorende tot 11 AMB en ook bij het Korps Mariniers zijn zware mortieren ingedeeld. Beide eenheden beschikken ook over lichte mortieren (81mm) op compagniesniveau. In de interim-fase tot 2008 beschikt Defensie dan ook over voldoende mortiercapaciteit.