Steeds meer Amsterdammers in de schulden
Resultaten uit de Armoedemonitor nummer 7 over 2003
24 juni 2004 - Janet van der Meulen
In 2003 is het beroep op de schuldhulpverlening in vergelijking met
het jaar ervoor met 53% gestegen; het gaat in totaal om 7199
aanvragen. Het blijkt dat bijna 13% van de minimumhuishoudens schulden
heeft; in vergelijking met 2002 is dat een stijging van 3%. Hierbij
zijn relatief veel gezinnen met kinderen. Dit blijkt uit de
Amsterdamse Armoedemonitor over 2003. De oorzaken van beide stijgingen
zijn de lastenverzwaringen en het verslechterde economische klimaat.
Om de lastenverzwaringen tegen te gaan, geeft de gemeente een
compensatie voor de gestegen ziektekosten aan minima en hun kinderen.
Verder ontvangen diegenen die langer dan drie jaar van een
minimuminkomen moeten leven dit jaar een eenmalige toeslag, de
zogenaamde langdurigheidstoeslag. Door de grote stijging van de
aanvragen voor schuldhulpverlening zijn 1200 extra trajecten voor
schuldhulpverlening ingekocht. Hiermee wil de gemeente Amsterdam de
wachtlijst die vorig jaar verviervoudigd is, zo snel mogelijk
wegwerken.
Jongeren
Bijna een derde van de Amsterdamse jongeren onder de 18 jaar groeit op
in een minimumhuishouden. Van deze in totaal meer dan 39.000 jongeren
is 84% van allochtone afkomst. Bijna tweederde van de minimajongeren
leeft al meer dan drie jaar op het minimum. In haar armoedebeleid
heeft de gemeente voor minimajongeren een sportcontributieregeling
ingesteld en voor de 1400 jongeren die de overstap naar het voortgezet
onderwijs maken is er de pc-regeling. Hiermee worden computers,
printers en internetaansluitingen beschikbaar gesteld.
In Amsterdam is er een aantal wijken waar meer dan 40% van de jongeren
in een minimahuishouden leeft. Dit zijn onder meer de Kolenkitbuurt in
Bos en Lommer, het IJplein/Vogelbuurt in Noord en het Bijlmercentrum
in Zuidoost. Het college van B&W vindt de armoede onder jongeren in
dit soort buurten een zeer urgent probleem en studeert daarom op
mogelijke maatregelen.
Werk
Meer dan 71.500 Amsterdamse huishoudens moeten in 2003 rondkomen van
een inkomen tot 105% van het wettelijk sociaal minimum. Het wettelijk
sociaal minimum ligt op een nettojaarinkomen van EUR 9.564,- voor
alleenstaanden en op EUR 13.663,- voor samenwonenden. Van alle
Amsterdamse huishoudens heeft 17,7% een minimuminkomen. Ondanks de
economische teruggang die zijn weerslag heeft in de stad, is er
slechts sprake van een lichte stijging (0,4%) ten opzichte van het
jaar ervoor (17,3% in 2002). Dit is een trendbreuk. Na een jarenlange
daling is er nu sprake van een lichte stijging van het aantal
minimahuishoudens. In Amsterdam ligt de nadruk op het begeleiden naar
werk. De Amsterdammer die een bijstandsuitkering aanvraagt, wordt
eerst intensief bemiddeld naar een baan.
Rijksbezuinigingen
Voor 2004 kreeg Amsterdam van het kabinet een bezuiniging op het
lokale inkomensbeleid te verwerken van 20 miljoen euro. Om het
armoedebeleid in de stad in grote lijnen in stand te houden, heeft de
gemeente vorig jaar incidenteel een bedrag 10 miljoen euro
gereserveerd uit de gemeentebegroting. Voor de komende jaren worden de
gemeenten geconfronteerd met forse kortingen op het gemeentefonds. Dit
kan betekenen dat Amsterdam volgend jaar ongeveer 45 miljoen euro
minder ontvangt. Uit dit fonds worden ook de uitgaven voor het
armoedebeleid gedekt.
De wethouder Sociale Zaken, Ahmed Aboutaleb: "Het kabinet maakt het
met deze nieuwe bezuiniging voor de gemeente moeilijk om de
voorzieningen voor minima op peil te houden. Dit, terwijl deze
voorzieningen zo hard nodig zijn. Dit blijkt wel uit deze monitor."
Pb-124
© Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam