Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen Ambtsbericht Liberia
juni 2004

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken
Den Haag
070-348 5964
7 juni 2004

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004


1 Inleiding
In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Liberia beschreven voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Liberia en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Liberiaanse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Liberia (laatstelijk januari 2004). Dit algemeen ambtsbericht beslaat de periode van januari 2004 tot en met mei 2004. Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie van openbare bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging in Abidjan (Ivoorkust) en in EU-lidstaten aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel gevallen ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen. In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een overzicht van de geschiedenis van Liberia. Ook is een korte passage over de geografie en de bevolking van Liberia opgenomen. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Liberia geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Liberia partij is, komen de mogelijkheden van toezicht aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van specifieke groepen belicht. In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en van minderjarigen, het beleid van een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Liberia en activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van UNHCR, aan de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf. 4

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004


2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
Liberia is gelegen aan de westkust van Afrika en beslaat een gebied ter grootte van ruim 110.000 vierkante kilometer (bijna 3 maal Nederland). Het land grenst in het westen aan Sierra Leone, in het noorden aan Guinee, in het oosten aan Ivoorkust en in het zuiden aan de Atlantische Oceaan1. Het land is administratief verdeeld in vijftien counties of provincies (vanaf de grens met Sierra Leone met de wijzers van de klok mee, inclusief county seat): Grand Cape Mount (Robertsport), Gbarpolu (Bopolu), Lofa (Voinjama), Bong (Gbarnga), Nimba (Sanniquellie), Grand Gedeh (Zwedru), River Gee (Fish Town), Maryland (Harper), Grand Kru (Barclayville), Sinoe (Greenville), River Cess (River Cess), Grand Bassa (Buchanan), Margibi (Kakata), Montserrado (Monrovia) en Bomi (Tubmanburg)2. Een kaart van Liberia is toegevoegd als
Bijlage II.
Bevolking
De bevolking bestaat uit ruim 3,3 miljoen inwoners en is etnisch divers. De grootste etnische groep is de Kpelle (bijna 500.000) die het centrale deel van het land bewoont, in het bijzonder Bong County. Op de tweede en de derde plaats komen de Bassa in de regio rond Buchanan en de Gio in Nimba County. Andere bekende groepen zijn de Krahn, Mandingo, Gbandi (ook wel Bandi genoemd), Kru en Vai3.
95% van de bevolking bestaat uit inheemse stammen. De meeste van deze etnische groepen wonen regionaal geconcentreerd in de landelijke gebieden. Geen enkele groep vormt de meerderheid van de bevolking. 2,5% van de bevolking, de Americo-Liberians, stamt af van destijds uit de Verenigde Staten gekomen ex- slaven. De resterende 2,5% bestaat uit `buitenlanders', onder wie Afrikanen, Aziaten en Libanezen.
40% van de bevolking is christen of aanhanger van een combinatie van christendom en traditionele inheemse godsdiensten. Ongeveer 20% van de
1 CIA, The World Factbook 2003
2 www.newafrica.com

3 Zie ook paragraaf 3.4.2 van dit ambtsbericht.
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

bevolking is moslim. De resterende 40% is aanhanger van traditionele inheemse godsdiensten. Ten slotte is er een kleine Baha'i gemeenschap4. Het christendom en de traditionele inheemse godsdiensten komen in het hele land voor. De islam komt overwegend voor bij de Mandingo in de noordelijke en de oostelijke provincies en onder de Vai in het noordwesten. Talen
De officiële voertaal in Liberia is Engels, dat ook in het onderwijs wordt gebruikt. Het gesproken Liberiaans Engels vindt zijn oorsprong in het Engels van de slaven die zich in de negentiende eeuw vanuit de Verenigde Staten op het huidige grondgebied vestigden. Dit Liberiaanse Engels kent verschillende varianten, waarvan het gebruik onder meer afhankelijk is van de sociale klasse. Het Liberiaanse Engels wijkt af van de op het Engels gebaseerde pidgin-talen in landen ten oosten van Liberia en van het Krio, dat wordt gesproken in Sierra Leone5. Naast het Liberiaanse Engels worden nog ruim twintig traditionele talen gesproken: Bandi (ook wel Gbandi genoemd), Bassa, Dan, Dewoin, Gbii, Glaro- Twabo, Glio-Oubi, Gola, Grebo, Kisi, Klao, Kpelle, Krahn, Krumen, Kuwaa, Loma, Mano, Manya, Mende, Sapo, Tajuasohn en Vai6. Een aantal van deze traditionele talen wordt niet alleen gesproken, maar ook gebruikt als schrijftaal7. Veel Liberianen beheersen meerdere talen. Als lingua franca tussen sprekers van verschillende lokale talen wordt niettemin vaak het gesproken Liberiaans Engels gebruikt8.
2.1.2 Geschiedenis
Hieronder volgt een bondig overzicht van de geschiedenis van Liberia tot 2004, waarbij met name aandacht wordt besteed aan de ontwikkelingen in 2003. Een uitgebreider overzicht van de geschiedenis van Liberia is te vinden in de algemene ambtsberichten van mei 2003 en januari 2004. De ontwikkelingen vanaf januari 2004 zijn terug te vinden in paragraaf 2.2 en 2.3. Liberia, het enige land in Afrika dat nimmer een koloniale status heeft gehad, werd tot 1980 politiek sterk gedomineerd door de nazaten van bevrijde Amerikaanse slaven (de Americo-Liberians), die de republiek Liberia in 1847 hadden gesticht.
4 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2003: Liberia, december 2003

5 www.globalsecurity.org
6 www.ethnologue.com

7 CIA, The World Factbook 2002 en The Economist Intelligence Unit, Country Profile Liberia 2002

8 www.globalsecurity.org
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

In 1980 vond na een periode van onrust over deze dominantie een militaire staatsgreep plaats door Samuel Doe, die een wreed en autoritair regime vestigde. Doe's bewind luidde op zijn beurt een periode in van verzet en burgeroorlog, die sindsdien met korte en langere tussenpozen heeft voortgeduurd. Tussen 1989 en 1997 werd Liberia geteisterd door een burgeroorlog tussen meerdere facties, die uiteindelijk in het voordeel van de rebellenleider Charles Taylor werd beslecht. Taylor bezegelde zijn overwinning met zijn verkiezing tot president in 1997. Ofschoon de regering-Taylor aanvankelijk door een deel van de bevolking werd beschouwd als een welkom alternatief voor het regime van Samuel Doe en de jarenlange burgeroorlog, bleek een nieuwe periode van intimidaties, angst en onzekerheid aangebroken. Het bewind van Taylor duldde geen oppositie en was autoritair en roofzuchtig, terwijl de gemiddelde Liberiaan in armoede leefde. De regering van Taylor kwam vanaf 1999 onder vuur te liggen van de rebellenbeweging Liberians United for Reconciliation and Democracy (LURD). In februari 2003 voegde zich een tweede rebellenbeweging bij het verzet tegen Taylor, de Movement for Democracy in Liberia (MODEL). Twee maanden later was bijna tweederde van het grondgebied van Liberia in handen van LURD- en MODEL-rebellen.
Na diverse vergeefse (internationale) vredesinitiatieven, werd op 17 juni 2003 onder internationale druk in Accra (Ghana) een staakt-het-vuren-overeenkomst gesloten door de regering-Taylor, de LURD en MODEL. Het bestand, tot stand gekomen onder auspiciën van de regionale organisatie ECOWAS (Economic Community of West African States), werd echter bij herhaling en in ernstige mate geschonden door de drie strijdende partijen. Het oorlogsgeweld culmineerde in `World War II and III', zoals de burgerbevolking de zware gevechten in Monrovia eind juni en halverwege juli 2003 aanduidde9. De toestand in de hoofdstad was erbarmelijk, waarbij een vijfde deel van de burgerbevolking ontheemd raakte en alleen al in het sportstadion vijftigduizend mensen hun toevlucht hadden gezocht10.
Na weken van zware gevechten, diplomatiek getouwtrek en de stationering van een door Nigeria geleide ECOWAS-troepenmacht werd op 18 augustus 2003 in Accra uiteindelijk een vredesakkoord bereikt. Militaire druk van de internationale gemeenschap (met name van de Verenigde Naties, ECOWAS en de Verenigde Staten) gaf hierbij de doorslag. Het vredesakkoord voorzag in ontwapening van gewapende strijders en in de installatie van een overgangsregering waarin de drie
9 `World War I' vond begin juni 2003 plaats, toen de LURD de aanval op Monrovia opende, terwijl kort daarvoor in Ghana vredesbesprekingen met de regering-Taylor van start waren gegaan.

10 ANP, 19 juli 2003; Reuters, 16, 18 en 19 juli 2003 en BBC News, 26 juni 2003
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

voormalige strijdende partijen (LURD, MODEL en de National Patriotic Party, NPP, van de regering-Taylor) zitting namen, gezamenlijk met vertegenwoordigers van ongewapende politieke partijen en het maatschappelijk middenveld. Het mandaat van deze overgangsregering zal volgens het vredesakkoord aflopen in januari 2006, wanneer de macht zal worden overgedragen aan een kabinet samengesteld door de winnaar van verkiezingen die in oktober 2005 zullen plaatsvinden.
Na zware druk om af te treden vertrok president Taylor, die door het Speciale Hof in Sierra Leone is aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid11, op 11 augustus 2003 naar Nigeria, waar hij sindsdien in ballingschap leeft. Taylor liet een ontwricht land achter. Ondanks het vredesakkoord was in de tweede helft van 2003 her en der in Liberia nog geregeld sprake van gevechten, met name in de provincies Bong, Lofa en Nimba. Sinds 1 oktober 2003 is in het land een VN-vredesmacht aanwezig, de United Nations Mission in Liberia (UNMIL), die toeziet op de naleving van het vredesakkoord. Eind december 2003 bestond UNMIL uit 7000 vooral West- Afrikaanse soldaten, die op dat moment slechts in een gedeelte van Liberia waren gestationeerd. De troepenmacht zal op haar hoogtepunt moeten bestaan uit 15.000 manschappen, waaronder 250 militaire waarnemers en 1115 civiele politiemensen en heeft in eerste instantie een mandaat van 12 maanden12. Op 14 oktober 2003 werd Gyude Bryant, een zakenman uit Monrovia, ingezworen als voorzitter van de overgangsregering. Vrijwel meteen vanaf zijn installatie ontstond een hoogoplopend conflict tussen Bryant en de drie voormalige strijdende partijen over het aantal hoge functies in de overgangsregering dat hen zou toekomen. Uiteindelijk is dit conflict in maart 2004 geschikt en pas vanaf dat moment kan van een voltallige overgangsregering worden gesproken (zie paragraaf 2.2).
Dit conflict over de machtsverdeling in de regering is illustratief voor de recente Liberiaanse geschiedenis. Het conflict dat Liberia sinds 1989 teisterde werd grotendeels ingegeven door de strijd om persoonlijke macht en welvaart en had weinig tot niets te maken met de toekomst van Liberia en zijn bevolking. De strijd tussen machthebbers en rebellen concentreerde zich op het in handen krijgen van Liberia's natuurlijke rijkdommen, met name de diamant- en houtsector. Deze werden door Liberiaanse (rebellen-)leiders voor hun eigen gewin ingezet. De leiders van gewapende groeperingen probeerden daarbij de etnische kaart te spelen om steun te verwerven. Sinds 1989, toen de gewelddadige opstand tegen de
11 Statement of David M. Crane, Chief Prosecutor, Special Court for Sierra Leone, 4 juni 2003 en Human Rights Watch, 4 juni 2003

12 Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1509 (19 september 2003)
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

toenmalige president Doe begon, zijn de strijdende partijen in Liberia steeds langs etnische lijnen verdeeld geweest. Hoewel rivaliserende groeperingen in de loop der jaren verschillende keren van naam en samenstelling veranderden, was een voortdurend element in het gewapende conflict de rivaliteit tussen groepen Mano en Gio enerzijds en groepen Krahn en Mandingo anderzijds. Hoewel gewapende groeperingen uit deze laatste bevolkingsgroepen ook gezamenlijk zijn opgetrokken tegen de Mano en de Gio (zoals ten tijde van het bewind van Samuel Doe bijvoorbeeld gebeurde), duurde het doorgaans niet lang voordat een dergelijk samenwerkingsverband van Krahn- en Mandingo-strijders ook weer langs etnische lijnen werd opgesplitst.
Dit was ook duidelijk zichtbaar bij de laatste machtswisseling in Liberia: president Taylor, een Americo-Liberiaan die met steun van de Mano en de Gio aan de macht was gekomen, werd bestreden door de LURD, die hoofdzakelijk uit Mandingo's bestaat, en MODEL, dat vele Krahn in de gelederen heeft. Veel van de gewapende groeperingen in Liberia ontvingen steun vanuit de buurlanden. Zo voelt Guinee, waar ook Mandingo wonen, van oudsher affiniteit met de Liberiaanse Mandingo-bevolkingsgroep. De LURD werd in zijn strijd tegen Charles Taylor dan ook gesteund door Guinee, terwijl MODEL steun ontving uit Ivoorkust. Deze steun van buitenlandse regeringen voor Liberiaanse rebellenbewegingen werd mede ingegeven door het feit dat Charles Taylor al jarenlang steun gaf aan de gewapende oppositie in de buurlanden. Liberia werd om die reden verantwoordelijk gehouden voor destabilisatie van West-Afrika, hetgeen door de Verenigde Naties werd bestraft met diverse sancties. De Veiligheidsraad legde de regering-Taylor vanaf 1992 successievelijk een wapenembargo, een reisverbod en een embargo op Liberiaanse diamanten en hout op. In afwachting van de ontwikkelingen in de regio onder de Liberiaanse overgangsregering, verlengde de Veiligheidsraad op 22 december 2003 de bestaande sancties tot 22 december 200413.
Sinds de ondertekening van het Liberiaanse vredesakkoord op 18 augustus 2003 zijn verschillende stappen gezet op weg naar een verbetering van de betrekkingen tussen Liberia en zijn buurlanden Ivoorkust, Sierra Leone en Guinee. In december 2003 liep een eerste poging van UNMIL om een begin te maken met de ontwapening van de tienduizenden strijders die Liberia telt uit de hand. Toen de regeringsstrijders bleek dat ze hun ingeleverde wapens niet onmiddellijk te gelde konden maken, maakten zij amok, waarbij enkele doden vielen in Monrovia. UNMIL besloot daarop toch tot onmiddellijke betaling voor elk ingeleverd wapen
13 Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1521 (22 december 2003)
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

over te gaan, waarop het de toeloop die vervolgens ontstond niet aan kon. De VN schortte daarom, in overleg en afstemming met alle bij het programma betrokken VN-instellingen en NGOs, het ontwapeningsprogramma op totdat UNMIL beter zou zijn toegerust voor haar taak. De ontwikkelingen vanaf januari 2004 zijn beschreven in paragraaf 2.2 en 2.3.
2.1.3 Staatsinrichting
Liberia is een constitutionele republiek met een sterk presidentschap naar Amerikaans model. De grondwet dateert van 1986 en werd in 1988 geamendeerd. De grondwet kent in principe de scheiding van de drie machten - de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende- maar de president heeft traditioneel zeer grote macht. In de huidige overgangsregering is de macht van de `voorzitter', zoals deze conform het vredesakkoord wordt genoemd, beperkter dan die van de presidenten die hem voorgingen14.
De uitvoerende macht ligt in handen van de president, die staatshoofd, regeringsleider en opperbevelhebber van het leger is. De president benoemt een kabinet van ministers. Vervolgens behoort het parlement de benoeming van een kabinet te bekrachtigen. De president wordt door middel van algemene verkiezingen gekozen voor een periode van zes jaar en is herkiesbaar15. De wetgevende macht is in handen van een, eveneens voor een termijn van zes jaar door middel van algemene verkiezingen gekozen, volksvertegenwoordiging, die bestaat uit twee kamers. De Senaat telt 26 leden en het Huis van Afgevaardigden telt 64 leden. In de Liberiaanse volksvertegenwoordiging zijn meerdere partijen vertegenwoordigd. Het reguliere parlement, dat bestaat uit twee kamers, is krachtens het vredesakkoord van 18 augustus 2003 opgeschort en vervangen door een wetgevende macht die uit één kamer bestaat. In dit overgangsparlement hebben vertegenwoordigers zitting van alle partijen die het vredesakkoord hebben ondertekend, namelijk de LURD, MODEL, NPP, de ongewapende politieke partijen en het maatschappelijk middenveld. Ook elk van de vijftien provincies bekleedt een zetel in het overgangsparlement. De rechterlijke macht is gebaseerd op het Brits-Amerikaanse model en kent drie niveaus. Bovenaan staat het Supreme Court in Monrovia. In elke county zetelt een aan het Supreme Court ondergeschikte algemene rechtbank, het Circuit Court. Daarnaast zetelen in elke county vijf gespecialiseerde Hoven die ook ondergeschikt zijn aan het Supreme Court en die zijn belast met respectievelijk
14 Zie ook paragraaf 2.2
15 In de grondwet van 1986 was sprake van maximaal twee termijnen. De geamendeerde grondwet van 1988 laat het aantal termijnen vrij. 10

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

jeugdzaken, arbeidsrecht, schuldvordering, erfrecht en belastingen. Indien deze Hoven niet in een county aanwezig zijn, worden hun taken overgenomen door het Circuit Court van de betreffende county. Op lokaal niveau wordt, afhankelijk van de grootte van het ressort, rechtgesproken door Magistral Courts of Justices of the Peace. Buiten deze formele, drieledige structuur wordt er in afnemende mate op lokaal niveau in civiele zaken door leiders recht gesproken op basis van ongeschreven, per bevolkingsgroep verschillend, traditioneel recht; het zogenoemde sassywood-systeem16.

Liberia is een sterk gecentraliseerde staat. Formeel is het aan de president om de provinciebestuurders (governors of superintendents genaamd) te benoemen17. De leiders op gemeentelijk en tribaal niveau worden elke zes jaar door de bevolking gekozen18, maar deze lokale verkiezingen hebben om organisatorische en financiële redenen sinds begin jaren negentig niet meer plaatsgevonden19. 2.2 Politieke ontwikkelingen
Na de grote veranderingen die zich gedurende 2003 afspeelden op het Liberiaanse politieke toneel, stond de politiek in Liberia tijdens de verslagperiode in het teken van de consolidatie van de overgangsregering en de verdere implementatie van het vredesakkoord van augustus 2003, waaronder de ontwapening en de voorbereiding van de verkiezingen in 2005. Deze consolidatie en implementatie vinden plaats in een door oorlog verwoest land, waar de overheidsinfrastructuur van nul af moet worden opgebouwd, waar nog slechts een begin is gemaakt met ontwapening en waar UNMIL voor de taak staat op de korte termijn de veiligheid te garanderen. Daarbij is het landsbestuur in handen van een overgangsregering die niet de uitkomst van verkiezingen weerspiegelt, maar gevormd is op basis van vredesbesprekingen.
In deze situatie verlopen de consolidatie van de overgangsregering en de implementatie van het vredesakkoord vooralsnog moeizaam. Liberia is van oudsher een sterk gecentraliseerde staat. De huidige overgangsregering is vooralsnog slechts in zeer beperkte mate in staat het land te besturen en heeft in de huidige situatie geen greep op wat er buiten Monrovia gebeurt. Het politieke bestuur op lokaal niveau is nog niet aangepast aan de nieuwe politieke werkelijkheid, waardoor lokale bestuurders en burgemeesters
16 CIA, The world factbook 2002; U.S. Department of State, Country reports on human rights practices- Liberia 2003, februari 2004. Zie voor meer informatie paragraaf 3.3.5.
17 Grondwet, artikel 54

18 Grondwet, artikel 56

19 U.S. Department of State, Country reports, februari 2004
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

doorgaans nog stammen uit het (pre-)Taylor-tijdperk20. Daarnaast hebben MODEL, LURD en troepen van de voormalige regering (zowel het reguliere Liberiaanse leger als gewapende groeperingen die specifiek de persoon Charles Taylor steunen)21 in de door hen gecontroleerde gebieden22 parallelle bestuursstructuren opgezet, die zich deels aan het oog van de overgangsregering onttrekken23. Het is niet mogelijk aan te geven wie in welke stad of gemeenschap van Liberia op dit moment de dienst uitmaakt24.
In Monrovia heeft de overgangsregering geen sterke positie en leunt ze sterk op internationale NGOs en de Verenigde Naties25. De International Crisis Group spreekt van Liberia als `een ingestorte staat' en `een VN-protectoraat'26, terwijl Africa Confidential VN-gezant Jacques Klein en UNMIL-generaal Opande bestempelt als gouverneurs boven `districtsbestuurder' Bryant27. In de vijf maanden na de inauguratie van de voorzitter van de overgangsregering op 14 oktober 2003 kwam het kabinet slechts drie maal bijeen28. Pas op 23 maart 2004 werden alle ministers van de overgangsregering ingezworen29. Een volledig overzicht van de ministers in de overgangsregering is bijgevoegd als bijlage III. In paragraaf 2.3, over de veiligheidssituatie, en in hoofdstuk drie, waarin de mensenrechten centraal staan, zal nader worden ingegaan op de mate waarin de Liberiaanse overheid functioneert.
De overgangsregering heeft de National Elections Commission, de Truth and Reconciliation Commission en de National Commission on Human Rights geïnstalleerd en is daarmee begonnen aan de invulling van een aantal belangrijke punten van het vredesakkoord. Ook de installatie van de Governance Reform Commission en Contract and Monopolies Commission zijn in een zeer vergevorderd stadium. Eind mei 2004 herbevestigden de voormalige strijdende partijen in de `Verklaring van Sant'Egidio' in Rome hun steun voor het vredesakkoord van augustus 200330.

20 Inter Press Service, Government's mixed record after 100 days in office, 26 januari 2004
21 Met de term `regeringstroepen' zal in de rest van het ambtsbericht verwezen worden naar deze gemengde groep van strijders uit het reguliere Liberiaanse leger en gewapende groeperingen die specifiek de persoon Charles Taylor steunen.
22 Zie paragraaf 2.3

23 New National, 13 januari 2004; Second Progress Report of the Secretary-General on the United Nations Mission in Liberia, S/2004/229 (22 maart 2004) en Oxfam, Reintegration assessment report, 26 maart 2004

24 The Forum, Big confusion in Bahn-Who controls the city?, 23 maart 2004
25 International Crisis Group, Rebuilding Liberia: prospects and perils, 30 januari 2004
26 Ibidem

27 Africa Confidential, Silencing the guns, 6 februari 2004
28 S/2004/229 en The Analyst, Bryant government sits formally, 24 maart 2004
29 The Analyst, Bryant government sits formally, 24 maart 2004
30 AFP, Les factions libériennes signent une déclaration de paix à Rome, 28 mei 2004 12

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Binnen de regering is de positie van de voorzitter van het overgangskabinet, Bryant, ten opzichte van de voormalige strijdende partijen - LURD, MODEL en de National Patriotic Party (NPP) van de voormalige regering van Charles Taylor
- zwak31. Zo heeft Bryant uiteindelijk het onderspit moeten delven in het conflict inzake de postenverdeling binnen de regering. Zoals in paragraaf 2.1 reeds naar voren kwam, wordt de macht in de huidige overgangsregering verdeeld over LURD, MODEL, NPP, het maatschappelijk middenveld en de ongewapende politieke partijen. Sinds het aantreden van Bryant claimden LURD, MODEL en de NPP echter naast de hen toebedeelde ministersposten diverse functies van assistent-minister in het kabinet en van plaatsvervangend directeur van overheidsagentschappen en staatscommissies. Het vredesakkoord verschafte over de toedeling van deze benoemingen geen duidelijkheid, hetgeen volgens Bryant betekende dat conform de grondwet het staatshoofd, in casu Bryant zelf, verantwoordelijk is voor de benoemingen. Na maandenlang het vredesproces te hebben bedreigd en gedwarsboomd32, dienden de LURD, MODEL en de NPP in december 2003 gezamenlijk een voorstel in bij Bryant, dat de voormalige strijdende partijen extra hoge functies zou opleveren. Bryant is uiteindelijk `omwille van het vredesproces' akkoord gegaan met dit voorstel, hoewel hij hiermee de ongewapende politieke partijen en het maatschappelijk middenveld, die hierdoor aan invloed in de overgangsregering inboeten, voor het hoofd stootte33.
Bryant reageerde op deze ontwikkeling door kostbare consultants naast elke nieuwe plaatsvervangend directeur van overheidsagentschappen en staatscommissies te plaatsen, omdat het merendeel van de kandidaten die LURD, NPP en MODEL naar voren schoven niet over bestuurservaring beschikt. Dit geldt in zijn algemeenheid ook voor de minsters die in de overgangsregering zitting hebben, al heeft een behoorlijk aantal van hen eerder deel uitgemaakt van de regering-Taylor - ook ministers die niet door de NPP zijn voorgedragen. De kwestie van de postenverdeling is een voorbeeld van het politieke brinkmanship34 dat de voormalige strijdende partijen aan de dag leggen teneinde het voordeel van hun positie te maximaliseren: de voormalige strijdende partijen zien er geen been in (te dreigen) het vredesproces te blokkeren, als dit betekent dat aan hun eisen tegemoet wordt gekomen. Terwijl in brede kring wordt geloofd dat
31 International Crisis Group, Rebuilding Liberia, 30 januari 2004
32 Zie voor meer details het algemeen ambtsbericht Liberia van januari 2004.
33 IRIN, 19 december 2003, 7 januari 2004; DPA, Bryant meets rebel demands on appointing assistant ministers, 7 januari 2004 en The Economist Intelligence Unit, Country Report Liberia, maart 2004

34 Onderhandelingstactiek waarbij men tot op de grens van oorlog en vrede balanceert. 13

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Bryant oprecht tracht het vredesakkoord te implementeren35, lijken de leiders van de voormalige strijdende partijen hun onderlinge conflict (voorlopig) te hebben bijgelegd en gezamenlijk te proberen Bryant in diskrediet te brengen36. Aangezien Bryants gedrag niet geheel onkreukbaar is37, is het voor de voormalige strijdende partijen gemakkelijk een stok te vinden om de hond mee te slaan. Toen Bryant twee hoge ambtenaren van het ministerie van Financiën wegens corruptie wilde ontslaan, werd dit hem eenvoudigweg onmogelijk gemaakt door Luseni Kamara, minister van Financiën namens de LURD. Een - later herroepen- gezamenlijke oproep van LURD en MODEL tot het afzetten van Bryant en de amicale wijze waarop de leiders van de voormalige strijdende partijen op de tweede bijeenkomst van de National Commission on Disarmament, Demobilisation, Rehabilitation and Reintegration met elkaar omgingen zijn ook illustratief voor het gezamenlijk optrekken tegen Bryant38. Volgens een bron is de afsplitsing van MODEL van de LURD mogelijk een welbewuste strategische stap op weg naar meer macht aan de onderhandelingstafel geweest. Naast de tegenwerking die Bryant ondervindt van de voormalige strijdende partijen, wordt de politieke situatie in Liberia ook gecompliceerd door een leiderschapscrisis binnen de LURD. Begin januari 2004 eisten tientallen hoge LURD-militairen het vertrek van LURD-leider Sekou Damate Conneh ten gunste van zijn echtgenote Aisha Keita Conneh, die grote invloed heeft op de president van Guinee. Sekou Damate Conneh zou de belangen van zijn strijders niet behartigen en hoge posities weggeven aan de hoogste bieder39. Ook Keita Conneh zelf beweerde dat haar echtgenoot als slecht `bedrijfsleider' had geopereerd en dat zij daarom `als oprichter van de LURD' zelf de touwtjes weer in handen zou nemen40. Zo was het bijvoorbeeld Keitah Conneh, en niet haar echtgenoot Damate Conneh, die in de aanloop naar hervatting van het ontwapeningsproces door de provincie Lofa reisde om LURD-strijders te informeren over de ontwapening41.
35 AFP, Bryant marks 100 days, top react with `force' for smooth peace process, 21 januari 2004

36 IRIN, Rebel factions want transitional leader replaced, 26 januari 2004 en AFP, Founder of LURD rebel group says Conneh remains leader, 12 januari 2004
37 S/2004/229 en EIU, Country Report Liberia, maart 2004
38 Genoemde vergadering is bijgewoond door opsteller ambtsbericht; IRIN, Rebel factions want transitional leader replaced, 26 januari 2004; IRIN, Rebels back down on call for Bryant's removal, 27 januari 2004; Reuters, US warns Liberia rebels not to block peace, 27 januari 2004; IRIN, LURD leader drops demand for Bryant to go, 5 februari 2004 en EIU, Country Report Liberia, maart 2004

39 IRIN, LURD commanders want leader replaced by his wife, 8 januari 2004
40 Reformatorisch Dagblad, Echtelijke ruzie in Liberia kan strijd doen oplaaien, 21 januari 2004
41 BBC News, Liberian fighters handing in arms, 15 april 2004 14

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Deze saillante echtelijke twist, die begin juni 2004 nog niet was opgelost, verhult echter een diepere machtsstrijd binnen de LURD. De werkelijke strijd om de macht binnen de LURD wordt gevoerd door LURD-vice-voorzitter en directeur van de Nationale Havenautoriteit Chayee Doe, die voorzitter Sekou Damate Conneh van de troon wil stoten. Doe staat samen met zijn neef en parlementsvoorzitter George Dweh bekend als één van de `herrieschoppers'42 binnen de LURD, die bovendien beide te boek staan als corrupt en inhalig. Volgens een hooggeplaatste en goed geïnformeerde bron in Monrovia draagt de strijd van Doe en Dweh, beiden van Krahn-afkomst, tegen de Mandingo Damate Conneh het risico van een toekomstig etnisch en zelfs religieus (christelijk versus islamitisch) conflict in zich. In mei 2004 bleek dat Aisha Keita Conneh op de steun van George Dweh kon rekenen in haar wens de minister van Financiën, Luseni Kamara, te vervangen door een ander LURD-kopstuk. Regeringsvoorzitter Bryant en de internationale gemeenschap wezen deze eis echter van de hand en Kamara, naar verluidt een vertrouweling van Sekou Damate Conneh, bekleedt de ministerspost nog steeds43.
MODEL kampt eveneens met interne problemen. De voorzitter van deze rebellenbeweging, Thomas Nimely Yaya, ondertekende in januari 2004 samen met zijn LURD-collega Sekou Damate Conneh de eerder genoemde oproep aan Bryant om af te treden. Nimely Yaya werd echter teruggefloten door andere prominente MODEL-leden, die zeiden Bryant te steunen44. Nimely Yaya, die de Amerikaanse nationaliteit heeft, verblijft veel in het buitenland en combineert het MODEL- voorzitterschap met zijn rol als minister van Buitenlandse Zaken. MODEL noch LURD beschikken over een politiek programma; de belangrijkste drijfveer voor de rebellenleiders om Charles Taylor te verjagen lijkt te zijn geweest het vergaren van zo veel mogelijk persoonlijke macht en rijkdom. Verschillende bronnen stellen dat politiek in Liberia niet gaat om het verbeteren van het leven van de burgers, maar om het beheersen van kapitaal45. Behalve de problemen binnen de LURD en MODEL en de obstructie van het vredesproces door de voormalige strijdende partijen, speelt op de achtergrond oud- president Taylor nog steeds een zekere rol binnen de Liberiaanse politiek. Niemand twijfelt aan de wil van Taylor om macht te blijven uitoefenen in Liberia;
42 AFP, Founder of LURD rebel group says Conneh remains leader, 12 januari 2004
43 The Perspective, LURD leaders urge Bryant to `dismiss' Finance minister, 17 mei 2004; the Perspective, LURD rebels suspend cooperation with transitional government, 17 mei 2004 en Reuters, Liberia rebels drop boycott of government, 18 mei 2004
44 IRIN, Rebel factions want transitional leader replaced, 26 januari 2004; DPA, Liberia's MODEL dissociates itself from calls for Bryant to go, 2 februari 2004 en IRIN, Rebels back down on call for Bryant's removal, 27 januari 2004
45 Thomas Jaye, Liberia: an analysis of post-Taylor politics, Review of African political economy no. 980, december 2003 en ICG, Rebuilding Liberia, 30 januari 2004 15

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

waarnemers verschillen slechts van mening over de mate waarin Taylor hiertoe vanuit zijn Nigeriaanse ballingschap nog daadwerkelijk in staat is. Naar verluidt zou Taylor financieel aan de grond zitten46 en vanwege de aanklacht door het Speciale Hof in Sierra Leone geen kant op kunnen. Volgens veel bronnen lijkt het onwaarschijnlijk dat Taylor nog een factor van betekenis is in Liberia. Anderzijds zouden burgers wel bang zijn voor Taylors terugkeer en zich daarom uit vrees voor zijn eventuele wraak politiek op de vlakte houden. In maart 2004 verschenen berichten in de Liberiaanse media over een golf van rituele moorden in Monrovia47. Verschillende waarnemers vermoeden dat deze moorden, dan wel de (valse) berichten daarover, kunnen worden toegeschreven aan aanhangers van Taylor die de overgangsregering van Bryant in diskrediet willen brengen. De ongewapende politieke partijen en het Liberiaanse maatschappelijk middenveld lijken niet opgewassen tegen de heersende trend van machtspolitiek en zelfverrijking48. Een groot aantal vooraanstaande personen uit maatschappelijke gelederen is conform het vredesakkoord aangesteld in diverse commissies en instituties die in het akkoord worden genoemd. Zo is de mensenrechtenactivist Francis Johnson Morris aan het hoofd komen te staan van de National Elections Commission49. De Governance Reform Commission, die moet toezien op het tot stand komen van een transparante en verantwoordelijke overheid, wordt gevormd door politici van de ongewapende politieke partijen, onder leiding van Ellen Johnson-Sirleaf50. De Waarheids- en Verzoeningscommissie bestaat uit religieuze leiders, aangevoerd door predikant Burgess Carr51, een broer van Gyude Bryant. De benoeming van deze personen, die hun sporen hebben verdiend in het maatschappelijk middenveld, geeft enerzijds een impuls aan het aanzien en de activiteiten van genoemde organen. Daar staat echter tegenover, dat hun benoeming op semi-overheidsposten het onafhankelijke maatschappelijk middenveld een personele slag toebrengt52. Bovendien zijn de ongewapende politieke partijen en het maatschappelijk middenveld nog niet in staat gebleken een gezamenlijke agenda op te stellen; ook zij zijn hoofdzakelijk in het nieuws geweest in verband met de personele invulling van verschillende toonaangevende posities. De voormalige strijdende partijen hebben vooralsnog geen belangstelling aan de dag gelegd voor het takenpakket van deze commissies: het veranderen van
46 IRIN, Exiled Taylor deserted by followers as hard times bite, 8 april 2004
47 Zie ook paragraaf 3.3.9

48 ICG, Rebuilding Liberia, 30 januari 2004
49 EIU, Country Report Liberia, maart 2004. Morris is tevens directeur van de mensenrechtenorganisatie Justice and Peace Commission.
50 EIU, Country Report Liberia, maart 2004 en IRIN, Johnson Sirleaf rejoins the political freay, 30 januari 2004

51 EIU, Country Report Liberia, maart 2004
52 ICG, Rebuilding Liberia, 30 januari 2004 16

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

de politieke cultuur, het toezicht houden op de overheid en het initiëren van hervormingen.
De National Elections Commission (NEC) vormt hierop een uitzondering: de verkiezingen, die conform het vredesakkoord gepland staan voor oktober 2005, mogen zich verheugen in de belangstelling van LURD, MODEL en NPP. Parlementsvoorzitter George Dweh (LURD) protesteerde bij de NEC reeds tegen wat hij beschouwde als `vroegtijdig campagnevoeren' door verschillende potentiële presidentskandidaten53. Verschillende personen hebben reeds laten doorschemeren zich kandidaat te willen stellen voor het presidentschap, onder wie Ellen Johnson-Sirleaf (National Unity Party) en Charles Brumskine (Liberia Unification Party). In verband met het grote aantal Liberiaanse ontheemden en vluchtelingen (zie ook hoofdstuk 4) en bij gebrek aan een actuele kiezersregistratie zal het niet meevallen in oktober 2005 ordentelijke verkiezingen te organiseren. Het overgangsparlement is op twee zetels na volledig geïnstalleerd. De politieke partij All Liberian Coalition Party en de provincie Grand Kru hebben nog geen vertegenwoordigers naar het parlement afgevaardigd54. Internationaal kan de huidige Liberiaanse overgangsregering onder leiding van Gyude Bryant op grote steun rekenen. De Internationale Contactgroep inzake Liberia55 en de Amerikaanse president Bush spraken hun steun uit voor de overgangsregering van Bryant56. Tijdens een donorconferentie die op initiatief van de VN en de Verenigde Staten begin februari 2004 plaatsvond, zegden internationale donoren 520 miljoen dollar toe voor de wederopbouw van Liberia; aanzienlijk meer dan het bedrag waarom was gevraagd57. De internationale bijdragen voor de humanitaire noden van Liberia op korte termijn blijven echter sterk achter bij de noden die de VN in het Consolidated Appeals Process 2004 beschreef58.

53 The Liberian Standard, Illegal, premature campaigning, 22-28 maart 2004
54 S/2004/229

55 De Internationale Contactgroep inzake Liberia (ICGL) werd in september 2002 opgericht, met als doel inspanningen gericht op vrede en verzoening in Liberia te ondersteunen. De Contactgroep bestaat uit de VN, de EU, de Afrikaanse Unie, Marokko, Nigeria, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Frankrijk, plus ECOWAS en het land dat het roulerend voorzitterschap van deze West-Afrikaanse regionale organisatie bekleedt.
56 AP, Bush greets transitional leader, offers U.S. support, 2 februari 2004 en S/2004/229
57 IRIN, 520$ pledged for reconstruction, but humanitarian needs still unmet, 8 februari 2004
58 United Nations Consolidated Apeeals Process, Liberia 2004, november 2003 en AFP, Bryant marks 100 days, top react with `force' for smooth peace process, 21 januari 2004 17

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Bryant spant zich onverminderd in voor het verbeteren van de betrekkingen met Liberia's buurlanden59.
Samenvattend kan gesteld worden dat de huidige politieke situatie in Liberia wordt gekenmerkt door een welwillende regeringsvoorzitter, die zich echter in een zwakke positie bevindt en daardoor afhankelijk is van de internationale gemeenschap voor het in stand houden van zijn overgangskabinet. Deze overgangsregering, gesteund door de bevolking en het maatschappelijk middenveld, wordt van binnenuit ondermijnd door de corrupte en zelfzuchtige voormalige strijdende partijen die er deel van uitmaken, en wordt daarnaast mogelijk van buitenaf bedreigd door de voormalige president Taylor. 2.3 Veiligheidssituatie
Terwijl de veiligheidssituatie in Liberia eind 2003, hoewel uiterst precair, ook hoopgevend leek, werd de situatie tussen januari en mei 2004 - ondanks verbetering ten opzichte van 2003 - gekenmerkt door tempering van verwachtingen.
In de eerste plaats kwam de langverwachte stationering van de 15.000 VN- soldaten na december 2003 weliswaar goed op gang, maar de 14.127 aanwezige blauwhelmen60 hebben vooralsnog niet volledig voldaan aan de hooggespannen verwachtingen waarmee hun komst gepaard ging. UNMIL is gestationeerd in Monrovia en omstreken, en in de steden Tubmanburg, Gbarnga, Buchanan, Tapeta, Zwedru, Bo Waterside, Sinje, Rivercess, Yekepa, Greenville, Ganta61 en Voinjama62. In deze plaatsen is de veiligheidssituatie ten opzichte van 2003 dan ook sterk verbeterd. Volgens de Speciaal VN-Gezant inzake Liberia, Jacques Klein, wordt de gehele politieke en veiligheidssituatie in Liberia dagelijks stabieler en is het vredesproces in Liberia onomkeerbaar63. Dit neemt niet weg dat de aanwezigheid van UNMIL geen garantie voor het uitblijven van incidenten is gebleken64. Op sommige plaatsen is UNMIL niet permanent aanwezig, en ook
59 AFP, Liberia's chairman Bryant to visit Burkina Faso 22 January via Ghana, 21 januari 2004; AFP, Burkina Faso's Campaore, Liberian leader discuss `volatile' security situation, 22 januari 2004; AFP, Campaore pledges support for Liberian peace process, 23 januari 2004; DPA, Liberia and Ivory Coast reach infrastructure agreements, 8 maart 2004 en AFP, Liberia's interim leader due in neighboring Guinea 5 april for one-day visit, 5 april 2004
60 IRIN, UNMIL says 26,000 disarmed so far, 12 mei 2004
61 UNMIL, The United Nations Mission in Liberia-Progress to date, 31 maart 2004
62 AP, UN peackeepers deploy without incident in Liberia rebel stronghold, 7 april 2004
63 Reuters, Liberia growing more secure, stable-UN envoy, 15 januari 2004 en UNMIL, Progress to date, 31 maart 2004
64 IRIN, Human rights group critical of `slow' peacekeeper deployment, 21 januari 2004 en S/2004/229
18

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

waar UNMIL wel 24 uur per dag present is, hebben zich gedurende de verslagperiode incidenten voorgedaan.
Zo barstten in het weekend van 20 en 21 maart 2004 MODEL-strijders in de havenstad Buchanan na een incident op de lokale markt bijvoorbeeld uit in schiet- en plunderpartijen jegens de burgerbevolking, waarbij één burgerdode en een aantal gewonden vielen. De 800 UNMIL-soldaten die in Buchanan waren gelegerd slaagden er pas een dag later en na versterking vanuit Monrovia in de orde te herstellen65. Op 30 maart braken vervolgens rellen uit in Tubmanburg, waar gewapende LURD-strijders op gewelddadige wijze protesteerden tegen het voorstel van hun leiders om de minister van Financiën Luseni Kamara te vervangen door een ander LURD-kopstuk66. Er vielen verschillende gewonden onder de burgerbevolking toen LURD-strijders in het wilde weg begonnen te schieten. Andere burgers ontvluchtten de stad67. Begin april 2004 wierpen 300 LURD-strijders bij Gbarnga urenlang een wegversperring op, waar ze in de lucht schoten en burgers mishandelden en beroofden68. Volgens verschillende bronnen is het - in weerwil van een UNMIL-aankondiging in oktober 2003 - een fictie te denken dat Monrovia een wapenvrije zone is69. Ofschoon in december in enkele dagen tijd 12.600 strijders ontwapend werden en los daarvan nog eens 9000 wapens zijn ingeleverd70, zijn waarnemers ervan overtuigd dat er in Monrovia nog vele wapens worden verborgen.
Bovengenoemde berichten en verhalen van gelijke strekking71 komen uit steden waar UNMIL gestationeerd is en waar bijgevolg enig zicht is op hetgeen er voorvalt. Buiten de eerder genoemde steden en de grote wegen die er vanuit Monrovia naar toe leiden, is UNMIL niet gestationeerd en oefent UNMIL noch de overgangsregering gezag uit72. Dat deel van het land is opgedeeld in een LURD-
65 IRIN, Violence flares in Buchanan while UN voices concern over disarmament, 22 maart 2004

66 Zie ook paragraaf 2.2

67 AFP, UN peackeeping troops quell violence in Tubmanburg; no deaths reported, 31 maart 2004 en The Perspective, LURD rebels go on the rampage in Tubmanburg, civilians wounded, 31 maart 2004

68 AFP, LURD fighters turn to crime to protest delay in disarmament program, 7 april 2004
69 Inter Press Service, 13 oktober 2003; Amnesty International, "The goal is peace, to sleep without hearing gunshots, to send our children to school; that's what we want", december 2003 en Reuters, Fighters riot in Liberia's capital over cash, 17 mei 2004
70 UNMIL, Progress to date, 31 maart 2004
71 IRIN, Violence flares in Buchanan while UN voices concern over disarmament, 22 maart 2004; AFP, Tension over LURD leadership sparks unrest in Northern Liberia, 13 januari 2004; IRIN, Security tight around university after day of violence, 25 maart 2004; AFP, UN peacekeeping troops quell violence in Tubmanburg; no deaths reported, 31 maart 2004; Concord Times, Citizens express disappointment in UNMIL, 25 maart 2004
72 U.S. Department of State, Country reports, februari 2004; IRIN, Government probes report of military training in Nimba, 1 maart 2004; IRIN, US gives US$50 million for former 19

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

deel (de provincies Lofa, Bong, Bomi, Grand Cape Mount, Gbarpolu en het noordwestelijke puntje van Nimba), MODEL-gebied (Grand Gedeh, Grand Kru, River Gee, Maryland, River Cess, Sinoe, en een deel van Nimba dat aan Ivoorkust grenst) en een gedeelte dat wordt gedomineerd door troepen van de voormalige regering (Grand Bassa, Margibi, Montserrado, het zuidelijke gedeelte van Bong en het grootste deel van Nimba) 73.
Over de veiligheidssituatie op het platteland in deze regio's komen slechts sporadisch berichten en is weinig harde informatie voorhanden. Terwijl de leiders van de gewapende strijders inmiddels veelal zitting hebben genomen in de overgangsregering en, in de woorden van een LURD-strijder, `van het goede leven genieten'74 in Monrovia, zijn veel van hun strijders achtergebleven in de verschillende provincies75. Zolang het ontwapeningsprogramma niet volledig op gang komt, blijft voor deze vaak ongeschoolde en getraumatiseerde strijders een perspectief op verbetering van hun situatie achterwege76. Hun leiders hebben vaak nog maar weinig grip op, of belangstelling voor de grondtroepen elders in het land77. Hoewel een groot deel van de gewapende strijders bereid is de wapens neer te leggen en ofschoon er, afgezien van een confrontatie tussen MODEL en regeringstroepen in maart 2004 in Tappita78 en, naar verluidt, tussen de LURD en regeringstroepen in april 2004 in Ganta (beide in Nimba)79, tussen de strijdende partijen in Liberia niet meer daadwerkelijk gevochten wordt, is geweld voor veel Liberiaanse burgers nog aan de orde van de dag. Volgens een hulpverlener die al meer dan 15 jaar in Liberia verblijft is de situatie in de gebieden waar UNMIL niet de overhand heeft voor burgers vergelijkbaar met de omstandigheden zoals vóór de ondertekening van het vredesakkoord op 18 augustus 2003 en de komst van UNMIL vanaf oktober 2003. Zowel mannen als vrouwen lopen in deze gebieden

combatants, 25 maart 2004; Action contre la Faim, IDPs movement intentions Montserrado, Margibi, Bong and Grand Bassa counties, 5-16 januari 2004 en EIU, maart 2004
73 IRIN, 10 september 2003 en Human Rights Watch, "The guns are in the bushes": continuing abuses in Liberia, januari 2004
74 IRIN, Bitter LURD fighters say their leaders betrayed them, 19 april 2004
75 Ibidem, DPA, Abou Moussa justifies postponement of disarmament, 12 februari 2004 en Radio France Internationale, Ex-rebel groups say forsaken by leaders, vow to spread terror, 23 februari 2004

76 Reuters, Aid in Liberia's east draws listless fighters, 13 februari 2004
77 IRIN, Bitter LURD fighters say their leaders betrayed them, 19 april 2004; DPA, Abou Moussa justifies postponement of disarmament, 12 februari 2004; AFP, UN peacekeeping troops quell violence in Tubmanburg; no deaths reported, 31 maart 2004 en Amnesty International, "The goal is peace", december 2003
78 DPA, Fresh fighting in northeast Liberian flashpoint, 12 maart 2004
79 International Rescue Committee, The IRC provides aid to demobilizing women as Liberian disarmament program begins, 15 april 2004 20

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

zonder aanzien des persoons nog steeds een aanzienlijk risico verkracht, mishandeld, lastiggevallen, bestolen of dakloos te worden80. De aanwezigheid van UNMIL in de steden heeft als bijeffect dat gewapende strijders zich terugtrekken naar kleinere dorpen of in het regenwoud81. De bevolking die daar woont of zich daar schuilhoudt, loopt daarmee het risico slachtoffer te worden van de gewapende strijders82. In sommige steden (Gbarnga, Tubmanburg) zijn nauwelijks burgers aanwezig die niet aan de strijders gelieerd zijn. In de plaats Sanayea (provincie Bong) bevinden zich naar verluidt vijf- tot zesduizend gewapende mannen, die de burgerbevolking met hun komst grotendeels hebben verjaagd naar ontheemdenkampen rond Monrovia83. Ook ontheemdenkampen zijn niet veilig: bij het uitoefenen van hun werk komen hulpverleners verhalen ter ore over seksueel geweld, wapenbezit en de aanwezigheid van strijders onder de ontheemden.
Bij al deze wandaden is niet noodzakelijkerwijs sprake van georkestreerde en van bovenaf opgedragen daden door de gewapende partijen; vaak worden ze door losse (groepen) strijders uitgevoerd. Als in de berichtgeving wordt verwezen naar strijders van MODEL, LURD of de voormalige regering, betekent dit niet per se dat deze in opdracht van hun leiders handelden. Veel strijders opereren in losse verbanden en in feite als gewapende bandieten, in plaats van als groeperingen met een politiek oogmerk. Door deze losse structuur van gewapende groeperingen is het mogelijk dat `iedereen er wel een tijdje deel van heeft uitgemaakt', zoals een bron stelt. Volgens de Britse hulporganisatie Oxfam was deelname aan de oorlog zo wijdverbreid, dat een eventueel onderzoek naar oorlogsmisdaden zich in sommige gebieden, zoals de provincie Grand Cape Mount, zou uitstrekken tot elke familie84.

80 EIU, Country Report Liberia, maart 2004; ICG, Rebuilding Liberia, 30 januari 2004; The Inquirer, MODEL still looting in Sinoe, 16 maart 2004; IRIN, Villagers complain of harrassment by MODEL in River Cess county, 30 januari 2004; IRIN, UN humanitarian coordinator complains of lack of resources, 10 maart 2004; New National, Increased terror in River Gee, 29 januari 2004; DPA, Abou Moussa justifies postponement of disarmament, 12 februari 2004; IRIN, MODEL fighters accused of looting major rubber plantation, 17 februari 2004; DPA, Fresh fighting between rebels and loyalists in Liberia, 6 januari 2004; AFP, Tension over LURD leadership sparks unrest in Northern Liberia, 13 januari 2004; Human Rights Watch, "The guns are in the bushes", januari 2004; The Perspective, Liberian rebels terrorise civilians, hijack vehicles on Monrovia-Gbarnga highway, 9 april 2004; Inter Press Service, Government's mixed record after 100 days in office, 26 januari 2004 en S/2004/229
81 New National, LURD chairman visits Gbarnga, 6 februari 2004
82 IRIN, Villagers complain of harrassment by MODEL in River Cess county, 30 januari 2004
83 Human Rights Watch, "The guns are in the bushes", januari 2004
84 Oxfam, Reintegration assessment report, 26 maart 2004 21

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Groepen strijders vielen tijdens de verslagperiode niet alleen Liberianen lastig, maar vormden in potentie ook een risico voor de regionale stabiliteit. Sinds halverwege februari 2004 patrouilleert UNMIL per helicopter langs de Liberiaanse grenzen. Een aantal grensposten met Ivoorkust is echter nog in handen van MODEL85 en van Taylor-getrouwe troepen86. Medewerkers van een hulporganisatie zagen in de provincie Bong in januari 2004 hoe strijders in trucks de grens met Guinee overstaken. Ook bestaat er volgens verschillende berichten een reëel risico dat de Ivoriaanse president Gbagbo, die in eigen land onder vuur ligt, de bescherming zal inroepen van het door hem gesteunde MODEL87. MODEL wordt door een bron aangemerkt als een huurlingenorganisatie met een harde kern van ongeveer zeshonderd Liberianen, Sierra Leonezen, Ivorianen en anderen.
De aanhoudende zorgen binnen de internationale gemeenschap en in Liberia over gewapende strijders die het land en - in potentie - de regio onveilig maken88, legden een zware druk op UNMIL om het Disarmament, Demobilisation, Rehabilitation and Reintegration (DDRR)-proces te hervatten. Zoals in paragraaf 2.1.2 reeds naar voren kwam, startte het DDRR- proces aanvankelijk in december 2003 en werd begonnen met het ontwapenen van degenen die aan Taylors zijde vochten. Nadat UNMIL, andere VN-organisaties en NGOs niet toegerust bleken voor deze taak en strijders schietend door de straten van Monrovia trokken, werd de ontwapening na tien dagen opgeschort. Sindsdien bevinden de ontwapende strijders van de voormalige regering zich met hun gezinnen in Kamp Schieffelin, het eerste ontwapeningskamp, of hebben zij zich onder de burgerbevolking gemengd in ontheemdenkampen rondom Monrovia89, in de hoofdstad zelf of in het gedeelte van het land dat wordt gedomineerd door troepen van de voormalige regering. Hetzelfde geldt voor strijders van de voormalige regering die in december nog niet hun wapens inleverden. Strijders van LURD- en MODEL- huize, voor wie de ontwapening in Kamp Schieffelin niet bedoeld was, bevinden zich met hun wapens in de gebieden die beide bewegingen respectievelijk in handen hebben (zie boven). Regeringstroepen in de provincie Nimba en MODEL zouden eind december 2003 zelf al zijn begonnen met ontwapening van hun strijders90.

85 Reuters, Liberia's second rebel group starts handing in guns, 20 april 2004
86 Reuters, Liberia team finds no signs of secret training, 11 maart 2004
87 ICG, Rebuilding Liberia, 30 januari 2004 en Africa Confidential, Silencing the guns, 6 februari 2004

88 AFP, Le Libéria doit être soutenu financièrement pour assurer la paix (Annan), 6 februari 2004

89 Zie voor meer informatie hoofdstuk 4
90 IRIN, 2 januari 2004

---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Na de mislukte start van het DDRR-proces in december 2003, wilde UNMIL goed voorbereid zijn voor hervatting van het proces, waardoor deze enkele keren werd uitgesteld. UNMIL hanteerde vier voorwaarden voor de hervatting van het ontwapeningsproces: de volledige ontplooiing van UNMIL, en daarmee gepaard gaand veiligheid in het hele land; bekendheid met het DDRR-proces van strijders en commandanten in alle provincies; het gereed zijn van ontwapenings- en inkwartieringskampen, waarbij de drie gewapende groeperingen lijsten van hun strijders, wapens en locaties overleggen aan UNMIL; en de volledige betrokkenheid van en afstemming met alle bij het programma betrokken VN- instellingen en NGOs91. Andere VN-organisaties, NGOs en de lokale bevolking stelden na verloop van tijd dat `the perfect shouldn't be the enemy of the good'. Ook UNMIL zelf was er van doordrongen dat verder uitstel van het ontwapeningsproces riskant was, en hervatte het DDRR-proces, na een opschorting van ruim vier maanden, op 15 april 200492. De hervatting van het ontwapeningsproces verliep gecontroleerd en zonder incidenten. In de eerste week na hervatting werden in Gbarnga (LURD-gebied) en Buchanan (MODEL- territorium) in totaal 1789 strijders geregistreerd93. In Buchanan meldden zich volgens een journalistieke bron ook honderd Ivoriaanse MODEL-strijders voor ontwapening, die aangaven te willen terugkeren naar Ivoorkust om president Gbagbo te ondersteunen94.
Op de korte termijn is een snelle uitvoering van het ontwapenings- en demobilisatieprogramma voor veel internationale bronnen de belangrijkste voorwaarde voor verdere stabilisering van de veiligheidssituatie in Liberia. Volgens UNMIL-generaal Opande zal het gehele ontwapeningsproces ongeveer negen maanden duren95. Volgens een andere UNMIL-zegsman zal de veiligheid nog een probleem zijn gedurende de periode van ontwapening en de daarop volgende transitieperiode, waarin een klimaat moet worden gecreërd waarin wapens niet meer thuis horen96. Daarbij dient opgemerkt te worden dat minder dan de helft van de strijders die zich in de eerste week voor ontwapening meldden, daadwerkelijk een wapen inleverde. In de pers verschenen naar aanleiding daarvan berichten dat MODEL- en LURD-commandanten hun strijders wapens hadden afgenomen om deze vervolgens naar Ivoorkust, respectievelijk Sierra Leone en
91 UNMIL, Progress to date, 31 maart 2004; IRIN, UN discontinues immediate $75 cash payment to disarmed fighters, 20 februari 2004
92 IRIN, Bryant sets 15 april as new target date for start of disarmament, 2 april 2004
93 IRIN, Fewer than half those disarmed hand in a weapon, 21 april 2004
94 Radio France Internationale, MODEL ex-rebels disarm in Buchanan; Ivorians allegedly among combatants, 22 april 2004

95 Reuters, Some 19,000 fighters disarmed in Liberia so far-UN, 30 april 2004
96 IRIN, Human rights group critical of `slow' peacekeeper deployment, 21 januari 2004 23

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Guinee over te brengen97. UNMIL waarschuwde strijders naar aanleiding van deze berichten dat het een strafbaar feit is om wapens te verbergen98. Ook zouden in april 2004 MODEL-strijders worden gerekruteerd door paramilitaire aanhangers van de Ivoriaanse peresident Gbagbo. Na een succesvolle start van de ontwapening in Buchanan, droogde de stroom MODEL-strijders die zich in het ontwapeningskamp meldden snel op99. Zorgelijk is ook dat ten tijde van de hervatting van het ontwapeningsproces niet aan alle voorwaarden daarvoor was voldaan: de drie gewapende partijen verzuimden lijsten van hun strijders, wapens en locaties aan UNMIL te overleggen en de veiligheid in het hele land was nog niet gegarandeerd100. Tenslotte zijn vooralsnog weinig voorzieningen getroffen voor de onderdelen rehabilitatie en reïntegratie101; ontwapende strijders ontvangen na een week in een inkwartieringskamp $150, waarna ze naar hun gemeenschap van herkomst worden gezonden102. In mei 2004 viel in Monrovia een dode en enkele gewonden toen leden van de ontbonden Anti-Terrorist Unit, die in december 2003 reeds ontwapend waren, op gewelddadige wijze op straat een geldbedrag opeisten waar ze naar eigen zeggen als oud-strijders recht op hadden103.
Deze kanttekeningen doen echter niet af aan de intrinsieke waarde van verwijdering van wapens uit de handen van Liberiaanse strijders. Naast de hervatting van het ontwapeningsproces en de voortgang in de ontplooiing van UNMIL is ook op andere gebieden voortgang te melden. Sinds begin april 2004 zijn er geen berichten meer geweest over gevechten tussen de voormalige strijdende partijen. Onderzoek van UNMIL en de Liberiaanse regering wees in februari 2004 uit dat eerdere berichten over militaire training in de provincie Nimba onjuist waren104. Volgens de VN zijn inmiddels ongeveer tweeduizend burgers teruggekeerd naar het in 2003 volledig verlaten en leeggeplunderde Tapeta (provincie Nimba).

97 Reuters, Liberia's second rebel group starts handing in guns, 20 april 2004 en IRIN, Fewer than half those diarmed hand in a weapon, 21 april 2004 en AFP, Disarmament process launched in rebel MODEL stronghold Buchanan, 20 april 2004
98 IRIN, Bring out hidden weapons, says UN force commander, 26 april 2004
99 AFP, Ivorian or Liberian, few fighters show up to disarm in Buchanan, 4 mei 2004
100 Reuters, Liberia interim leader upbeat over disarmament, 12 april 2004 en IRIN, UN confirms disarmament will restart on 15 April, 11 april 2004
101 Refugees International, Demobilization in Liberia: cash payments to child ex-combatants misguided, 21 april 2004; IRIN, Armed factions want fighters trained immediately after they disarm, 12 april 2004 en Oxfam, Reintegration assessment report, 26 maart 2004
102 IRIN, Disarmament starts smoothly in Gbarnga, 15 april 2004
103 IRIN, Disarmed fighters riot to demand cash payment, 17 mei 2004
104 AFP, UN mission commander says `no evidence' of rebel military training, 3 maart 2004 24

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Conform het vredesakkoord van 18 augustus 2003 zijn de beruchte Anti Terrorist Unit (ATU) en de Special Operations Division (SOD) als organisaties ontbonden. Het is echter onduidelijk wat er precies met de duizenden ATU- en honderden SOD-strijders105 is gebeurd. Zij zouden niet allemaal ontwapend zijn en zich in voorkomende gevallen schuldig maken aan intimidatie van journalisten. Een ex- commandant van de ATU, generaal Momo Geeba, trachtte in januari 2004 tevergeefs op een vals paspoort het land te verlaten. Na zijn aanhouding werd Geeba weer op vrije voeten gesteld106.
De VN-politie CIVPOL verzorgt in Monrovia voor de Liberiaanse nationale politie training op het gebied van mensenrechten, rechtsstaat en democratie en voert met de Liberianen gezamenlijke patrouilles en onderzoeken uit107. Bij de hervorming van het politie-apparaat tracht CIVPOL, in lijn met de aanbevelingen voor West-Afrika van de Secretaris-Generaal van de VN108, nadrukkelijk ook nieuwe vrouwelijke agenten aan te trekken. Naar eigen zeggen registreert CIVPOL wangedrag en corruptie van politiemedewerkers. Het alarmnummer 911 in Monrovia ontving in april 2004 ongeveer 120 telefonische oproepen per dag. CIVPOL is conform het vredesakkoord voornemens de Special Security Service om te vormen en in te krimpen (van de huidige 1200 naar 275 beveiligers) tot een professionele beveiligingsdienst van de regering. In januari 2004 dreigden leden van de SSS en een andere veiligheidsdienst zich bij een gewapende groep te voegen als hun achterstallig loon niet snel zou worden uitbetaald109. Het verdere verloop van deze kwestie is niet bekend.
Voormalig legerleider en aanvoerder van de SSS Benjamin Yeaten werd in maart 2004 onder huisarrest geplaatst door de autoriteiten in Togo, waar hij zich al zes maanden schuilhield onder een valse naam. De Togolese autoriteiten zeiden tot deze stap te zijn overgegaan nadat medewerkers van het Speciale Hof in Sierra Leone zonder Togolese toestemming Yeaten - die vooralsnog niet door het Hof is aangeklaagd110- poogden te arresteren. De provinciebestuurder van Nimba zou het Speciaal Hof op Yeatens verblijfplaats hebben gewezen111.
105 International Crisis Group, Liberia: security challenges, 3 november 2003
106 PAN, Government intercepts top Taylor loyalost at airport, 19 januari 2004
107 IRIN, UN provides crash training for 400 police officers, 12 jnauari 2004
108 Report of the Secretary General on ways to combat subregional and cross-border problems in West Africa, S/2004/200, 12 maart 2004
109 Reuters, Liberian security forces demonstrate over back pay, 15 januari 2004
110 AP, Togo government says UN-backed court tried to arrest ex-Liberian general, 22 maart 2004

111 Ghanaian Chronicle, Charles Taylor's ex-chief of staff arrested in Togo, 24 maart 2004 en AP, Togo government says UN-backed court tried to arrest ex-Liberian general, 22 maart 2004
25

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Samengevat blijkt dat, hoewel gevechten tussen de drie gewapende partijen de afgelopen maanden zijn uitgebleven, de veiligheid van de Liberiaanse burgerbevolking nog niet kan worden gegarandeerd. De Liberiaanse overgangsregering kan nog geen afdoende bescherming bieden. UNMIL heeft grote vooruitgang geboekt met de stationering van soldaten buiten Monrovia en de veiligheidssituatie in de gebieden waar UNMIL aanwezig is, is aanzienlijk verbeterd ten opzichte van de situatie in 2003. Toch is UNMIL nog niet in staat burgers volledig te vrijwaren van onveiligheid en ernstige mensenrechtenschendingen door de voormalige strijdende partijen. Over de gebieden waar UNMIL en de overgangsregering geen zeggenschap hebben is weinig harde informatie beschikbaar, maar zijn er aanwijzingen dat burgers nog steeds het risico lopen op ernstige schendingen van mensenrechten door de voormalige strijdende partijen.
De vertraging in het inmiddels weer op gang gekomen ontwapeningsproces vormt een risico voor Liberia, evenals - in potentie - voor de buurlanden. Door meerdere waarnemers in Monrovia wordt de Liberiaanse veiligheidssituatie als `in voortdurende beweging' beschreven, waarbij telkens het voltooien van het ontwapeningsproces als minimale vereiste voor blijvende verbetering van de veiligheidssituatie wordt genoemd.
2.4 Sociaal-economische situatie
Liberia is in potentie een rijk land, dat als gevolg van economisch wanbeleid en voortdurende gewapende strijd kampt met een dramatische sociaal-economische situatie. Volgens diverse bronnen is in Liberia nog steeds sprake van een noodsituatie en kan onder de huidige omstandigheden niet gesproken worden van een land in een post-conflict- of wederopbouwfase. In de woorden van één van hen: `Mensen realiseren zich niet hoe verwoest dit land is'. Het budget van de overgangsregering zou voor de periode februari-juni 2004 slechts 23 miljoen Amerikaanse dollar bedragen112. Volgens cijfers van de Verenigde Naties bedraagt de werkloosheid in Liberia 85%. Bijna 80% van de bevolking leeft in armoede (minder dan 1 US dollar inkomsten per dag) en van dit percentage leeft weer de helft in absolute armoede (minder dan een halve US dollar inkomsten per dag). De grote aantallen ontheemden zijn aangewezen op voedselhulp van internationale organisaties113. Driekwart van de Liberiaanse bevolking heeft geen toegang tot veilig drinkwater en minder dan tien
112 www. news24.com, Liberia beefs up budget, 7 april 2004
113 S/2003/498
26

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

procent van de bevolking heeft toegang tot medische voorzieningen114. Zelfs in Monrovia zijn stroom- en watervoorzieningen nog niet in voldoende mate aanwezig.
Tot tenminste 22 december 2004 zijn jegens Liberia op basis van resoluties van de VN-Veiligheidsraad een wapenembargo, een embargo op Liberiaanse diamanten en een verbod op de invoer van Liberiaans hout van kracht115. Volgens verschillende bronnen zou nog steeds sprake zijn van een oorlogseconomie en van plundering van de natuurlijke hulpbronnen (diamanten, hout en rubber) door gewapende groeperingen116. LURD-prominent en parlementsvoorzitter George Dweh tracht naar verluidt te infiltreren in de Centrale Bank, terwijl MODEL-lid en bestuurder van de Forest Development Authority Wilson een rol zou spelen bij de illegale export van hout naar Ivoorkust. In de haven, die onder bewind staat van LURD-voorman Chayee Doe, heerst een onbreidelde corruptie. In het ministerie van Financiën zijn op onbekende wijze nieuwe afdelingen opgedoken die bevoegd zijn cheques uit te schrijven. In maart 2004 besloot de Veiligheidsraad de banktegoeden van oud-president Taylor en een aantal van zijn zakenpartners te bevriezen117.
De houtindustrie is volgens de UNDP cruciaal voor het economisch herstel van Liberia en kan veel werkgelegenheid opleveren. De perspectieven voor de werkgelegenheid, en daarmee voor de mogelijkheid van een bestaansalternatief voor de nog te ontwapenen strijders, zijn echter weinig rooskleurig. Een missie van de International Labour Organisation identificeerde slechts 500 potentiële banen, waarbij ook de arbeidsmogelijkheden bij het omvangrijke multinationale rubberbedrijf Firestone waren meegeteld. De Verenigde Staten introduceerden in maart 2004 een programma waarin oud-strijders voor vier maanden worden ingezet om een deel van de Liberiaanse infrastructuur te herstellen118. Verschillende bronnen stellen dat Liberia voldoende mogelijkheden voor buitenlandse investeringen en economische groei biedt indien een eind zou worden gemaakt aan instabiliteit en corruptie.

114 AP, UNEP: more than a decade of conflict in Liberia has left most of the country's population without access to safe water and health care, 13 februari 2004
115 Resolutie Veiligheidsraad S/RES/788 (19 november 1992), Resolutie Veiligheidsraad S/RES/1408 (6 mei 2002); Resolutie Veiligheidsraad S/RES/1478 (6 mei 2003) en Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1521 (22 december 2003)
116 EIU, Country Report Liberia, March 2004; IRIN, MODEL fighters accused of looting major rubber plantation, 17 februari 2004; IRIN, Environmentalists report illegal logging, 12 februari 2004 en Global Witness, Liberia: back to the future- Executive summary, 24 mei 2004

117 Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1532 (12 maart 2004)
118 IRIN, US gives US$50 million for former combatants, 25 maart 2004 en DPA, UN restarts disarming Liberian fighters, 15 april 2004 27

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Donoren hebben voldoende middelen toegezegd voor de wederopbouw van Liberia op langere termijn119. Dit geldt echter niet voor de onmiddellijke noden: eind maart 2004 was slechts 3,5% van de benodigde $177 miljoen120 voor humanitaire hulp aan Liberia bijeengebracht. In mei 2004 waarschuwde het World Food Programme dat de voedselrantsoenen van 490.000 Liberianen zouden moeten worden verkleind als de organisatie niet op meer donorgeld zou kunnen rekenen121.
De internationale hulpverlening is, mede om redenen van veiligheid en toegankelijkheid, geconcentreerd op Monrovia. In Monrovia wordt gewerkt aan het herstel van gebouwen en veel ontheemden zijn overgebracht naar kampen buiten de stad. Verschillende bronnen wijzen erop dat Monrovia overvol is en er niemand meer bij kan.

3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen
Liberia is partij bij een aantal belangrijke mensenrechtenverdragen, te weten het Internationaal Verdrag voor de Eliminatie van Alle Vormen van Rassendiscriminatie (geratificeerd op 5 november 1976), het Verdrag voor de Eliminatie van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen (geratificeerd op 17 juli 1984) en het Verdrag voor de Rechten van het Kind (geratificeerd op 4 juni 1993). Liberia heeft het Internationaal Verdrag voor Economische, Sociale en Culturele Rechten en het Internationaal Verdrag voor Burger- en Politieke Rechten wel getekend, maar niet geratificeerd. Liberia heeft het Verdrag tegen Foltering en andere Wrede, Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing niet getekend122.
Liberia heeft het Vluchtelingenverdrag van 1951 en het daarbij behorende Protocol van 1967 geratificeerd123.
Liberia is partij bij het Afrikaanse Handvest inzake de Rechten van de Mens en van Volkeren.
119 IRIN, 520$ pledged for reconstruction, but humanitarian needs still unmet, 8 februari 2004 120 United Nations Consolidated Apeeals Process, Liberia 2004, november 2003 121 IRIN, WFP warns it is running out of cash to feed needy Liberians, 18 mei 2004 122 www.unhchr.ch
123 UNHCR
28

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Op 8 oktober 2003 ratificeerde Liberia het Statuut van het Internationaal Strafhof124.
De Liberiaanse autoriteiten hebben na een rapportage aan het comité van toezicht van het Verdrag voor de Rechten van het Kind in 2001 niet meer voldaan aan hun verplichtingen te rapporteren aan organen van toezicht125. Met behulp van UNICEF streeft de huidige overgangsregering er naar in 2004 opnieuw te rapporteren aan het comité van toezicht van het Verdrag voor de Rechten van het Kind.
3.1.2 Nationale wetgeving
De grondwet van 6 januari 1986 (geamendeerd in 1988) is gebaseerd op de algemene beginselen van de rechtsstaat. De grondwet voorziet in de bescherming van een aantal klassieke rechten, zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging en vergadering, vakbondsvrijheid, bewegings- en vestigingsvrijheid. Ook is een aantal sociale rechten in de grondwet opgenomen. In het vredesakkoord van 18 augustus 2003 benadrukten de ondertekenaars het belang van respect voor de mensenrechten zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Afrikaanse Handvest inzake Mensenrechten en de Rechten van Volkeren en de Liberiaanse wetgeving. Een aantal rechten en fundamentele vrijheden wordt in het vredesverdrag met name genoemd: het recht op leven, het recht gevrijwaard te zijn van foltering, het recht op een eerlijke rechtsgang, vrijheid van geweten, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering en het recht op deelname aan het landsbestuur. Het vredesakkoord spreekt ook van een `nationaal en man-vrouw evenwicht (...) voor alle benoemingen binnen de overgangsregering' en voorziet in de oprichting van een Governance Reform Commission, die onder meer verantwoordelijk zal zijn voor het in acht nemen van een `nationale en regionale balans in benoemingen'126. Dit kan worden geïnterpreteerd als een voorzichtige verwijzing naar gelijke kansen voor de verschillende etnische groepen in Liberia. 3.2 Toezicht
In het vredesakkoord van 18 augustus 2003 is sprake van de oprichting van een Independent National Commission on Human Rights. Deze commissie, 124 IRIN, 12 november 2003
125 www.unhchr.ch
126 Comprehensive peace agreement, 18 augustus 2003, artikel XVI 29

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

voorgezeten door mensenrechtenadvocaat Atty Dempster Brown127, zal in samenwerking met internationale organisaties en NGOs toezien op naleving van de mensenrechten en kennis van en respect voor deze rechten bevorderen128. In februari 2004 kwam een eerste rapport van de Commissie uit, waarin een massaslachting door troepen van de voormalige regering werd onthuld (zie paragraaf 3.3). Ook veroordeelde de Commissie wreedheden die zijn begaan in de provincies Bong, Rivercess, River Gee, Grand Kru en Montserrado129 en riep zij op tot de oprichting van een tribunaal voor de berechting van LURD-, MODEL- en regeringsstrijders die zich hebben schuldig gemaakt aan wreedheden130. De onderminister van Defensie kondigde in maart 2004 aan, dat het voor personen die in het verleden mensenrechten hebben geschonden ter zijner tijd niet mogelijk is toe te treden tot het hervormde Liberiaanse leger131. In Liberia zijn vele NGOs actief op het gebied van mensenrechten en democratisering. Hoewel veel van deze NGOs zeer betrokken en van goede wil zijn, is hun effectiviteit beperkt door versnippering en gebrek aan fondsen. De activiteiten van Liberiaanse mensenrechtenorganisaties zijn tijdens de verslagperiode hoofdzakelijk beperkt gebleven tot Monrovia en andere steden; door ontoegankelijkheid en onveiligheid in het binnenland konden schendingen elders niet systematisch worden geregistreerd. In de woorden van een journalist: "Niemand weet werkelijk wat er buiten de steden gebeurt". Een overzicht van nationaal opererende mensenrechten-NGOs in Liberia is terug te vinden in de algemene ambtsberichten Liberia van mei 2003 en januari 2004. Ook de internationale gemeenschap volgt de mensenrechtensituatie in Liberia met aandacht.
In VN-Veiligheidsraadresolutie 1509, waarmee de vredesmacht UNMIL in het leven wordt geroepen, wordt veel aandacht geschonken aan mensenrechtenaspecten. Het mandaat van UNMIL omvat niet alleen taken als ontwapening en toezicht op het staakt-het-vuren, maar stipuleert ook nadrukkelijk dat de VN-soldaten zullen toezien op naleving van de mensenrechten. Ook dient UNMIL het respect voor de mensenrechten te bevorderen en een bijdrage te leveren aan activiteiten op het gebied van de rechten van de mens van andere 127 EIU, Country Report Liberia, maart 2004 128 Annex 3 bij de Comprehensive peace agreement, 18 augustus 2003 129 AFP, Des miliciens pro-Taylor ont massacré plus de 300 civils en avril 2003, 23 februari 2004
130 Reuters, Taylor forces face new Liberia massacre accusation, 27 februari 2004 131 New National, Human rights violators will not form part of new AFL, 25 maart 2004 30

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

organisaties132. UNMIL kondigde in november 2003 aan alle oorlogsmisdaden te registreren, met het oog op mogelijke vervolging in de toekomst133. De UNDP leidt trainers op die ontwapende strijders in de inkwartieringskampen voorlichting geven over mensenrechten, gender en kinderbescherming134. Toezicht op de mensenrechten vindt tevens plaats in het kader van de periodieke rapportage in verband met de aan Liberia opgelegde VN-sancties. Ook de internationale mensenrechtenorganisaties Amnesty International en Human Rights Watch volgen de mensenrechtensituatie in Liberia. Tijdens hun werkzaamheden komen medewerkers van internationale hulporganisaties vele schendingen van de mensenrechten en andere wreedheden in Liberia ter ore, maar zij houden hiervan geen overzicht bij. Gezien de in paragraaf 2.2 en 2.3 beschreven beperkte rol van de overgangsregering en UNMIL kunnen slachtoffers van mensenrechtenschendingen in veel gevallen niet de bescherming inroepen van de autoriteiten. Het is gezien de beperkte casuïstiek dan ook niet duidelijk of harder zou worden opgetreden tegen mensenrechtenschendingen van gezagsdragers dan tegen schendingen door anderen.
3.3 Naleving en schendingen
Hoewel in het onderhavige ambtsbericht de situatie van januari tot en met juni 2004 centraal staat, kan niet worden voorbijgegaan aan de berichten die sinds het verschijnen van het vorige ambtsbericht Liberia bekend zijn geworden over de mensenrechtenschendingen die in 2003 plaatsvonden. Uit verschillende rapporten135 blijkt dat zowel LURD, MODEL als regeringstroepen zich in 2003 op zeer grote schaal schuldig hebben gemaakt aan ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht. Zoals in het vorige ambtsbericht reeds vermeld, ging het hierbij onder meer om buitengerechtelijke executies, verkrachting, mishandeling en foltering, beperking 132 S/RES/1509
133 Reuters, 4 november 2003; UN News Service, 6 november 2003 en Key note address by Jacques Paul Klein, 7 november 2003, gevonden op www.humanitarianinfo.org/liberia 134 OCHA, Situation Report No. 97, 27 april 2004 135 U.S. Department of State, Country reports, februari 2004; Amnesty International, "The goal is peace", december 2003 en Human Rights Watch, "The guns are in the bushes", januari 2004
31

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

van de bewegingsvrijheid, willekeurige arrestaties en detenties, plundering en verjaging van de burgerbevolking.
Aangezien in de chaos van 2003 niet altijd duidelijk was wat precies gaande was, wordt hier, in aanvulling op het ambtsbericht van januari 2004, nog kort melding gemaakt van de meest in het oog springende wreedheden van 2003 die in 2004 bekend zijn geworden.

Naast de reeds bekende mortieraanvallen waarbij vele doden vielen, is inmiddels ook bekend geworden dat de LURD zich tijdens de strijd om Monrovia in juli en augustus 2003 schuldig heeft gemaakt aan diverse buitengerechtelijke executies136. MODEL-strijders zouden in november 2003 verschillende dorpen in Nimba hebben platgebrand en daarbij honderden burgers hebben gedood137. In februari 2004 berichtte de Independent Human Rights Commission dat troepen van de regering-Taylor in april 2003 een massaslachting hadden aangericht onder burgers in de provincie River Gee. In de dorpen Yubor, River Gbeh en Tuobo Gbaweleken waren in opdracht van de regionale commandant William Sumo in totaal 369 burgers gedood wegens `steun aan de rebellen'. De toenmalige minister van Defensie Daniel Chea, die in de huidige overgangsregering dezelfde post bekleedt, noemde dit bericht `moeilijk te geloven' en stelde dat Sumo ten tijde van de massaslachting reeds afstand had gedaan van zijn functie als legercommandant138. Ook toenmalig legeraanvoerder Benjamin Yeaten, de inmiddels overleden Sierra Leoonse krijgsheer Sam Bockarie en de Ivoriaanse Andrew Guei zouden bij de massaslachting betrokken zijn geweest139. In februari 2004 kwam ook informatie aan het licht over een andere massamoord op burgers door troepen van oud-president Taylor. Op 18 juli 2002 zouden zij volgens de Liberiaanse NGO Justice and Peace Commission honderden burgers hebben vermoord bij Tubmanburg140.
In de volgende subparagrafen wordt op de specifieke schendingen gedurende de verslagperiode (januari-juni 2004) ingegaan. Hierbij dient opgemerkt te worden dat delen van Liberia niet of beperkt toegankelijk zijn voor UNMIL, de 136 U.S. Department of State, Country reports, februari 2004 137 The Analyst, 10 november 2003
138 AP, Liberian rights commission accuses former government soldiers of massacre, 21 februari 2004 en Reuters, Liberia panel accuses Taylor forces of massacre, 22 februari 139 AFP, New rights commission says Taylor's supporters massacre 369 civilians, 23 februari 2004
140 Reuters, Taylor forces face new Liberia massacre accusation, 27 februari 2004 en DPA, Human rights group uncovers alleged massacre in northwest Liberia, 27 februari 2004 32

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

overgangsregering en NGO's. Het is dan ook onduidelijk wat zich op het terrein van de mensenrechten afspeelt in de gebieden waar zij geen voet aan de grond hebben. De beschikbare informatie blijft daarom grotendeels beperkt tot het gebied rondom Monrovia. Waar informatie over de rest van het land beschikbaar is, staat dit expliciet vermeld.
In algemene zin kan gesteld worden dat de huidige overgangsregering zich gedurende de verslagperiode niet schuldig heeft gemaakt aan mensenrechtenschendingen. Niettemin hebben in de huidige regering (vermeende) mensenrechtenschenders zitting, waardoor bescherming van de mensenrechten van overheidswege aan geloofwaardigheid inboet141. Gezien het beperkte gebied waarover de regering rechtsmacht uitoefent en de beperkte capaciteit in de gebieden waar de regering aanwezig is, is bescherming van de mensenrechten in Liberia niet gegarandeerd. Voor zo ver bekend heeft in de verslagperiode één maal strafvervolging voor mensenrechtenschendingen plaatsgevonden142. 3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
De vrijheid van meningsuiting wordt door de grondwet gegarandeerd. Mensenrechtenactivisten worden door de overgangsregering met rust gelaten. Niettemin voelen zij zich bedreigd door individuen uit de regering en andere personen die nog een rekening met hen te vereffenen zouden hebben. Twee mensenrechtenactivisten lieten weten vrijwillig een avondklok in acht te nemen en bepaalde plekken te mijden.
In principe respecteert de overgangsregering de persvrijheid. Dit neemt niet weg dat journalisten zich in hun berichtgeving beperkt voelen door intimidatie van verschillende zijden. Hierbij worden met name leden van de formeel ontbonden, Taylor-gezinde Anti-Terrorist Unit in Monrovia genoemd, maar ook leden van de andere voormalige strijdende partijen zouden als intimiderend worden ervaren. In dit verband is geen melding gemaakt van het gebruik van fysiek geweld. Ook UNMIL zou volgens één bron journalisten soms willen beïnvloeden. In Monrovia verschijnen vele kranten. Buiten de hoofdstad zijn deze echter nauwelijks te verkrijgen. De berichtgeving in de kranten is van slechte kwaliteit en zeer gekleurd. Bovendien is het overgrote deel van de Liberianen analfabeet en zijn kranten voor de gemiddelde Liberiaan niet te betalen. 141 ICG, Rebuilding Liberia, 30 januari 2004 142 Zie paragraaf 3.3.7

---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Liberianen zijn voor hun nieuws daardoor grotendeels aangewezen op de radio, waarnaar veel wordt geluisterd. Ook radiojournalisten hebben echter te kampen met de ontoegankelijkheid van delen van het land, waardoor de berichtgeving zich op Monrovia concenteert. Radio Veritas, een toonaangevend station, beschikt slechts over één correspondent buiten Monrovia, in Gbarnga. Wegens gebrek aan communicatie-apparatuur rijdt deze nu en dan naar Monrovia om zijn nieuws op de redactieburelen te krijgen.
In februari 2004 werden twee journalisten van de krant The Heritage gearresteerd omdat zij hadden bericht over ontuchtige handelingen die een Liberiaanse in het buitenland zou hebben verricht en die op video waren vastgelegd. Beide journalisten werden echter door de rechtbank op vrije voeten gesteld. In veel Liberiaanse dorpen waar het lokale bestuur in handen is van de voormalige strijdende partijen wordt de vrijheid van meningsuiting volgens de Britse hulporganisatie Oxfam beknot143.
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
De grondwet (artikel 17) garandeert de vrijheid van vereniging en vergadering. Liberia kent achttien politieke partijen. Deze waren alle betrokken bij het sluiten van het vredesakkoord op 18 augustus 2003 en mochten gezamenlijk kandidaten aanleveren voor de overgangsregering en voor het overgangsparlement. Voor demonstraties moet een vergunning worden aangevraagd. Omdat grote groepen nog een reactie van strijders kunnen uitlokken, is het in de huidige situatie volgens een waarnemer ook zaak bescherming van de politie aan te vragen bij dergelijke bijeenkomsten. CIVPOL, de Liberiaanse nationale politie en/of UNMIL zijn doorgaans paraat bij demonstraties in Monrovia. In januari 2004 liep een studentendemonstratie tegen de bestuurder van de universiteit in Monrovia uit de hand. UNMIL en CIVPOL grepen in en een aantal studenten werd een korte tijd vastgehouden144. In maart liep ook een bezoek van regeringsvoorzitter Bryant aan de universiteit uit op rellen. Gewapende studenten, onder wie oud-strijders, namen geen genoegen met Bryants belofte dat de universiteit niet eerder dan op 15 april 2004 heropend zou worden en eisten bovendien verlaging van het collegegeld, het kwijtschelden van schulden en betaling van de docenten. De studenten wilden Bryant te lijf gaan en lieten een 143 Oxfam, Reintegration assessment report, 26 maart 2004 144 DPA, Liberian student riot forces university president to resign, 26 januari 2004 34

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

spoor van vernielingen na in enkele straten van Monrovia, waar zij uiteindelijk werden tegengehouden door UNMIL-tanks en de Liberiaanse politie145. Begin april 2004 demonstreerden scholieren in Monrovia op gewelddadige wijze om betaling van hun docenten te eisen146.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
In Liberia wonen christenen, aanhangers van traditionele godsdiensten en een groeiend aantal moslims147. In de Inter-Religious Council zijn christenen en moslims verenigd148. Het is niet duidelijk wie deze Raad leidt sinds de Aartsbisschop van Monrovia, Michael Francis, in maart 2004 overleed149. Er zijn tevens buitenlandse zendingsgroepen aanwezig in Liberia, waaronder baptisten, rooms-katholieken en Jehova's getuigen.
De grondwet (artikel 14) garandeert de vrijheid van godsdienst. Elke godsdienstige gezindte is voor de wet gelijk. In de Liberiaanse maatschappij is men wettelijk vrij om een godsdienst te belijden. Liberia kent het principe van scheiding van kerk en staat en heeft daarom geen staatsgodsdienst, al is het land volgens verschillende bronnen als christelijke staat gesticht. De regering respecteert het recht van vrijheid van godsdienst in de praktijk.
Alle organisaties, ook religieuze groeperingen, moeten geregistreerd zijn bij de overheid en het doel van hun organisatie vastleggen. Traditionele inheemse godsdienstgroeperingen zijn echter gevrijwaard van deze plicht. Registratie is routinematig en er zijn geen gevallen bekend dat het registratieproces moeizaam of discriminerend verloopt150.
De overgangsregering heeft tot nu toe geen onderzoek gedaan naar de aanslagen op moslims die in 1999 en 2000, ten tijde van het Taylor-regime, werden gepleegd151.
145 IRIN, Security tight around university after day of violence, 25 maart 2004 146 The Perspective, Public school students in Monrovia go on the rampage, cause destructions, 2 april 2004
147 Zie hierover paragraaf 2.1.1. van dit ambtsbericht. 148 PANA, 28 oktober 2003
149 The Perspective, An honorarium to Michael Kpakala Francis; archbishop and true Liberian hero, 1 april 2004
150 U.S. Department of State, Country reports, februari 2004 151 US Department of state, International Religious Freedom Report 2003, december 2003 35

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

3.3.4 Bewegingsvrijheid
Volgens artikel 13 (b) van de Liberiaanse grondwet heeft iedere Liberiaanse burger het recht om zonder voorafgaande voorwaarden Liberia binnen te komen en te verlaten op elk gewenst moment.
Doordat Liberia de facto is opgedeeld in vier gebieden - een deel waar UNMIL en de overgangsregering de scepter zwaaien, een LURD-gedeelte, MODEL-gebied en een deel waar troepen loyaal aan de vorige regering domineren - is de bewegingsvrijheid binnen Liberia voor burgers beperkt. Tijdens de verslagperiode was her en der sprake van wegversperringen waar burgers werden lastiggevallen152. Gewapende strijders posteren zich bijvoorbeeld bij markten, waarbij burgers gedwongen worden een deel van hun inkopen af te staan153. Ook hulpgoederen worden van burgers afgenomen154. Volgens een bron was er tijdens de gevechten in 2003, toen vele burgers op de vlucht waren, bij een grenspost tussen Liberia en Ivoorkust een speciale ruimte waar vrouwen voor de grensovergang `in natura' konden `betalen'. Naast de beperking van de bewegingsvrijheid van burgers is in februari 2004 ook sprake geweest van gedwongen verplaatsing van burgers. Radio France Internationale berichtte toen dat MODEL-strijders in Buchanan huizen met brandstof overgoten en deze vervolgens in brand staken. Hierbij verbrandde een bejaarde man, en kwam een vrouw om het leven als gevolg van de verwondingen die ze had opgelopen ten gevolge van verkrachting. Tientallen burgers vluchtten naar Monrovia155.
Op 22 december 2003 verlengde de Veiligheidsraad de sancties jegens Liberia tot 22 december 2004. Dit betekent dat er buitenlandse reisrestricties blijven bestaan voor belangrijke leden van de regering van oud-president Taylor, de krijgsmacht en hun partners. Begin 2004 bracht de VN een geactualiseerde lijst uit van personen voor wie deze beperkingen gelden156. 152 IRIN, UNMIL orders armed factions to remove roadblocks in the interior, 4 februari 2004; DPA, Abou Moussa justifies postponement of disarmament, 12 februari 2004; S/2004/229; The Perspective, Liberian rebels terrorise civilians, hijack vehicles on Monrovia-Gbarnga highway, 9 april 2004 en AFP, Former soldiers `ran riot' over disarmament confusion, one dies, 17 mei 2004
153 Oxfam, Reintegration assessment report, 26 maart 2004 154 Reuters, Aid in Liberia's east draws listless fighters, 13 februari 2004 en IRIN, Bitter LURD fighters say their leaders betrayed them, 19 april 2004 155 Radio France Internationale, Ex-rebel groups say forsaken by leaders, vow to spread terror, 23 februari 2004
156 United Nations Security Council Press Release, Security Council committee on Liberia includes additional information in travel ban list, SC/8033, 23 maart 2004 36

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Voor het verkrijgen van een paspoort dient de aanvrager twee pasfoto's en het oude paspoort of een geboortebewijs te overleggen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het geboortebewijs kan met een formulier en twee pasfoto's bij het ministerie van Volksgezondheid worden aangevraagd. Er zouden door omkoping van ambtenaren valse geboortebewijzen in omloop zijn. Het register van geboortebewijzen in Monrovia zou nog `min of meer in tact' zijn. Vanwege de lage salarissen zou het ambtenarenapparaat volgens een bron vatbaar zijn voor omkoping. Ziekenhuizen, maar ook traditionele vroedvrouwen op het platteland, zijn verplicht geboortes bij het ministerie van Volksgezondheid aan te melden. Als de geboorte van de betrokkene niet geregistreerd staat bij het ministerie van Volksgezondheid, kan deze bij `Criminal Court B' in Monrovia aantonen Liberiaan te zijn. Dit gebeurt op basis van verklaring onder ede, een taaltest en getuigenissen onder ede van twee personen. De verwerking van een paspoortaanvraag duurt twee weken. Voor zo ver bekend ondervinden aanvragers geen politieke problemen bij het aanvragen van een paspoort. Het Bureau of National Identification van het ministerie van Financiën geeft sinds 1990 vanwege de burgeroorlog geen identiteitskaarten meer uit, maar hoopt uitgifte met steun van de overgangsregering en de internationale gemeenschap weer te hervatten. De National Elections Committee kondigde in mei 2004 aan identiteitskaarten te gaan uitgeven ten behoeve van de verkiezingen in oktober 2005157.
3.3.5 Rechtsgang
De grondwet stipuleert een onafhankelijke rechterlijke macht. De rechtspraak is gebaseerd zowel op de Amerikaanse common law principes als op ongeschreven gewoonterecht. Volgens de grondwet heeft de verdachte het recht op een eerlijk proces. Onder het vredesakkoord is de structuur van de rechterlijke macht ongewijzigd gebleven; wel zijn alle leden van het hooggerechtshof door staatshoofd Bryant, in samenspraak met de Orde van Advocaten, de National Bar Association, vervangen158. De voorzitter van de overgangsregering, Gyude Bryant, gaf in januari 2004 aan dat zijn kabinet de onafhankelijkheid van de rechtbank respecteert159. Volgens Amnesty International is het fysieke, personele en morele herstel van het Liberiaanse juridische systeem cruciaal voor het realiseren van 157 The Inquirer, National Elections chairman says no census before 2005 presidential polls, 7 mei 2004
158 Comprehensive peace agreement, 18 augustus 2003 159 Gyude Bryant, Liberia: the way forward- Annual message delivered bij Chairman Gyude Bryant, 26 januari 2004
37

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

goed bestuur en een functionerende rechtsstaat160. De voorzitter van de Governance Reform Commission, Ellen Johnson-Sirleaf, meldde in april 2004 dat rechters omkoopbaar zijn161.
In MODEL- en LURD-gebied is volgens een bron sprake van een de facto staat van beleg. Volgens verschillende bronnen worden misdrijven in beide gebieden `militair bestraft' en worden (vermeende) misdadigers `hard onder handen genomen'. Er is een geval bekend van een dief die op de markt in Zwedru publiekelijk in elkaar werd geslagen door MODEL-strijders. Op lokaal niveau is op het Liberiaanse platteland nog steeds, maar volgens een bron in afnemende mate, sprake van sassywood, een systeem van traditionele rechtspraak. Hierbij wordt een schuldige aangewezen door middel van een `godsoordeel', hetgeen betekent dat bijvoorbeeld een gloeiend metalen voorwerp op het lichaam van een verdachte wordt gedrukt om na te gaan of deze de waarheid spreekt162. Sassywood wordt volgens een juridische bron in Monrovia toegestaan zolang dit niet in strijd is met de grondwet, die foltering verbiedt (zie paragraaf 3.3.7). Volgens een rapport van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken is sassywood per definitie ongrondwettelijk163. Het zou voor burgers moeilijk zijn zich aan het sassywood-systeem te onttrekken. Wel worden burgers zich naar verluidt steeds meer bewust van het formele rechtssysteem, en proberen zij soms langs formele juridische weg verhaal te halen nadat ze een sassywood-proces hebben ondergaan. Aangezien sassywood zich in het nog grotendeels ontoegankelijke binnenland van Liberia afspeelt, zijn geen concrete gevallen van deze traditionele rechtspraak tijdens de verslagperiode bekend. In Monrovia was gedurende de verslagperiode meerdere malen sprake van eigenrichting164. Verontruste burgers gingen vermeende misdadigers te lijf, met name in gevallen waarin deze verdacht werden van betrokkenheid bij rituele moorden. Zo brandde op 24 maart 2004 in Paynesville (Monrovia) een politiebureau af dat door burgers in brand was gestoken nadat een man die verdacht werd van ontvoering van een meisje er zijn toevlucht had gezocht. Bij een ander incident een week eerder werd een man verdacht van ontvoering toen hij 160 Amnesty International, Recommendations to the International Reconstruction Conference, New York, 5 and 6 February
161 The Perspective, Ellen Johnson-Sirleaf raises alarm over deep corruption in Liberia, 14 april 2004
162 Bij andere methoden die in het kader van sassywood worden toegepast om te bepalen wie schuldig is aan een misdrijf (waaronder in dit systeem bijvoorbeeld ook overspel valt), worden meerdere verdachten door een `magisch begaafde persoon' geslagen, of worden hete kolen op de voeten van verdachten gelegd. De veroordeling die volgt bestaat doorgaans uit een geldboete.
163 U.S. Department of State, Country reports, februari 2004 164 The Perspective, Life in Monrovia, 17 februari 2004 38

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

met zijn huilende zoontje over de hoofdstedelijke Somali Drive liep. Een menigte van vierhonderd man ging hem met stenen te lijf en verspreidde zich pas toen de VN-politie traangas gebruikte.
De voorzitter van de overgangsregering, Bryant, heeft zich, althans voor zijn bestuursperiode, geen voorstander getoond van berechting van misdaden die tijdens de burgeroorlog zijn gepleegd165. Ook zal de overgangsregering tot de verkiezingen in oktober 2005 niet vragen om de uitlevering van oud-president Charles Taylor, die in Nigeria in ballingschap leeft166. De koepelorganisatie Civil Society Organizations of Liberia, waarin verschillende mensenrechten- en democratiseringsorganisaties verenigd zijn, pleit voor de berechting van Taylor167. De inmiddels overleden Aartsbisschop van Liberia sprak zich in maart 2004 uit voor het oprichten van een oorlogstribunaal en was van mening dat er in de Liberiaanse regering geen plaats is voor voormalige krijgsheren168. In mei 2004 werden 34 ontwapende strijders van regeringstroepen gearresteerd die werden verdacht van betrokkenheid bij een gewelddadige demonstratie in Monrovia waarbij één dode en verschillende gewonden vielen169. 3.3.6 Arrestaties en detenties
Onder de huidige regering is volgens verschillende bronnen geen sprake van willekeurige arrestaties en detenties.
Zoals in het begin van deze paragraaf al werd vermeld, is het echter onduidelijk wat zich afspeelt in de gebieden waar UNMIL en de overgangsregering geen voet aan de grond hebben (zie paragraaf 2.3 over de veiligheidssituatie). Volgens één bron hebben LURD en MODEL hun eigen gevangenissen in de gebieden waar zij de overhand hebben. Teneinde dit beleid niet te legitimeren en uit angst voor de eigen veiligheid, weigerde een lokale mensenrechtenorganisatie in te gaan op een verzoek van de LURD om hun gevangenissen te inspecteren. In paragraaf 3.3.5 is aandacht besteed aan de rechtsgang in LURD- en MODEL-gebied. Tijdens de gewapende strijd in 2003 zijn nauwelijks krijgsgevangenen gemaakt. Veeleer werden gevangen genomen tegenstanders door de strijdende partijen meteen gedood of op straffe van de dood gedwongen van kant te wisselen in het conflict. MODEL droeg in oktober 2003 conform het vredesakkoord 165 AFP, Interim leader Bryant rules out war crimes court during transition, 5 maart 2004 166 IRIN, Bryant says he wants Taylor to stay in Nigeria, 12 april 2004 167 The Analyst, War victims haunt Taylor, 28 mei 2004 168 IRIN, Catholic bishop says warlords should quit government, 1 maart 2004 169 DPA, Several former GOL fighters arrested for violent demo, 20 mei 2004 39

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

krijgsgevangenen over aan het Internationale Rode Kruis170; terwijl Taylor- gezinde troepen één ­ mishandelde - gevangene vrijlieten en de LURD helemaal geen.
In Monrovia functioneert op dit moment alleen de centrale gevangenis, waar de omstandigheden `min of meer fatsoenlijk' worden genoemd. Detentie vindt verder plaats in politiecellen, onder doorgaans erbarmelijke omstandigheden. De overgangsregering houdt er geen onofficiële detentiecentra op na171. Het Rode Kruis, lokale organisaties en de VN-politie CIVPOL hebben toegang tot gedetineerden in overheidshechtenis172.
Eind maart 2004 waren in Monrovia ongeveer dertig personen gedetineerd. Er waren op dat moment geen politieke gevangenen in handen van de overheid173. Volgens een bron was het tijdens de verslagperiode voor gevangenen mogelijk zich op illegale wijze vrij te kopen uit de gevangenis. 3.3.7 Mishandeling en foltering
Artikel 21 van de Liberiaanse grondwet bevat een verbod op foltering en onmenselijke behandeling en stelt overtreding van dit verbod door overheidsfunctionarissen strafbaar. De grondwet garandeert de mogelijkheid voor slachtoffers van foltering of een onmenselijke behandeling in een civiele procedure verhaal te halen174.
Voor zo ver bekend is tijdens de verslagperiode geen sprake geweest van mishandeling en foltering door de overheid. Buiten het gebied dat de overgangsregering en UNMIL in handen hebben, is nog veelvuldig sprake van mishandeling van burgers175. In januari 2004 werden twee aanvoerders van een regeringsmilitie door UNMIL gearresteerd in Yekepa (Nimba), omdat zij 37 burgers hadden geslagen, gefolterd, verkracht en in een container opgesloten176.
Uit een steekproef van de UNDP onder 600 burgers bleek dat veertig procent van de Liberianen, zowel mannen als vrouwen, tussen 1989 en 2003 seksueel 170 US department of state: Country reports, februari 2004 171 Onder meer U.S. Department of State, Country reports, februari 2004 172 Ibidem
173 Ibidem
174 Grondwet, artikel 21.e
175 IRIN, Armed factions want fighters trained immediately after they disarm, 12 april 2004 176 OCHA, Humanitarian Situation Update no. 81, januari 2004 40

