Ingezonden persbericht


Persbericht

Wet geluidhinder gewijzigd
Extra drukmiddel voor gehinderden

Delft, 17 juni 2004. Vorige week ging de Tweede Kamer akkoord met een voorstel om de Wet geluidhinder te wijzigen. Ter uitvoering van de Europese richtlijn omgevingslawaai is in de Wet geluidhinder een nieuw hoofdstuk IX opgenomen. Op grond daarvan moeten de ministeries van Verkeer en Waterstaat en Defensie, provincies en een groot aantal gemeenten geluidskaarten gaan opstellen. Dat biedt hen en bewoners van de betreffende gebieden inzicht in de actuele geluidssituatie. Op basis van de geluidskaarten moeten ook actieplannen worden opgesteld met inspraak van de bewoners. Dat is voor hen het moment gemeenten, provincies en genoemde ministeries onder druk te zetten om serieus werk te maken van de aanpak van hun geluidshinderlijke woonsituaties.

Het opstellen van geluidskaarten moet voor het eerst in 2007 gebeuren voor de grootste lawaaibronnen en grote agglomeraties. Voor zeer drukke wegen moet dat gebeuren door Rijkswaterstaat (voor snelwegen) en door de provincies (voor drukke provinciale wegen en regionale industrieterreinen), voor drukke spoorlijnen door Prorail en voor luchthavens in eerste aanleg alleen door Schiphol. Gemeenten in aangewezen grote agglomeraties, zoals bij de vijf grootste steden, moeten dan kaarten opstellen voor hun hele grondgebied. Het opstellen van de kaarten moet om de vijf jaar gebeuren. In 2012 moeten dan voor het eerst ook kaarten worden opgesteld voor minder drukke (spoor)wegen en luchthavens en kleinere agglomeraties.

Actieplannen
De kaarten verschaffen niet alleen gemeenten en de beheerders van de lawaaibronnen inzicht in de dan actuele geluidssituatie, maar ook bewoners van de betreffende gebieden. Dat kan voor hen aanleiding zijn om in actie te komen en aan te dringen om maatregelen te treffen. Een jaar na de opstelling van de kaarten moeten namelijk actieplannen zijn opgesteld. De wet verplicht de opstellers om burgers daarbij inspraak te geven. Door actiecomités, bewonersgroepen en plaatselijke milieuorganisaties kan dan druk worden uitgeoefend op gemeenten en bronbeheerders om serieus werk te maken van de aanpak van geluidshinderlijke (woon)situaties en relatief stille gebieden te beschermen.
Ook het opstellen van actieplannen moet elke vijf jaar geschieden nadat nieuwe geluidskaarten beschikbaar zijn.

Ambities
De wet schrijft niet voor wanneer, vanaf welke geluidswaarde, bronbeheerders en gemeenten acties moeten ondernemen. Uit de actieplannen moet dus blijken welke ambities zij hebben om de geluidsproblemen aan te pakken. De Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) vreest dat hier en daar extra druk vanuit de bevolking nodig zal zijn om ambities bij te stellen. Een belangrijk knelpunt daarbij zal zijn: wie gaat dat betalen? De wetgever biedt de opstellers van actieplannen alleen extra geld voor mankracht voor het opstellen van geluidskaarten en actieplannen en niet voor het treffen van maatregelen. De NSG is dan ook bang dat in veel gevallen mooie ambities sneuvelen door geldgebrek. Tenzij vanuit de bevolking voldoende invloed kan worden uitgeoefend. De NSG gaat hen daarbij in elk geval steunen.


---


---