Gemeente Zwolle

Spinsels in bomen en struiken

In de maanden mei en juni kunt u op veel plaatsen in het groen grote spinsels zien. Nauwkeurige observatie leert dat in deze spinsels honderden larven en rupsen leven. Het zijn enorme nesten van gesponnen draden die de bomen en struiken een spookachtig karakter geven. Dit is het werk van de stippelmot of spinselmot, of liever gezegd: het werk van de rupsen van deze nachtvlinder.

De larven en rupsen van de stippelmot vreten aan zaden en bladeren van onder andere kers, sierkers, appel, meidoorn, lijsterbes, kardinaalsmuts, duindoorn en peer.

Levenscyclus
De stippelmot van het geslacht Yponomeuta brengt één generatie per jaar voort. De kleine witte vlinders met zwarte stippen zetten een reeks eitjes in groepen van twintig tot vijftig stuks af op de takken van een boom of struik. In april verlaten de larven de eitjes, in mei gaan ze volop spinnen en eten, zodat in juni het groen weer vol met spookbomen en ?struiken staat. Dit is overigens niet echt schadelijk: als de rupsen zich eenmaal hebben verpopt, gaan de bomen en struiken opnieuw uitlopen.

Bij een ernstige aantasting gaan de rupsen vanwege een tekort aan voedsel verder trekken en bedekken alles wat ze tegenkomen met spinsel. Op deze manier zijn ze beschermd tegen hongerige vogels. Binnen enkele dagen is de struik kaalgevreten en blijven alleen de kale taken over, helemaal ingepakt in spinsel.

Vanaf juni kunt u de motjes massaal tegenkomen. Ze leggen al heel snel eitjes en laten vervolgens tot de lente van het volgende jaar niet meer van zich horen. Dan kruipen de larven uit de eitjes en begint de hele cyclus opnieuw. Geslachtelijke voorplanting (paren) is hierbij een onmisbare schakel.


---