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

misbruikt is177. Het seksueel geweld jegens burgers gaat volgens verschillende bronnen onverminderd door, zowel in ontheemdenkampen als in gebieden onder LURD- of MODEL-controle en gebieden waar de troepen van de voormalige regering de dienst uitmaken. Negentig procent van het seksuele geweld in Liberia zou kunnen worden toegeschreven aan (voormalige) gewapende strijders178. 3.3.8 Verdwijningen
Zoals ook voor andere mensenrechtenschendingen geldt, verschenen tijdens de verslagperiode diverse berichten over verdwijningen ten tijde van de regering- Taylor en de hevige gevechten in 2003179. Tijdens de verslagperiode is er volgens een welingelichte bron sprake geweest van individuele gevallen van verdwijningen, maar deze zouden niet kunnen worden toegeschreven aan de huidige overgangsregering.
Er is geen informatie bekend over verdwijningen gedurende de verslagperiode in de gebieden waarover UNMIL en de overgangsregering geen controle uitoefenen. Ongeveer een zesde deel van de Liberiaanse bevolking is ontheemd. Betrouwbare gegevens over verdwijningen zullen in dit licht moeilijk te leveren zijn. Over het lot van de vijftien personen die vanwege hun vermeende steun aan de LURD in september 2003 door leden van de Taylorgezinde Wild Geese-militie uit Todee ontvoerd werden is geen nieuws verschenen180. Ook is het nog onduidelijk wat er is gebeurd met de tien MODEL-strijders die in november 2003 door de Taylorgezinde militie van generaal Kofi in de provincie River Cess zouden zijn ontvoerd181.
De meeste burgers die tijdens gevechten uit ontheemdenkampen werden ontvoerd, zoals door de LURD tijdens een aanval in juni 2003 op de kampen Jah Tondo, VOA en Wilson Corner rondom Monrovia, zijn weer terecht182. De rechtenstudent Manasuah Kollison, die op 14 september 2002 werd opgepakt en zonder telastlegging vastgehouden183, kwam in juli 2003 weer boven water, om vervolgens naar het buitenland te vertrekken184. 177 Reuters, Rape, AIDS, sexual abuse legacy of Liberia war-UN, 3 maart 2004 178 UNICEF, Protecting children, gevonden op www.humanitarianinfo.org/liberia 179 US department of state, Country reports, februari 2004 180 Ibidem
181 IRIN, 18 november 2003.
182 IRIN, 15 september 2003 en US department of state, Country reports, februari 2004 183 U.S. Department of State, Reports on Human Rights Practices 2002 - Liberia 184 US department of state: Country reports, februari 2004 41

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden Tijdens de verslagperiode verschenen verschillende berichten over rituele moorden in Monrovia185. Dergelijke moorden, waarbij lichaamsdelen van de gedode personen worden verwijderd, hebben een lange geschiedenis in Liberia. Het is niet duidelijk in hoeverre gedurende de verslagperiode de berichtenstroom over dergelijke moorden in Monrovia op feiten berust. Onderzoek dat CIVPOL naar aanleiding van de berichten over rituele moorden verrichtte, leverde in geen enkel geval aanwijzingen op over het voorkomen van dergelijke moorden. Niettemin joeg de berichtgeving een golf van paniek door de hoofdstad, waarbij burgers vrijwillig een avondklok in acht namen en het recht in eigen hand namen jegens enkele vermeende moordenaars (zie ook paragraaf 3.3.5). In 1989 werd Liberia opgeschrikt door een reeks berichten over rituele moorden aan de vooravond van Charles Taylors opmars tegen president Doe vanuit de provincie Nimba186. Volgens diverse bronnen zijn de (berichten over de) rituele moorden dan ook politiek gemotiveerd en zouden ze dienen om een gevoel van naderend onheil te zaaien en de overgangsregering in diskrediet te brengen187. Eén bron sluit daarnaast niet uit dat de (volgens de bron werkelijk voorkomende) moorden worden gepleegd ten bate van politici die, ten behoeve van de verkiezingen in 2005, hopen kracht te ontlenen aan de lichaamsdelen van de geofferden. Mogelijk hebben gedurende de verslagperiode buitengerechtelijke executies en moorden plaatsgevonden in de gebieden waarover UNMIL en de overgangsregering geen controle uitoefenen. 3.3.10 Doodstraf
De Liberiaanse wetgeving kent de doodstraf voor moord en landverraad188. De laatste tenuitvoerlegging van de doodstraf vond volgens Amnesty International in 1995 plaats; het betrof hier rebellen van de Liberian Peace Council die wreedheden hadden begaan tegen de burgerbevolking189. Over veroordelingen tot en de uitvoering van de doodstraf zijn sindsdien geen gegevens meer voorhanden. 185 The Liberian standard, Curb ritualistic killings, 22-28 maart 2004; the Heritage, Justice ministry calls for logistics, 24 maart 2004; New National, Police ready to combat would-be heartmen, 23 maart 2004; The Inquirer, `Heartmen wanted to kill me', 16 maart 2004 en The Forum, Human parts trade in Liberia, 23 maart 2004 186 Stephen Ellis, The mask of anarchy- The destruction of Liberia and the religious dimension of an African civil war (Londen 1999), p. 75 187 Zie ook paragraaf 2.2.
188 Criminal Procedure Law, Liberia, January 1969, www.AllAfrica.com, 4 oktober 2002 189 Amnesty International, West Africa: Time to abolish the death penalty, oktober 2003 42

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Meisjes en vrouwen
De grondwet bepaalt dat de positie van mannen en vrouwen gelijk is. In de praktijk hebben vrouwen echter te kampen met een achterstand in hun sociaal- economische positie. De overgangsregering onder leiding van Gyude Bryant kent vrouwelijke ministers voor Onderwijs, voor Gender en Ontwikkeling en voor Jeugd en Sport. Alle drie de vrouwelijke ministers zijn voorgedragen door de ongewapende politieke partijen en het maatschappelijk middenveld (zie bijlage III). Liberiaanse vrouwenorganisaties zoals de Women in Peacebuilding Network maken zich sterk voor implementatie van het vredesakkoord en het ontwapeningsproces190. De voorzitter van de overgangsregering is voornemens het afgeschafte verbod op polygamie voor mannen opnieuw in te voeren191. Seksueel geweld tegen vrouwen
Volgens het Wetboek van Strafrecht is de maximale straf voor iemand die schuldig wordt bevonden aan verkrachting tien jaar gevangenisstraf. De voorzitter van de overgangsregering, Gyude Bryant, kondigde in januari 2004 een wijziging van het strafrecht aan, waardoor seksueel geweld harder gestraft zou worden192. In januari 2004 werden twee aanvoerders van een regeringsmilitie door UNMIL gearresteerd in Yekepa (Nimba) wegens herhaaldelijke verkrachting van zeven vrouwen die zij hadden opgesloten193. Doorgaans worden de daders van verkrachtingen in Liberia echter niet of nauwelijks vervolgd. Seksueel geweld tegen vrouwen komt in Liberia veelvuldig voor. In de woorden van een internationale-hulpverlener: "Het komt zo veel voor, dat Liberianen eraan gewend zijn geraakt". Hierbij gaat het niet alleen om seksueel geweld in huiselijke kring -dat door regering, rechtbanken en media niet als een serieus probleem wordt beschouwd -, maar ook om seksueel geweld door gewapende groeperingen194. Negentig procent van het seksuele geweld in Liberia zou kunnen worden toegeschreven aan (voormalige) gewapende strijders195. Hierbij is vaak sprake van groepsverkrachting en verkrachting van minderjarigen196. Volgens Human Rights 190 OCHA, Situation Report no. 97, 27 april 2004 191 Gyude Bryant, Liberia: the way forward- Annual message delivered bij Chairman Gyude Bryant, 26 januari 2004
192 Ibidem
193 OCHA, Humanitarian Situation Update no. 81, januari 2004 194 US department of state, Country reports, februari 2004 195 UNICEF, Protecting children, gevonden op www.humanitarianinfo.org/liberia 196 Ibidem
43

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Watch zijn verkrachting en seksueel geweld in Liberia ingezet als oorlogswapen197.
Volgens een bron was er tijdens de gevechten in 2003, toen vele burgers op de vlucht waren, bij een grenspost tussen Liberia en Ivoorkust een speciale ruimte waar vrouwen voor de grensovergang `in natura' konden `betalen'. Met betrekking tot ontheemdenkampen zeggen enkele betrouwbare bronnen indicaties te hebben dat er op grote schaal sprake is van seksueel misbruik. Ook zouden vrouwen in de kampen en voorheen ontheemde vrouwen die zijn teruggekeerd naar Tubmanburg198 hun lichaam verkopen in ruil voor voedsel. In sommige Liberiaanse gemeenschappen is volgens een gezaghebbende hulporganisatie negentig procent van de tieners zwanger. Veel vrouwen die aanvankelijk door de gewapende strijders gedwongen werden met hen mee te komen, de zogenoemde bush wives, verblijven nog steeds bij de gewapende groeperingen199. Hoewel het merendeel van de bush wives (veelvuldig) verkracht is, zien zij geen alternatief dan bij hun verkrachters te blijven. Volgens de hulporganisatie Samaritan's Purse bevinden zich onder de kinderen geassocieerd met de gewapende partijen in Voinjama - naast 350 jongens - 200 meisjes en 150 baby's200.
Volgens deze hulporganisatie ligt de drempel om aangifte te doen van seksueel misbruik zeer hoog. Niet alleen spelen angst en schaamte een rol; ook zou het ontbreken aan vrouwelijke UNMIL-soldaten of CIVPOL-medewerkers aan wie slachtoffers van seksueel misbruik in een geruststellende omgeving hun verhaal kunnen doen.
Uit een steekproef van UNDP onder 600 Liberianen bleek dat 40% van hen, zowel mannen als vrouwen, tussen 1989 en augustus 2003 - ten tijde van de ondertekening van het Liberiaanse vredesakkoord ­ het slachtoffer waren geworden van seksueel geweld201. Deze steekproef was de voorbode van een grootschaliger onderzoek, waarvan de resultaten ter zijner tijd ter beschikking zullen worden gesteld van de National Human Rights Commission. Seksueel geweld van na augustus 2003 wordt niet opgenomen in het eindverslag, omdat onderzoek daarnaar aan de nationale autoriteiten zou zijn202.

197 Human Rights Watch, "The guns are in the bushes", januari 2004 198 Oxfam, Reintegration assessment report, 26 maart 2004 199 Ibidem
200 Samaritan's Purse, Assessment mission report-Voinjama and Zorzor, Lofa county, 30 maart 2004
201 DPA, Rights monitors document sexual violence during Liberian civil war, 4 maart 2004 202 Ibidem

---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

UNMIL heeft een speciale eenheid die onderzoek doet naar vrouwenhandel in Liberia. Niet alleen zou sprake zijn van Liberia als doorvoerhaven van West- Afrikaanse vrouwen naar Europa203; ook waren in Monrovia vrouwen uit Marokko, Mali en de Oekraïne gedwongen werkzaam als prostituee. Dit was voor de VN in maart 2004 reden bepaalde horecagelegenheden als verboden terrein te bestempelen voor alle VN-medewerkers.
Genitale verminking
Genitale verminking (`vrouwenbesnijdenis' in de volksmond, doorgaans afgekort als FGM - female genital mutilation) is in Liberia niet bij de wet verboden. FGM komt vooral voor op het Liberiaanse platteland. De genitale verminking betreft type II­ het verwijderen van de clitoris van de vrouw. In Liberia wordt de meest ernstige vorm, infibulatie, niet toegepast204. De overheid biedt geen bescherming tegen de uitvoering van genitale verminking205.
Er is zeer weinig bekend over de huidige frequentie van genitale verminking, hetgeen gezien de algehele situatie in Liberia niet verwonderlijk is. Volgens één bron vinden in de provincies Margibi en Bong geheime ceremonies van de Sande- genootschappen plaats, waarvan genitale verminking van meisjes onderdeel vormt. Begin maart 2004 zou in een ontheemdenkamp in Totota bekend zijn gemaakt dat er een initiatieceremonie zou plaatsvinden in de jungle. Bij deze ceremonie, die het karakter van een `inhaalslag' had voor burgers die vanuit Lofa op de vlucht waren geslagen, zouden tweeduizend meisjes van alle leeftijden aanwezig zijn geweest en waren de jongste meisjes die werden onderworpen aan genitale verminking zes maanden oud, aldus deze bron.
Gezien de huidige veiligheidssituatie en de beperking van de bewegingsvrijheid is het onwaarschijnlijk dat een vrouw die zich wil onttrekken aan genitale verminking veilig een andere stad of plaats in het land kan bereiken. UNICEF en niet-gouvernementele organisaties als Human Rights Watch Women and Children, de Association of Female Lawyers in Liberia en het Liberian Action Network zetten zich in om genitale verminking uit te roeien. Details over deze inzet zijn niet bekend.
Vrouwelijke militairen en politiefunctionarissen
Vrouwen kunnen dienst nemen in leger en politie. In de praktijk zijn er zowel bij de politie als bij het leger vrouwen in dienst. Ook de civiele politie van de VN in Liberia, CIVPOL, probeert bij de hervorming van de Liberiaanse politie nadrukkelijk vrouwen te rekruteren.
203 The News, UN sets up anti-human trafficking unit, 22 maart 2004 204 US department of state, Country reports, februari 2004 205 Ibidem
45

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Volgens het VN-demobilisatieteam was er in november 2003 sprake van ongeveer duizend vrouwelijke strijders, verspreid over de troepen van de voormalige regering, MODEL en LURD206. Verschillende hulporganisaties richten zich speciaal op de demobilisatie en reïntegratie van vrouwelijke strijders, waarbij ook aandacht wordt besteed aan psychologische ondersteuning voor slachtoffers van seksueel geweld207. Onder de 1514 volwassen strijders die zich in de eerste week na hervatting van het ontwapeningsproces in LURD- en MODEL-gebied meldden, bevonden zich 91 vrouwen. Onder de 275 kinderen die zich die week meldden voor het DDRR-proces bevonden zich 37 meisjes208. Registratie en opvang van vrouwelijke strijders vindt gescheiden plaats van de mannen die zich aanmelden voor DDRR209.
Reisdocumenten
Vrouwen die meerderjarig zijn (achttien jaar of ouder) kunnen zelfstandig, derhalve zonder tussenkomst van een mannelijk familielid of echtgenoot, een reisdocument aanvragen en verkrijgen.
3.4.2 Etnische groepen en minderheden
Algemeen overzicht
Er zijn zestien hoofdbevolkingsgroepen in Liberia. Deze worden gegroepeerd op basis van de taal die zij spreken. De drie Liberiaanse taalgroepen zijn: Mende, de West-Atlantische talen en Kwa. Talen uit de Mende-groep worden gesproken door de Mandingo, Vai, Gbandi, Kpelle, Loma (ook wel Lorma genoemd), Mende, Gio (Dan) en de Mano (Mah). Talen uit de West-Atlantische groep worden gesproken door de Gola en Kissi, terwijl talen uit de Kwa-groep worden gesproken door de Bassa, Dei (Dey), Grebo, Kru, Belle en de Krahn. De bevolkingsgroepen in Liberia hebben niet alleen een eigen taal, maar ook een algemeen erkend ­ oorspronkelijk ­ grondgebied, eigen tradities en een sterk zelfbewustzijn. Oorspronkelijk waren de meeste etnische groepen hoofdzakelijk agrarisch gericht. De Mandingo zijn van oorsprong handelaren afkomstig uit Guinee, die voor een groot deel de islam aanhangen. De Kru, Bassa en Grebo leefden voornamelijk van de opbrengsten van de visserij, de jacht en hetgeen de bossen opleveren. De meeste etnische groepen houden zich tegenwoordig - voor 206 IRIN, 4 november 2003
207 Inter Press Service, Women fighters try to reclaim a normal existence, 1 maart 2004 en Humanitarian Information Centre Liberia, www.humanitarianinfo.org/liberia 208 IRIN, Fewer than half those diarmed hand in a weapon, 21 april 2004 209 Humanitarian Information Centre Liberia, www.humanitarianinfo.org/liberia 46

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

zo ver mogelijk in de huidige situatie- ook bezig met andere economische activiteiten.
De positie van de verschillende etnische groepen in de Liberiaanse maatschappij De grondwet verbiedt etnische discriminatie. Alle etnische groepen hebben volgens de grondwet gelijke rechten210. Een belangrijke uitzondering op het verbod op etnische discriminatie vormen echter niet-negroïde personen. Artikel 27 van de grondwet stipuleert dat alleen `negroïde personen of personen van negroïde afkomst' door geboorte of naturalisatie burger van Liberia kunnen worden. Niet- negroïde en daarmee niet-Liberiaanse personen zouden in sommige gevallen gediscrimineerd worden. Zo is het niet-Liberianen die in Liberia rechten hebben gestudeerd niet toegestaan een advocatenpraktijk te beginnen, terwijl dit voor Liberianen wel mogelijk is. In praktijk beschikken sommige Libanezen uit Liberia wel over een (diplomatiek) Liberiaans paspoort.
Tijdens de burgeroorlog was er sprake van discriminatie van en vergelding tussen etnische groepen. Vele burgers van bevolkingsgroepen die afweken van die van de bezetters van een bepaald gebied werden verjaagd of sloegen zelf op de vlucht. In de woorden van een mensenrechtenactivist: "Iedereen die het gevoel had ergens niet thuis te horen is tijdens de oorlog vertrokken". Hieronder volgt een overzicht van een aantal Liberiaanse etnische groepen en hun positie in de Liberiaanse samenleving.
Mandingo
De Mandingo waren onder het Taylor-regime een kwetsbare groep. Mandingo hadden te lijden onder verhoogde repressie wegens verondersteld lidmaatschap van de LURD. De Mandingo zijn oorspronkelijk uit Guinee afkomstig en worden daarom, ondanks hun lange aanwezigheid in Liberia, door veel Liberianen nog steeds als buitenlanders beschouwd211. Volgens de Britse hulporganisatie Oxfam bestaan er in de provincie Nimba ernstige spanningen tussen Mandingo's en de Mano en in Lofa tussen Mandingo's en Lorma's212. In Ganta (Nimba) staan de Mano volgens Oxfam zeer vijandig tegen Mandingo's, die zij verantwoordelijk houden voor de verwoesting van de stad213. Kpelle-inwoners van Bong lieten Oxfam weten dat Mandingo's die geen expliciete banden met de LURD hebben niet hoeven te vrezen voor represailles214. In de provincie Bomi zou tussen Mandingo's en Gola's sprake zijn van conflicten over landeigendom en andere 210 Grondwet, artikel 11
211 Human Rights Watch jaarrapport 2003; International Crisis Group, Liberia: security challenges, 3 november 2003
212 Oxfam, Reintegration assessment report, 26 maart 2004 213 Ibidem
214 Ibidem
47

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

bezittingen215. Er zijn geen berichten bekend dat Mandingo in andere gebieden te vrezen hebben voor problemen op basis van hun etnische achtergrond. Gbandi
De Gbandi komen, in tegenstelling tot vele andere bevolkingsgroepen die ook in buurlanden voorkomen, alleen in Liberia voor. Onder de Gbandi zijn veel moslims, waardoor gewapende strijders van de regering-Taylor hen, enkel op grond van hun islamitische achtergrond, hielden voor sympathisanten van de LURD, die grotendeels uit islamitische Mandingo's bestaat. Er is overigens geen zichtbare steun van de Gbandi voor de LURD. Er zijn geen berichten bekend dat de Gbandi ook nu nog te vrezen hebben voor problemen op basis van hun etnische afkomst.
Krahn
Onder het Taylor-regime waren de Krahn een kwetsbare groep. Taylorgezinde groeperingen beschuldigen de Krahn van steun aan de LURD. Sinds de opkomst van MODEL, dat voornamelijk uit Krahn bestaat, werd met nog groter wantrouwen dan daarvoor aangekeken tegen de Krahn-bevolkingsgroep en kon deze rekenen op vervolging door regeringstroepen216. Volgens de Britse hulporganisatie Oxfam bestaan er in de provincie Nimba ernstige spanningen tussen de Krahn enerzijds en de Mano en de Gio anderzijds217. Verder zijn geen berichten bekend dat Krahn ook nu nog te vrezen hebben voor problemen op basis van hun etnische afkomst.
Overige groepen
In Gbarnga, dat in LURD-handen is, zijn recentelijk veel moskeeën gebouwd en hebben moslims naar verluidt huizen ingenomen, hetgeen ten koste zou gaan van de Kpelle-inwoners van de stad.
In de provincie Bomi zou sprake zijn van conflicten over landeigendom en andere bezittingen tussen Gola's en Vais218.
In het zuiden en het oosten van de provincie Nimba zijn volgens Oxfam de Gio en de Mano het doelwit van MODEL, die hen verdenkt van Taylor-sympathieën219. 3.4.3 Dienstplicht en desertie
215 Oxfam, Reintegration assessment report, 26 maart 2004 216 Commission on Human Rights, Report of the High Commissioner for Human Rights- Situation of human rights and fundamental freedoms in Liberia, E/CN.4/2004/5 (8 augustus 2003)
217 Oxfam, Reintegration assessment report, 26 maart 2004 218 Ibidem
219 Ibidem
48

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Er is geen algemene dienstplicht in Liberia.
Voor het Liberiaanse leger is er sprake van desertie wanneer een militair zijn werk voor een periode van meer dan negentig dagen staakt. Hij zal dan beschuldigd worden van desertie en zijn zaak zal conform de Uniform Code of Military Justice (UCMJ) behandeld worden. Als hij schuldig wordt bevonden, kan hij vastgezet worden, of wordt hij uit de dienst ontslagen. Er is sprake van Absent Without Leave indien een militair zijn werk of post voor een periode korter dan negentig dagen zonder autorisatie heeft verlaten. Hij zal dan afhankelijk van de periode van afwezigheid enkele dagen worden gedetineerd. Ook kan zijn salaris worden ingehouden. Conform de UCMJ zal iemand worden bestraft wanneer hij weigert om een militaire plicht uit te voeren.
Het leger beschikt over een handboek, het zogenoemde field manual. Dit field manual bevat de bepalingen en de beperkingen, waaraan het leger onderworpen is. De inhoud hiervan is afgeleid uit de Uniform Code of Military Justice. Niet al het legerpersoneel hoeft dit field manual bij zich te dragen. Slechts van instructeurs en trainers wordt geëist dat zij dit te allen tijde bij zich dragen. Het andere legerpersoneel wordt geadviseerd het manual bij zich te dragen. Het dient als een richtsnoer voor hun houding jegens ander legerpersoneel en burgers. In Grand Gedeh zou begin 2004 nog rekrutering van strijders hebben plaatsgevonden. Het is niet bekend of dit vrijwillig of gedwongen gebeurde, noch wie hiervoor verantwoordelijk was. Er zijn geen berichten van rekrutering in andere provincies. Een zegsman op het hoofdkwartier van UNMIL meldde overigens dat alle meldingen over rekruteringen worden nagetrokken en voor geen van de meldingen bewijzen zijn gevonden.
Kinderen geassocieerd met de strijdende partijen
Kinderen tussen de 14 en de 17 jaar vormen een aanzienlijk deel van de strijdende partijen in Liberia, met name in de milities aan regeringszijde220. Op de eerste dag van het ontwapeningsproces in Gbarnga bevonden zich onder de 255 LURD- strijders die zich bij UNMIL meldden 35 kinderen221. Onder de 1789 strijders die in de eerste week na hervatting van het ontwapeningsproces in LURD- en MODEL-gebied naar de ontwapeningskampen kwamen, bevonden zich 275 kinderen, onder wie ook enkele tienermoeders222. Eind mei 2004 hadden zich volgens OCHA 1819 kinderen gemeld bij ontwapeningscentra, onder wie 305 220 Reuters, 31 augustus 2003; E/CN.4/2004/5; IRIN, 9 juni 2003, 24 september 2003 en 4 november 2003 en Human Rights Watch, How to fight, how to kill: child soldiers in Liberia, februari 2004
221 IRIN, Disarmament starts smoothly in Gbarnga, 15 april 2004 222 IRIN, Fewer than half those diarmed hand in a weapon, 21 april 2004 en IRIN, Japanese government announce US$3.6 m for child soldiers, 26 april 2004 49

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

meisjes223. Schattingen van het aantal kinderen geassocieerd met de strijdende partijen in Liberia lopen uiteen van 8000 tot 21.000224. In de meeste gevallen ging het om gedwongen rekrutering225, waaraan in Liberia niet of nauwelijks viel te ontsnappen. Bij genoemde getallen dient aangetekend te worden, dat in deze getallen zowel de kinderen die daadwerkelijk gevochten hebben zijn meegerekend, als de kinderen die anderszins met de gewapende partijen optrokken. Het betreft hier bijvoorbeeld het opbouwen van kampementen, het dragen van goederen en het (assisteren bij) plunderen. Ook seksslaven zijn in deze aantallen meegenomen. Meisjes die weigerden bush wife te worden konden deze bestemming soms ontlopen door om een wapen te vragen en soldaat te worden, of door andere meisjes te dwingen zich bij de strijdende partijen te voegen226. Kinderen hoeven geen wapen te overleggen om in aanmerking te komen voor deelname aan het DDRR-proces227. Volgens een goed ingewijde hulpverlener is tijdens de strijd tussen LURD en MODEL enerzijds en regeringstroepen anderzijds in het algemeen betrekkelijk weinig gevochten; de oorlog in Liberia kende slechts nu en dan frontlinies waar de strijdende partijen elkaar gewapend troffen228. Het merendeel van de kinderen geassocieerd met de strijdende partijen zou dan ook geen gevechtshandelingen hebben uitgevoerd. UNICEF vermeldt daarentegen dat volgens andere hulporganisaties tachtig procent van alle kinderen geassocieerd met de strijdende partijen deelnamen aan de gewapende strijd229, en ook Human Rights Watch en Amnesty International rapporteerden over gevechtshandelingen en wreedheden door kindsoldaten230. Naar verluidt zijn kinderen betrokken geweest bij een niet nader bepaald bloedbad in de provincie Bomi. Veel kinderen geassocieerd met de strijdende partijen kregen tijdens de gewapende strijd drugs toegediend. Vele van hen zijn hierdoor naar verluidt drugsverslaafd geworden231. Kinderen geassocieerd met de strijdende partijen kunnen zich, zoals gezegd ook als ze geen wapen inleveren, laten registreren voor deelname aan het DDRR- proces232. Vervolgens worden ze separaat van volwassen strijders gedemobiliseerd in interim care centers. Deze zijn er nu voor zo ver bekend alleen in Monrovia en 223 OCHA, Liberia humanitarian situation update no. 100, 11-18 mei 2004 224 Amnesty International, The promises of peace for 21,000 child soldiers, 17 mei 2004 225 UNICEF, 25 september 2003
226 Human Rights Watch, How to fight, februari 2004 227 www.humanitarianinfo.org/liberia
228 Dit laat echter onverlet dat er op sommige plaatsen zware gevechten hebben plaatsgevonden, zoals in Monrovia in juni en juli 2003. 229 UNICEF, Protecting children, gevonden op www.humanitarianinfo.org/liberia 230 Human Rights Watch, How to fight, februari 2004 en Amnesty International, The promises of peace, 17 mei 2004
231 Inter Press Service, Civil war leaves a legacy of drug addiction, 29 januari 2004 en Human Rights Watch, How to fight, februari 2004 232 Humanitarian Information Centre Liberia, www.humanitarianinfo.org/liberia 50

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Gbarnga233, maar op termijn zouden het er dertig moeten worden in het hele land. Te demobiliseren kinderen verblijven zes tot twaalf weken in de interim care centers, waar jongens en meisjes gescheiden van elkaar worden opgevangen234. De omstandigheden in deze centra zijn zeer basaal, zodat de kinderen het centrum niet verkiezen boven terugkeer naar hun familie. 3.4.4 Positie homoseksuelen
In de grondwet van Liberia worden geen bepalingen genoemd aangaande homoseksuelen. In het wetboek van Strafrecht (artikel 14.72, artikel 14.73 en artikel 14.74) zijn wel bepalingen over `sodomy'235 opgenomen. Sodomy wordt beschouwd als `deviant social act' en gelijkgesteld met het begaan van een ernstig misdrijf. Artikel 14.72 bepaalt dat iemand veroordeeld kan worden tot ten hoogste tien jaar gevangenisstraf, wanneer hij/zij schuldig wordt bevonden aan het begaan van provocerende gedwongen sodomy. Artikel 14.73 bepaalt dat iemand veroordeeld kan worden voor ten hoogste drie jaar gevangenisstraf, wanneer hij/zij schuldig wordt bevonden aan het begaan van gedwongen sodomy. Artikel 14.74 bepaalt dat iemand veroordeeld kan worden voor ten hoogste één jaar gevangenisstraf, wanneer hij/zij schuldig wordt bevonden aan het begaan van vrijwillige sodomy.
Homoseksualiteit wordt in de Liberiaanse maatschappij afgekeurd236. Er zijn overigens geen concrete gevallen bekend van recent discriminatoir gedrag jegens homoseksuelen in de Liberiaanse maatschappij. Gezien de algehele situatie in Liberia is dit echter niet verwonderlijk. 233 IRIN, Soccer star appeals to warlords to release child soldiers, 22 januari 2004 en UNICEF, Liberia: years of fighting, day of fun, 23 april 2004 234 Humanitarian Information Centre Liberia, www.humanitarianinfo.org/liberia 235 volgens Black's juridisch woordenboek wordt sodomy beschreven als "orale of anale copulatie tussen mensen, of tussen mensen en dieren" 236 Legal Aid Incorporated (LAI), een Liberiaanse mensenrechtenorganisatie 51

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004


4 Migratieproblematiek
In dit hoofdstuk staat het migratievraagstuk van Liberianen centraal. Na een overzicht van de verschillende stromen op de vlucht geslagen burgers binnen en buiten Liberia, volgt in paragraaf 4.2 informatie over terugkeer van Liberianen. Vervolgens komen in paragraaf 4.3, 4.4 en 4.5 respectievelijk de migratieproblematiek omtrent minderjarigen, het beleid van andere Europese landen en het beleid van internationale organisaties aan bod. 4.1 Ontheemden- en vluchtelingenstromen in en uit Liberia 4.1.1 Buiten Liberia
Guinee
In Guinee bevinden zich ongeveer 150.000 Liberiaanse vluchtelingen237. Guinee gaf in april 2004 aan dat de terugkeer van Liberianen uit de buurlanden over Guinees grondgebied een potentiële bedreiging van de nationale veiligheid vormde. Een groep van 229 Liberiaanse vluchtelingen die vanuit Ghana via Mali en Guinee238 wilden terugkeren naar Liberia werd zes weken lang de toegang tot Guinee geweigerd. Uiteindelijk werden deze vluchtelingen door de UNHCR per vliegtuig naar Liberia vervoerd239.
Sierra Leone
In Sierra Leone bevinden zich ongeveer 66.000 Liberiaanse vluchtelingen240. In het land is geregeld sprake van spanningen tussen hen en de lokale bevolking241. Ivoorkust
In Ivoorkust bevinden zich ruim 74.000 Liberiaanse vluchtelingen242. Liberiaanse vluchtelingen ontvangen geen voedselhulp meer van de Ivoriaanse regering en worden door de lokale bevolking met wantrouwen bejegend vanwege de betrokkenheid van Liberianen bij rebellengroepen die strijden tegen de Ivoriaanse president Gbagbo. Liberiaanse vluchtelingen worden volgens verschillende berichten uitgesloten van bepaalde banen en worden door de Ivoriaanse politie 237 Stand van zaken per 20 april 2004, gevonden op www.unhcr.ch 238 Door deze omweg te nemen omzeilen terugkerende Liberianen uit Ghana het onrustige Ivoorkust, en kunnen ze Liberia binnenreizen daar waar UNMIL in de buurt gestationeerd is. 239 IRIN, Airlift of refugees stranded in Mali starts on Saturday, 23 april 2004 240 Stand van zaken per 20 april 2004, gevonden op www.unhcr.ch 241 AFP, Violentes émeutes entre réfugiés libériens et étudiants, 1 maart 2004 242 Stand van zaken per 20 april 2004, gevonden op www.unhcr.ch 52

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

vernederd243. De UNHCR tracht door middel van een sensibilisatieprogramma het wederzijds respect tussen Ivorianen en de Liberiaanse vluchtelingen te herstellen244. In februari 2004 werd bekend dat de Verenigde Staten 9000 Liberiaanse vluchtelingen uit Ivoorkust uitnodigde voor hervestiging in de VS245. Ghana
In Ghana bevinden zich ongeveer 42.000 Liberiaanse vluchtelingen246. 4.1.2 Binnen Liberia
De UNHCR maakt in haar hulpverlening geen onderscheid tussen vluchtelingen, ontheemden en teruggekeerde vluchtelingen. Volgens de UNHCR bevinden zich in de ontheemdenkampen rondom Monrovia 300.000 personen247. Deze kampen zijn overvol en ontberen de benodigde middelen248. Ook bevinden zich in de kampen wapens en (ex-)strijders en vindt seksueel misbruik plaats (zie paragraaf 2.3). Bijna de helft van de ontheemden in kampen rondom Monrovia is afkomstig uit de provincie Lofa, gevolgd door Bong, Bomi, Grand Bassa en Gbarpolu, de provincies van herkomst van elk ongeveer tien procent van de Liberiaanse ontheemden249. Behalve de ontheemden die in de kampen leven, maken er ook ontheemde Liberianen gebruik van irreguliere huisvesting in bijvoorbeeld openbare gebouwen250. Een onderzoek van de NGO Action contre la Faim wijst uit dat een groot deel van de ontheemden uit Lofa en Bong tussen september en december 2003 arriveerde in de kampen rondom Monrovia, dus in de periode na de ondertekening van het vredesakkoord in augustus 2003251. In februari en maart 2004 sloegen burgers op 243 AFP, Red carpet welcome for Liberian refugees a thing of the past in Ivory Coast, 18 januari 2004en AFP, Final group of refugees leave for Abidjan en route to United States, 21 februari 2004
244 AFP, Red carpet welcome for Liberian refugees a thing of the past in Ivory Coast, 18 januari 2004
245 AFP, Des réfugiés libériens vers un nouveau départ aux Etats-Unis, 21 februari 2004 en Jeune Afrique/L'Intelligent, Aller simple pour l'Amérique, 7-13 maart 2004 246 UNHCR, Voluntary repatriation in West Africa, maart 2004 247 IRIN, UN humanitarian coordinator complains of lack of resources, 10 maart 2004 248 Ibidem
249 ACLF, IDPs movement intentions, 5-16 januari 2004 250 Norwegian Refugee Council, Liberia: fragile peace must be consolidated before IDPs can return home, 26 mei 2004 251 ACLF, IDPs movement intentions, 5-16 januari 2004 53

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

de vlucht naar Monrovia naar aanleiding van geweldsincidenten in Buchanan en Tappita (zie paragraaf 2.3)252.
Volgens de UNHCR is ongeveer de helft van de huizen in Voinjama, Zwedru en Harper verwoest, en zijn ook openbare gebouwen ernstig beschadigd253. In Gbarnga, dat oorspronkelijk 100.000 inwoners had, wonen thans minder dan 5000 personen254.
Naast de Liberiaanse ontheemden bevinden zich binnen de grenzen van Liberia gevluchte burgers uit andere landen. Het gaat hierbij om ongeveer 12.000 Sierre Leoonse vluchtelingen, 20.000 Ivorianen en 15.000 vluchtelingen met een andere nationaliteit255. De UNHCR acht de situatie in Sierra Leone veilig genoeg voor terugkeer en begon in maart 2004 dan ook met de repatriëring van de 15.000 Sierra Leeonse vluchtelingen die toen nog in Liberia verbleven. Eind juni 2004 zet de UNHCR de hulp aan Sierra Leoonse vluchtelingen in Liberia stop256. 4.2 Terugkeer
Het UNHCR-hoofdkantoor is van mening dat de huidige situatie in Liberia opschorting van gedwongen terugkeer van Liberiaanse asielzoekers rechtvaardigt. UNHCR adviseert aanvullende bescherming te bieden aan Liberianen die geen vluchteling zijn zoals bedoeld onder het Vluchtelingenverdrag van 1951. Tussen augustus 2003 en april 2004 keerden volgens de UNHCR 50.000 Liberiaanse vluchtelingen vanuit Sierra Leone en Guinee spontaan terug naar Liberia. Het merendeel van hen verblijft sinds de terugkeer in ontheemdenkampen rondom Monrovia257. De UNHCR noemde terugkeer in februari 2004 dan ook `prematuur' en waarschuwde dat teruggekeerde vluchtelingen weliswaar weer in Liberia waren, maar nog steeds in een situatie van ontheemding verkeerden258. Eind april 2004 riep de UNHCR Liberianen in de buurlanden op nog niet terug te keren, maar te wachten tot oktober 2004, wanneer de UNHCR start met een 252 IRIN, Violence flares in Buchanan while UN voices concern over disarmament, 22 maart 2004; Radio France Internationale, Ex-rebel groups say forsaken by leaders, vow to spread terror, 23 februari 2004 en DPA, Fresh fighting in northeast Liberian flashpoint, 12 maart 2004
253 UNHCR News Stories, UNHCR reopens offices in Liberia, 26 april 2004 254 IRIN, Bitter LURD fighters say their leaders betrayed them, 19 april 2004 255 Stand van zaken per 20 april 2004, gevonden op www.unhcr.ch 256 AP, UN urges last 15,000 Sierra Leonean refugees in Liberia to return home, 19 februari 2004
257 UNHCR News Stories, UNHCR reopens offices in Liberia, 26 april 2004 258 UNHCR News Stories, Thousands of Liberians returning home on their own, 26 februari 2004 en IRIN, Returning refugees stream to Monrovia but end in camps, 24 februari 2004 54

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

repatriëringsprogramma259. De UNHCR verwacht dat de voortgang in het Liberiaanse ontwapeningsproces terugkeer van vluchtelingen naar hun oorspronkelijke woonplaats tegen die tijd mogelijk maakt. Ook breekt in oktober, na de regentijd, het zaaiseizoen aan, zodat teruggekeerde burgers (deels) in hun levensonderhoud kunnen voorzien260. De Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, Ruud Lubbers, gaf begin mei 2004 aan dat Liberia veilig is voor de `uiteindelijke terugkeer' van vluchtelingen261. Een dag later voegde hij daar aan toe dat de beveiliging van het zuidoosten van het land verbeterd moet worden, omdat zich aan de poreuze grens met Ivoorkust nog steeds gewapende strijders bevinden en er een risico bestaat dat wapens naar Ivoorkust worden overgebracht262.
De Liberiaanse overgangsregering heeft Liberianen die in de buurlanden verblijven opgeroepen nog niet terug te keren. Naar aanleiding van een aantal incidenten waarbij de regering en de VN spontaan terugkerende Liberianen die onderweg in moeilijkheden waren gekomen263 te hulp schoten, waarschuwde de regering dat zij geen hulp meer zou bieden aan Liberianen die voor 1 oktober 2004 terugkeren264.
Ook ontheemden zullen naar verwachting voorlopig niet spontaan terugkeren naar hun oorspronkelijke woonplaats. Zij zouden bang zijn terug te keren naar hun oorspronkelijke woonplaats zolang de ontwapening van strijders niet voltooid is265. In januari 2004 vertelde 88,6 % van de geënquêteerden in ontheemdenkampen aan medewerkers van Action contre la Faim dat ze hun oorspronkelijke woonplaats nog niet veilig achtten voor terugkeer266. Een hulporganisatie verwacht dat zestig procent van de ontheemden de kampen niet eerder zal verlaten dan bij de start van het zaaiseizoen in oktober 2004267. Wel is er al sprake van mannen die hun gezin voor korte tijd achterlaten in ontheemdenkampen om in de plaats van herkomst te 259 UNHCR News Stories, UNHCR reopens offices in Liberia, 26 april 2004 260 IRIN, UN urges refugees to wait for repatriation programme, 29 april 2004 en ACLF, IDPs movement intentions, 5-16 januari 2004 261 UNHCR, Liberia safe for eventual return of refugees, says Lubbers, 4 mei 2004 262 DPA, Lubbers calls for deployment of UN troops in Liberia, 5 mei 2004 263 Zo raakte tot twee maal aan toe een schip vol terugkerende Liberianen in problemen door motorpech op volle zee en weigerde Guinee een groep terugkerende Liberiaanse vluchtelingen Guinees grondgebied over te steken; zie ook paragraaf 4.1.1. 264 IRIN, Government warns refugees against voluntary repatriation, 25 mei 2004 265 IRIN, Bitter LURD fighters say their leaders betrayed them, 19 april 2004; Oxfam, Reintegration assessment report, 26 maart 2004 en ACLF, IDPs movement intentions, 5-16 januari 2004
266 ACLF, IDPs movement intentions, 5-16 januari 2004 267 IRIN, UN humanitarian coordinator complains of lack of resources, 10 maart 2004
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

kijken hoe het gesteld is met de veiligheidssituatie en achtergelaten bezittingen, en om gewassen te planten268.
OCHA berichtte in maart 2004 dat hulporganisaties nog niet over de vereiste middelen beschikken voor de opvang van de teruggekeerde vluchtelingen269. De UNHCR gaf eind april 2004 aan nog $25 miljoen tekort te komen op de terugkeerbegroting van $39,2 miljoen270.
Over de behandeling van afgewezen Liberiaanse asielzoekers bij terugkeer naar Liberia is niets bekend.
4.3 Minderjarigen
Minderjarigheid
Op 26 april 1990 heeft Liberia het Verdrag voor de Rechten van het Kind ondertekend. Op 4 juni 1993 werd de overeenkomst in Liberia geratificeerd, waarna deze op 4 juli 1993 van kracht werd. In de praktijk is de uitvoering van de overeenkomst in Liberia door de burgeroorlogen ernstig vertraagd. Vooralsnog zijn er ernstige inconsistenties tussen het gestelde in het Verdrag en de nationale wetgeving. Ook is het Verdrag nog niet voldoende bekendgesteld bij de diverse overheidsinstellingen.
De Liberiaanse wet definieert een kind als `een persoon die nog niet volwassen is' (has not reached his maturity). De Liberiaanse grondwet geeft geen leeftijdsdefinitie van een kind dan wel minderjarige. Er is slechts omschreven dat de stemgerechtigde leeftijd achttien jaar is. Hoofdstuk acht, artikel 77 zegt: `iedere Liberiaan van achttien jaar of ouder heeft het recht om zich als stemgerechtigde te registreren en te stemmen in publieke verkiezingen en referenda'. De leeftijd om arbeid in loondienst te mogen verrichten, is gesteld op zestien jaar. De huwelijksgerechtigde leeftijd is vastgesteld voor mannen op 21 jaar en voor vrouwen op achttien jaar. Onder the Revised Administrative Law Governing the Hinterland, is de huwelijksgerechtigde leeftijd voor bewoners van het niet- stedelijke gebied buiten Monrovia bepaald op vijftien jaar. Voor wat betreft strafrechtelijke aansprakelijkheid (New Penal Code, chapter 4 - section 4.1.) geldt de leeftijd van zestien jaar; wel wordt in deze wet in geval van een persoon onder 268 ACLF, IDPs movement intentions, 5-16 januari 2004 en Oxfam, Reintegration assessment report, 26 maart 2004
269 IRIN, UN humanitarian coordinator complains of lack of resources, 10 maart 2004 270 IRIN, UN urges refugees to wait for repatriation programme, 29 april 2004 56

