Beslissing van het gerechtshof te Amsterdam naar aanleiding van het schietincident aan het Mercatorplein

Bron: Gerechtshof Amsterdam

Datum actualiteit: 23-06-2004

PERSBERICHT

Beslissing van het gerechtshof te Amsterdam naar aanleiding van het schietincident aan het Mercatorplein

Het gerechtshof te Amsterdam heeft op 23 juni 2004 een beslissing genomen naar aanleiding van een klacht van de nabestaanden van Driss Arbib. Deze werd op 6 augustus 2003 in een eethuis aan het Mercatorplein te Amsterdam dodelijk getroffen door een politiekogel. De nabestaanden van Arbib konden zich niet vinden in de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen de politieman die verantwoordelijk was voor het lossen van het dodelijke schot. Zij hebben tegen die sepotbeslissing een klacht ingediend bij het gerechtshof te Amsterdam. Het gerechtshof oordeelt dat er reden is om nader onderzoek te doen in deze zaak. Dat onderzoek zal moeten plaatsvinden door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank te Amsterdam. Met name zal het schietincident moeten worden onderzocht aan de hand van een zogeheten `reconstructie'. Beter dan aan de hand van het dossier zoals dat nu is samengesteld kan dan worden beoordeeld of er voor de betrokken politieman nog andere wegen openstonden dan een schot uit `noodweer'. Het hof onderkent het gevaar dat Arbib voor o.a. de politieman heeft gevormd op basis van hetgeen de politieman en getuigen over de omstandigheden van het schietincident hebben verklaard. Het hof schenkt aandacht aan de moeilijke omstandigheden waaronder politiemensen soms hun werk moeten doen. Anderzijds toont het hof zich niet gelukkig met de wijze waarop het politie-onderzoek aanvankelijk is verricht. Het hof verwacht dat de nu opgedragen reconstructie daarvoor compensatie biedt en extra duidelijkheid geeft over de toedracht.
Voor verdere informatie kan contact worden opgenomen met mr. G.H. van Asperen, persraadsheer, via telefoonnummer 020 541 3580.