Afzender: RVD/DG
Rubriek: Binnenland
Datum en tijd: 18-06-2004 15:55
Ministerie van Economische Zaken
Persbericht ministerraad
18 juni 2004
NOTITIE VISIE OP MARKTTOEZICHT
De ministerraad heeft op voorstel van minister Brinkhorst van Economische
Zaken (EZ) ingestemd met de notitie Visie op markttoezicht. In de notitie
zet het kabinet zijn standpunt uiteen over markttoezichthouders in
Nederland (NMa, DTe, Vervoerkamer, Zorgautoriteit i.o., OPTA en AFM). In
de notitie worden functie, taken en verantwoordelijkheden van
markttoezichthouders, de relatie tussen markttoezichthouders onderling en
met de rijksoverheid, de juridische instrumenten en de kosten en baten
van de markttoezichthouders geanalyseerd. In deze notitie wordt het
begrip markttoezicht gehanteerd voor het toezicht op de naleving van wet-
en regelgeving die specifiek tot doel heeft marktwerking te bewaken en te
bevorderen.
Het kabinet is van mening dat een sterke markt een sterke overheid
vraagt. De overheid laat meer over aan de markt, maar daar waar de
overheid een eigen rol heeft, moet deze nadrukkelijk worden ingevuld. De
overheid stelt het kader (wat is het speelveld en wat zijn de
spelregels?) en speelt de rol van scheidsrechter (blijven
maatschappelijke partijen binnen de lijnen van dat speelveld en houden
zij zich aan de spelregels?). De overheid stelt zo de publieke belangen
zeker door het formuleren van heldere randvoorwaarden voor marktpartijen
en door toezicht te houden op de naleving van deze spelregels.
Markttoezicht versterkt het functioneren van markten. Een
markttoezichthouder moet proberen met zo min mogelijk interventies een zo
goed mogelijke werking van het marktsysteem te krijgen. Marktpartijen
(ondernemers en consumenten) worden daarbij nadrukkelijk aangesproken op
hun eigen verantwoordelijkheid. Een toezichthouder fungeert daarbij als
controleur en handhaver van staand beleid, informant over uitgevoerd
beleid en adviseur over nog te voeren beleid.
In Nederland is onomstreden dat bij toezicht op de werking van markten
directe politieke bemoeienis bij de behandeling van individuele zaken
onwenselijk is. Ook voor de in deze notitie genoemde markttoezichthouders
geldt dat onafhankelijke, professionele oordeelsvorming uitgangspunt moet
zijn. Een aanvullende reden voor enige afstand tussen de minister van EZ
en de toezichthouder wordt gevonden, wanneer de rol van de overheid op de
markt een andere is: geen spelbepaler maar medespeler. De minster van EZ
is verantwoordelijk voor het toezichtsysteem en voor de beleidskaders.
Hoewel de minister van EZ ook vaak wordt aangesproken op het concreet
handelen van de toezichthouder in individuele zaken, is zijn
verantwoordelijkheid hier altijd begrensd. In de notitie worden
verschillende sturingsinstrumenten inzake beheer en beleid onderscheiden.
Met de notitie Visie op markttoezicht wordt uitvoering gegeven aan de
motie-Heemskerk, die is ingediend tijdens de behandeling in de Tweede
Kamer van de begroting Economische Zaken 2004. De notitie zal binnenkort
aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
RVD, 18.06.2004
Rijksvoorlichtingsdienst