Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Economische Zaken
Persbericht ministerraad
18 juni 2004

NOTITIE VISIE OP MARKTTOEZICHT

De ministerraad heeft op voorstel van minister Brinkhorst van Economische Zaken (EZ) ingestemd met de notitie Visie op markttoezicht. In de notitie zet het kabinet zijn standpunt uiteen over markttoezichthouders in Nederland (NMa, DTe, Vervoerkamer, Zorgautoriteit i.o., OPTA en AFM). In de notitie worden functie, taken en verantwoordelijkheden van markttoezichthouders, de relatie tussen markttoezichthouders onderling en met de rijksoverheid, de juridische instrumenten en de kosten en baten van de markttoezichthouders geanalyseerd. In deze notitie wordt het begrip markttoezicht gehanteerd voor het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving die specifiek tot doel heeft marktwerking te bewaken en te bevorderen.

Het kabinet is van mening dat een sterke markt een sterke overheid vraagt. De overheid laat meer over aan de markt, maar daar waar de overheid een eigen rol heeft, moet deze nadrukkelijk worden ingevuld. De overheid stelt het kader (wat is het speelveld en wat zijn de spelregels?) en speelt de rol van scheidsrechter (blijven maatschappelijke partijen binnen de lijnen van dat speelveld en houden zij zich aan de spelregels?). De overheid stelt zo de publieke belangen zeker door het formuleren van heldere randvoorwaarden voor marktpartijen en door toezicht te houden op de naleving van deze spelregels. Markttoezicht versterkt het functioneren van markten. Een markttoezichthouder moet proberen met zo min mogelijk interventies een zo goed mogelijke werking van het marktsysteem te krijgen. Marktpartijen (ondernemers en consumenten) worden daarbij nadrukkelijk aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid. Een toezichthouder fungeert daarbij als controleur en handhaver van staand beleid, informant over uitgevoerd beleid en adviseur over nog te voeren beleid.

In Nederland is onomstreden dat bij toezicht op de werking van markten directe politieke bemoeienis bij de behandeling van individuele zaken onwenselijk is. Ook voor de in deze notitie genoemde markttoezichthouders geldt dat onafhankelijke, professionele oordeelsvorming uitgangspunt moet zijn. Een aanvullende reden voor enige afstand tussen de minister van EZ en de toezichthouder wordt gevonden, wanneer de rol van de overheid op de markt een andere is: geen spelbepaler maar medespeler. De minster van EZ is verantwoordelijk voor het toezichtsysteem en voor de beleidskaders. Hoewel de minister van EZ ook vaak wordt aangesproken op het concreet handelen van de toezichthouder in individuele zaken, is zijn verantwoordelijkheid hier altijd begrensd. In de notitie worden verschillende sturingsinstrumenten inzake beheer en beleid onderscheiden.

Met de notitie Visie op markttoezicht wordt uitvoering gegeven aan de motie-Heemskerk, die is ingediend tijdens de behandeling in de Tweede Kamer van de begroting Economische Zaken 2004. De notitie zal binnenkort aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

RVD, 18.06.2004