2004
Ouderen zijn steeds vaker ziek, maar hebben
er minder last van 23 juni 2004
Ouderen leven langer en zullen in de toekomst vaker een ziekte hebben,
maar zij hebben daar minder last van. Door medische technologie en
hulpmiddelen kunnen de gevolgen van veel ziekten steeds beter worden
gecompenseerd. Daardoor hebben ziekten minder negatieve gevolgen voor
de kwaliteit van leven. Desondanks stijgt het aantal ouderen dat
behoefte heeft aan AWBZ-gefinancierde zorg van ruim 735.000 in 2000
tot meer dan 1 miljoen in 2020. Deze toename houdt gelijke tred met de
vergrijzing. Dit staat in een rapport van het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Sociaal en Cultureel
Planbureau (SCP).
Toename ziekten
Als de trends uit het verleden zich voortzetten neemt de kans op
suikerziekte, beroerte, hartziekten, astma en artrose toe. Daarnaast
neemt het aantal ouderen met deze ziekten toe door de groei en
vergrijzing van de bevolking. Vooral hartziekten, beroerte en artrose
hebben veel gevolgen voor de kwaliteit van leven bij ouderen.
Meer gezonde jaren
De toegenomen levensverwachting is zowel bij mannen als vrouwen toe te
schrijven aan een daling van de sterfte aan hartziekten en beroerte.
Mannen sterven ook minder aan longkanker. Sterfte aan longontsteking
en hartfalen is juist toegenomen. Ook sterven er meer vrouwen aan
longkanker, chronische bronchitis en longemfyseem. De gevolgen van
ziekten zijn vaak te verminderen door medische zorg en hulpmiddelen.
Voorbeelden zijn heupprothesen voor ouderen met heupartrose en
kunstlenzen voor ouderen met staar. Mede dankzij dit soort ingrepen
zijn er in het afgelopen decennium bij mannen 2,6 gezonde jaren en bij
vrouwen 3,8 gezonde jaren bij gekomen. Dat is meer dan de toename in
de levensverwachting.
Toch sterke toename vraag en gebruik AWBZ-zorg verwacht
Bij gelijkblijvend beleid neemt het aantal ouderen dat gebruik maakt
van AWBZ-zorg toe van 426.000 in 2000 tot 530.000 in 2020, een toename
met 24%. Deze toename is maar de helft van de geraamde toename van het
aantal ouderen dat zo hulpbehoevend is dat ze in principe recht hebben
op AWBZ-zorg (de potentiële vraag). Deze vraag neemt toe van 735.000
in 2000 tot ruim 1 miljoen in 2020, een stijging met 49%. Een
belangrijke reden voor het verschil tussen vraag en gebruik is dat
ouderen hun verzorgingsproblemen in de toekomst vaker met informele en
vooral particuliere hulp oplossen.
Voor opname in een verpleeg- of verzorgingshuis speelt de ernst en de
cumulatie van gezondheidsproblemen de belangrijkste rol. Hier is het
verschil tussen vraag en gebruik dan ook veel kleiner. De vraag naar
opname verpleging stijgt met 48% en de vraag naar opname verzorging
met 56%. Het gebruik neemt volgens de raming bij beide vormen van
opname met 41% toe.
Preventie loont
Nog steeds rookt een kwart van de oudere mannen en meer dan 60% van de
ouderen heeft overgewicht. Ook het voedingsgedrag is verre van
optimaal. Als het aantal mensen dat rookt of overgewicht heeft in de
komende jaren vermindert, heeft dat een gunstig effect op de gezonde
levensverwachting. De ziekten die met deze risicofactoren samenhangen,
zoals hart- en vaatziekten, suikerziekte en gewrichtsproblemen komen
dan minder voor. Hierdoor zal ook de geraamde stijging in de vraag
naar zowel de zorg thuis als de zorg met opname afvlakken.
Postbus 1, 3720 BA Bilthoven, T:030-2749111, F:030-2742971
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu