Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Consulaire Zaken

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 23 juni 2004

Behandeld


- Mr C.W. Andreae


Kenmerk


- DCZ/CWA-183/04

Telefoon


- 070-3485199


Blad


- 1/3

Fax


- 070-3484339


Bijlage(n)


- -

Betreft


- Uw verzoek n.a.v. de vrijlating van Arjan Erkel-

Graag - bied iku hierbij- de reactie aan op het verzoek van - de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken met kenmerk - 04-BuZa-44 inzake - de vrijlating van Arjan Erkel. Het is een aanvulling op hetgeen ik al eerder heb bericht in mijn brief van 7 juni jl. en aangehechte verklaring (TK 29200 V, nr. 86). De reactie bestaat uit een kort overzicht van de gebeurtenissen die hebben geleid tot de vrijlating van Arjan Erkel, voorzover mijn ministerie daarbij betrokken is geweest, alsmede de juridische nasleep van deze zaak.

Op 8 april jl. kwam een bericht binnen dat Arjan Erkel zou worden vrijgelaten, indien binnen 24 uur door Artsen zonder Grenzen een som geld zou worden afgeleverd. Het bericht zag er serieus uit. Omdat een eerdere poging in december 2003 om Erkel vrij te krijgen op het laatste moment was mislukt en hij, volgens mededelingen van Artsen zonder Grenzen, in maart 2004 in zeer slechte gezondheid zou verkeren, werd besloten onmiddellijk actie te ondernemen. Naar aanleiding van eerdergenoemd bericht is direct contact opgenomen met Thomas Linde, Directeur-Generaal van Artsen zonder Grenzen Zwitserland en werkgever van Arjan Erkel om hem over een en ander te informeren. Directeur-Generaal Linde gaf aan dat geld nooit een obstakel mocht vormen voor de vrijlating van Arjan Erkel, maar dat het voor Artsen zonder Grenzen niet mogelijk was om binnen de gestelde, zeer korte termijn de gevraagde geldsom bijeen te brengen. Met DG Linde is daarop de afspraak gemaakt dat de contanten die Artsen zonder Grenzen enige tijd daarvoor bij de ambassade in Moskou in bewaring had gegeven, voor het bijeenbrengen van de vereiste som zouden worden gebruikt en dat BZ een voorschot zou verstrekken voor het ontbrekende deel. Dat voorschot zou zo snel mogelijk door Artsen zonder Grenzen worden terugbetaald. Deze afspraak is door Artsen zonder Grenzen Zwitserland dezelfde dag bevestigd tegenover de ambassade in Moskou door hun vertegenwoordiger ter plaatse, Steve Cornish.

Op 3 mei jl. heeft Directeur-Generaal Linde tijdens een op zijn verzoek georganiseerd gesprek op mijn ministerie laten weten dat, in weerwil van bovenbeschreven afspraak, Artsen zonder Grenzen Zwitserland bij nader inzien niet bereid was het gehele bedrag terug te betalen. Hij stelde thans voor dat zijn organisatie, als werkgever van Arjan Erkel, slechts de helft van de kosten voor zijn rekening zou nemen. Buitenlandse Zaken zou, als Nederlands overheidsorgaan dat verantwoordelijk is voor Nederlanders in het buitenland, de andere helft moeten betalen.

Dit voorstel is door mijn ministerie resoluut van de hand gewezen, niet alleen onder verwijzing naar de eerder met Artsen zonder Grenzen gemaakte afspraak, maar ook met het argument dat, overeenkomstig staand beleid, de Nederlandse regering nimmer losgeld betaalt voor de vrijlating van in het buitenland ontvoerde Nederlanders.

De volgende dag, 4 mei jl., is per e-mail aan Artsen zonder Grenzen Zwitserland het rekeningnummer van het ministerie van Buitenlandse Zaken doorgegeven, met het verzoek conform de eerder met Artsen zonder Grenzen Zwitserland gemaakte afspraak het voorgeschoten bedrag daarop over te maken. Het betreft de normale bankrekening van mijn ministerie in Nederland.

Anders dan Artsen zonder Grenzen herhaaldelijk heeft beweerd, heeft mijn ministerie op geen enkel moment onderhandeld met de ontvoerders van Arjan Erkel. Met hen heeft mijn ministerie nimmer contact gehad en dus ook geen afspraken gemaakt. De onderhandelingen die tot de vrijlating van Erkel hebben geleid, zijn gevoerd door een organisatie die speciaal voor dat doel door Artsen zonder Grenzen Zwitserland zelf was ingeschakeld. Het voorschot is aan deze organisatie verstrekt in het bijzijn van de vertegenwoordiger van Artsen zonder Grenzen Zwitserland in Moskou. Deze organisatie heeft daarop namens Artsen zonder Grenzen Zwitserland de vrijlating bewerkstelligd. Mededelingen van Artsen zonder Grenzen als zou mijn ministerie buiten hen om de onderhandelingen hebben gevoerd en vervolgens wel de rekening aan hen hebben gepresenteerd zijn, zoals uit het voorgaande moge blijken, bezijden de waarheid, zoals ook diverse andere publieke uitlatingen van de organisatie.

Ik acht het niet zinvol daar in deze brief verder op in te gaan. De beweringen zijn overigens niet afkomstig van Artsen zonder Grenzen Zwitserland, dat rechtstreeks bij de onderhandelingen betrokken is geweest, maar van andere afdelingen van Artsen zonder Grenzen in respectievelijk Amsterdam, Brussel en Parijs.

Buitenlandse Zaken heeft Artsen zonder Grenzen Zwitserland tot 15 juni jl. de tijd gegeven het verstrekte voorschot in zijn geheel terug te betalen. Zeer tot mijn spijt is dat niet gebeurd. Daarom ben ik gedwongen op korte termijn juridische actie te ondernemen om alsnog terugbetaling van de door Artsen zonder Grenzen Zwitserland toegezegde gelden te bewerkstelligen. Nadere mededelingen dienaangaande kan ik, naar u zult begrijpen, in dit stadium niet doen.

Ik hecht er tot slot aan nogmaals te benadrukken hoezeer ik het betreur dat Artsen zonder Grenzen diverse, bovendien veelal onjuiste, informatie inzake de vrijlating van Erkel naar buiten brengt. Dat is mijns inziens niet in het belang van de vele medewerkers in het veld van Artsen zonder Grenzen en andere humanitaire organisaties die door deze openbare uitlatingen van Artsen zonder Grenzen aan een nog groter risico worden blootgesteld dan nu al het geval is.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

===