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

de achttien jaar gesproken van een minderjarige. De officiële minimumleeftijd voor dienstneming in het leger is achttien jaar271. Volgens de CIA is meer dan 43 % van de Liberiaanse bevolking jonger dan 15 jaar272.
Reis- en identiteitsdocumenten
Mannen beneden 21 jaar en vrouwen beneden achttien jaar kunnen niet zelfstandig een reisdocument aanvragen. De aanvraag wordt namens hen gedaan door de ouders of voogd die tevens het aanvraagformulier ondertekenen. Zelfstandigheid
In sociaal-maatschappelijk opzicht worden personen in de leeftijd van zestien en zeventien jaar niet beschouwd als zelfstandig. Zelfs meerderjarige personen die al getrouwd zijn worden vaak niet beschouwd als zelfstandig in de volledige betekenis van het woord. Hun ouders blijven hun beslissingen beïnvloeden en hen veelal moreel en financieel ondersteunen. Door hun ouders worden deze meerderjarigen kortom nog beschouwd als `kinderen'. Voogdij
De Liberiaanse wet kent geen maximumleeftijd inzake voogdij273. De leeftijd van 21 jaar voor de man en achttien jaar voor de vrouw wordt echter gewoonlijk gehanteerd als de maximumleeftijd met betrekking tot voogdij. Opvang van minderjarigen
De Liberiaanse overheid erkent het recht van ieder kind op een minimum- levensstandaard. De programma's van de regering om die gezinnen te ondersteunen die zelf de basislevensbehoeften ontberen, zijn echter niet toereikend. Traditioneel is de zorg voor het kind toevertrouwd aan de familie in brede zin of, bij het ontbreken daarvan, aan pleegouders, veelal vrienden van de familie.
Het Rode Kruis berichtte halverwege februari 2004 dat, vanwege de veiligheidssituatie in grote delen van het land, het niet in alle gevallen mogelijk was kinderen en hun opgespoorde familieleden daadwerkelijk met elkaar te herenigen274. Op dat moment had het Rode Kruis in Guinee duizend kinderen geregistreerd die van hun familie gescheiden waren; in Sierra Leone 700; in Ghana 271 UNICEF Liberia, Government of Liberia Initial Report on the Convention on the Rights of the Child, 2000
272 CIA, The World Factbook 2003
273 Domestic Relation Law
274 IRIN, ICRC reunites 146 children with their families, 18 februari 2004 57

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

80 en in Nigeria 20. Het aantal kinderen dat gescheiden van hun familie in Ivoorkust verbleef was niet bekend275.
Het is niet bekend of tijdens de verslagperiode verandering is opgetreden in de procedures voor de opvang van kinderen zonder familie of pleegouders. In en rond Monrovia zijn ongeveer honderd weeshuizen276. De kwaliteit van de leefomstandigheden in deze opvang ligt over het algemeen op hetzelfde lage niveau als de gemiddelde leefomstandigheden van de bevolking, al wees een onderzoek van UNICEF in april 2004 uit, dat slechts veertig van de weeshuizen een kwaliteitstoets konden doorstaan, terwijl 37 eigenlijk gesloten zouden moeten worden277. Er zijn geen separate opvangkampen voor ontheemde kinderen, maar UNICEF richt in de reguliere ontheemdenkampen en in de inkwartieringskampen (waar gedemobilseerde kinderen kortstondig verblijven voordat ze naar een interim care centre worden overgebracht278) kindvriendelijke ruimtes in. De Liberiaanse overgangsregering, VN-organisaties en nationale en internationale NGOs werken samen in een Child Protection Working group279. 4.4 Beleid van andere Europese landen
In België vroegen in 2003 169 Liberianen asiel aan; meer dan een verdubbeling ten opzichte van 2002. Liberiaanse asielverzoeken worden door de Belgische autoriteiten individueel onderzocht. Terugkeer naar Liberia wordt veilig geacht, maar vindt om technische redenen niet plaats. Tussen november 2003 en april 2004 zijn geen Liberianen naar Liberia teruggestuurd. Asielzoekers uit Gambia, Sierra Leone, Guinee en Nigeria doen zch in wisselende aantallen voor als Liberianen.
Zwitserland ontving in 2003 349 asielaanvragen van Liberianen. In januari en februari 2004 vroegen 77 Liberianen asiel aan in Zwitserland. Over de wijze waarop deze verzoeken worden behandeld is geen informatie voorhanden. Ook over terugkeer worden geen algemene uitspraken gedaan. Negentig procent van de asielzoekers die zich in Zwitserland voordoen als Liberiaan is afkomstig uit andere (West-Afrikaanse) landen.
Op 23 april 2004 bevonden zich vier Liberiaanse asielzoekers in Denemarken. Elke Liberiaanse asielaanvraag wordt door de Deense autoriteiten op individuele basis beoordeeld. Terugkeer naar Liberia wordt in principe veilig geacht en wordt 275 IRIN, ICRC reunites 146 children with their families, 18 februari 2004 276 UNICEF, Protecting children, gevonden op www.humanitarianinfo.org/liberia 277 OCHA, Humanitarian situation update no. 98, 4 mei 2004 278 Humanitarian Information Centre Liberia, www.humanitarianinfo.org/liberia 279 UNICEF, Protecting children, gevonden op www.humanitarianinfo.org/liberia 58

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

voorafgegaan door een beoordeling van de individuele zaak alvorens tot daadwerkelijke uitzetting wordt overgegaan. In de eerste vier maanden van 2004 is geen sprake geweest van gedwongen terugkeer; wel zijn drie Liberianen spontaan teruggekeerd. De Deense autoriteiten ondervinden geen problemen met asielzoekers uit andere landen die zich voordoen als Liberiaan. Voor het Verenigd Koninkrijk vormen `crypto-Liberianen' evenmin een probleem. Asielaanvragen van Liberianen worden op individuele basis beoordeeld. Het aantal asielaanvragen van Liberianen in het Verenigd Koninkrijk is sinds de plotselinge toename in augustus/september 2003 gedaald. De mogelijkheid van gedwongen terugkeer van Liberianen wordt per zaak bekeken: in het algemeen geldt dat de tarnsportmogelijkheden voorhanden zijn en dat de veiligheidssituatie verbeterd is. Het is echter niet bekend of daadwerkelijk personen zijn teruggestuurd naar Liberia, omdat de Britse autoriteiten de plaats van bestemming van teruggestuurde asielzoekers niet registreren. Over het Duitse beleid ten aanzien van Liberiaanse asielzoekers is niets bekend. 4.5 Activiteiten van internationale organisaties Diverse internationale organisaties en NGOs houden zich bezig met de hulpverlening aan ontheemden en vluchtelingen in Liberia. Vanwege de instabiele veiligheidssituatie is niet het gehele land voor hen toegankelijk. Plunderingen en diefstal van auto's van hulpverleners, die vooral de behoeftige burgerbevolking schaadden, kwamen tijdens de verslagperiode nog sporadisch voor, zoals tijdens gewapende ongeregeldheden in Gbarnga in april 2004280. Activiteiten van de VN-organisaties
In het kader van het United Nations Consolidated Appeal for Liberia voeren diverse VN-organisaties activiteiten uit op het gebied van de voedselvoorziening, landbouw, gezondheidszorg, onderdak, onderwijs en bescherming van mensenrechten en de rechtsstaat. Naast de UNHCR en UNICEF zijn de volgende organisaties actief: FAO, OCHA, UNDP, UNFPA, UNMAS (United Nations Mine Action Service), WFP en WHO281. VN-hulporganisaties werken alleen in de gebieden waar UNMIL voet aan de grond heeft; in de overige gebieden worden slechts kortdurende missies uitgevoerd of worden de gewenste activiteiten uitgevoerd door NGOs.
280 IRIN, Armed factions want fighters trained immediately after they disarm, 12 april 2004; The News, Uneasy calm restored, 12 april 2004 281 Humanitarian Information Centre, www.humanitarianinfo.org/liberia 59

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

De UNHCR opende eind april 2004 kantoren buiten Monrovia: in Saclapea, Zwedru, Voinjama en Gbarnga zullen UNHCR-medewerkers zich in eerste instantie bezighouden met registratie van vluchtelingen en ontheemden282. Activiteiten van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) Het ICRC houdt zich bezig met bescherming van en hulpverlening aan ontheemden. De activiteiten van het ICRC bestaan onder meer uit het chloreren van drinkwaterbronnen, voedselverstrekking aan weeshuizen in Monrovia en het herenigen van familieleden. Het ICRC houdt zich verder bezig met medische assistentie en vaccinatieprogramma's in de kampen en registreert schendingen van het internationaal humanitair recht. Ook wordt voorlichting over het oorlogsrecht gegeven aan gewapende strijders en bezoekt het ICRC gevangenen. Activiteiten van NGOs
In Liberia zijn ongeveer dertig internationale NGOs actief. Veel lokale niet- gouvernementele organisaties implementeren de activiteiten van VN-organisaties en internationale NGOs.

282 UNHCR News Stories, UNHCR reopens offices in Liberia, 26 april 2004 60

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004


5 Samenvatting
Na de grote veranderingen die zich gedurende 2003 in Liberia afspeelden, stond de situatie tijdens de verslagperiode in het teken van de moeizame consolidatie van de overgangsregering, de met horten en stoten verlopende implementatie van het vredesakkoord van augustus 2003 en een gestage verbetering van de veiligheidssituatie.
Liberia is een door oorlog verwoest land, waar de overheidsinfrastructuur van nul af moet worden opgebouwd, waar nog slechts een begin is gemaakt met ontwapening en waar de vredesmacht UNMIL voor de taak staat op de korte termijn de veiligheid te garanderen. Daarbij is het landsbestuur in handen van een overgangsregering die niet de uitkomst van verkiezingen weerspiegelt, maar gevormd is op basis van vredesbesprekingen. De huidige politieke situatie in Liberia wordt gekenmerkt door een welwillende regeringsvoorzitter, die zich echter in een zwakke positie bevindt en daardoor afhankelijk is van de internationale gemeenschap voor het in stand houden van zijn overgangskabinet. Deze overgangsregering, gesteund door de bevolking en het maatschappelijk middenveld, wordt van binnenuit ondermijnd door de corrupte en zelfzuchtige voormalige strijdende partijen die er deel van uitmaken, en wordt daarnaast mogelijk van buitenaf bedreigd door de voormalige president Taylor. Hoewel gevechten tussen de drie gewapende partijen de afgelopen maanden vrijwel zijn uitgebleven, kan de veiligheid van de Liberiaanse burgerbevolking nog niet worden gegarandeerd. De Liberiaanse overgangsregering kan nog geen afdoende bescherming bieden. UNMIL heeft grote vooruitgang geboekt met de stationering van soldaten buiten Monrovia en de veiligheidssituatie in de gebieden waar UNMIL aanwezig is, is aanzienlijk verbeterd ten opzichte van de situatie in 2003. Toch is UNMIL nog niet in staat burgers volledig te vrijwaren van onveiligheid en ernstige mensenrechtenschendingen door de voormalige strijdende partijen.
Over de gebieden waar UNMIL en de overgangsregering geen zeggenschap hebben is weinig harde informatie beschikbaar, maar zijn er aanwijzingen dat burgers nog steeds het risico lopen op ernstige schendingen van mensenrechten door de voormalige strijdende partijen.
In algemene zin kan gesteld worden dat de huidige overgangsregering zich gedurende de verslagperiode niet schuldig heeft gemaakt aan mensenrechtenschendingen. Gezien het beperkte gebied waarover de regering rechtsmacht uitoefent en de beperkte capaciteit in de gebieden waar de regering aanwezig is, is bescherming van de mensenrechten in Liberia niet gegarandeerd. 61

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Voor zo ver bekend heeft in de verslagperiode één maal strafvervolging voor mensenrechtenschendingen plaatsgevonden.
De vertraging in het op 15 april 2004 weer op gang gekomen ontwapeningsproces vormt een risico voor Liberia, evenals - in potentie - voor de buurlanden. Het voltooien van het ontwapeningsproces, dat sinds de recente hervatting succesvol verloopt, is een minimale vereiste voor blijvende verbetering van de veiligheidssituatie.
Nog steeds bevinden zich honderdduizenden Liberiaanse vluchtelingen in landen in de West-Afrikaanse regio. Daarnaast bevinden zich 300.000 ontheemden in Livberia zelf, hoofdzakelijk rondom Monrovia. De UNHCR adviseert Liberiaanse vluchtelingen en ontheemden met klem om te wachten met terugkeer naar de plaats van herkomst tot oktober 2004 en vindt opschorting van gedwongen terugkeer gerechtvaardigd. UNHCR adviseert daarnaast aanvullende bescherming te bieden aan Liberianen die geen vluchteling zijn zoals bedoeld onder het Vluchtelingenverdrag van 1951. Voor zo ver informatie beschikbaar is, geldt dat andere Europese landen asielaanvragen van Liberianen op individuele basis beoordelen. België en Denemarken achten terugkeer naar Liberia in principe veilig.

62

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004


Bijlage I: Literatuurlijst
Voor dit ambtsbericht is gebruik gemaakt van de volgende openbare bronnen: Action contre la Faim, IDPs movement intentions Montserrado, Margibi, Bong and Grand Bassa counties, 5-16 januari 2004
Africa Confidential, Silencing the guns, 6 februari 2004 Agence France-Presse
Agreement on the ceasefire and cessation of all hostilities between the Government of the Republic of Liberia and Liberians United for Reconciliation and Democracy and the Movement for Democracy in Liberia, 17 juni 2003 Algemeen Nederlands Persbureau
Amnesty International Press Releases
Amnesty International, Jaarboek 2003, mei 2004
Amnesty International, "The goal is peace, to sleep without hearing gumshots, to send our children to school; that's what we want", december 2004 Amnesty International, The promises of peace for 21,000 child soldiers, 17 mei 2004
Amnesty International, West Africa: Time to abolish the death penalty, oktober 2003, AFR 05/003/2003
The Analyst, Liberiaans dagblad
Associated Press
BBC News
Bryant, Gyude, Liberia: the way forward- Annual message delivered bij Chairman Gyude Bryant, 26 januari 2004
CIA, The World Fact Book 2002
CIA, The World Factbook 2003
63

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Coalition to stop the use of child soldiers, Child soldier use 2003: a briefing for the 4th UN Security Council open debate on children and armed conflict, 16 januari 2004
Comprehensive peace agreement between the government of Liberia and the Liberians United for Reconciliation and Democracy (LURD) en the Movement for Democracy in Liberia (MODEL) and political parties, 18 augustus 2003 Criminal Procedure Law, Liberia, January 1969
Deutsche Presseagentur
Domestic Relation Law, Liberia
The Economist Intelligence Unit, Country Profile Liberia, september 2003 The Economist Intelligence Unit, Country Report Liberia, maart 2004 Ellis, Stephen , The mask of anarchy- The destruction of Liberia and the religious dimension of an African civil war (Londen 1999)
Ghanaian Chronicle
Global Witness, The usual suspects-Liberia's weapons and mercenaries in Côte d'Ivoire and Sierra Leone, maart 2003
Global Witness, Liberia: back to the future- Executive summary, 24 mei 2004 The Guardian
The Heritage, Liberiaans dagblad
Human Rights Watch, How to fight, how to kill: child soldiers in Liberia, februari 2004
Human Rights Watch, "The guns are in the bushes": continuing abuses in Liberia, januari 2004
Human Rights Watch, Weapons sanctions, military supplies and human suffering: Illegal arms flows to Liberia and the June-July 2003 shelling of Monrovia, 3 november 2003
64

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

Human Rights Watch, World Report 2003
ICRC, Liberia Bulletin
Induction address by His Excellency C. Gyude Bryant, Chairman, National Transitional Government of Liberia, 14 oktober 2003 The Inquirer, Liberiaans dagblad
Integrated Regional Information Network (IRIN), informatievoorziening OCHA, VN
Inter Press Service
International Contact Group on Liberia Press Releases International Crisis Group, Liberia: security challenges, 3 november 2003 International Crisis Group, Rebuilding Liberia: prospects and perils, 30 januari 2004
Jaye, Thomas, Liberia: an analysis of post-Taylor politics, Review of African political economy no. 980, december 2003
Jeune Afrique/L'Intelligent, Aller simple pour l'Amérique, 7-13 maart 2004 The Liberian Standard, Liberiaans weekblad
Médecins sans Frontières, Liberian stories- A population caught in a cycle of violence and displacement, juli 2003
Le Monde
National Chronicle, Liberiaans dagblad
The New National, Liberiaanse krant
The News, Liberiaans dagblad
Norwegian Council for Africa, Africa News Update
Norwegian Refugee Council, Liberia: fragile peace must be consolidated before IDPs can return home, 26 mei 2004
65

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

NRC Handelsblad
Oxfam, Reintegration Assessment Report, 26 maart 2004 Pan-African News Agency (PANA)
Het Parool
Poll Watch
Radio France Internationale
Reformatorisch Dagblad
Reuters
Samaritan's Purse, Assessment mission report-Voinjama and Zorzor, Lofa county, 30 maart 2004
Statement of David M. Crane, Chief Prosecutor, Special Court for Sierra Leone, 4 juni 2003
The Telegraph
Trouw
U.S. Department of state, International Religious Freedom Report 2003, december 2003
US department of state, Country report on human rights practices: Liberia 2003, februari 2004
Publicaties van de Verenigde Naties
Commission on Human Rights, Report of the High Commissioner for Human Rights- Situation of human rights and fundamental freedoms in Liberia, E/CN.4/2004/5 (8 augustus 2003)
OCHA, Liberia humanitarian briefings
OCHA, Liberia humanitarian situation updates
66

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

OCHA, Situation reports Liberia
Report of the Secretary General on ways to combat subregional and cross-border problems in West Africa, S/2004/200, 12 maart 2004 Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/788 (19 november 1992) Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1343 (7 maart 2001) Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1408 (6 mei 2002) Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1458 (28 januari 2003) Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1478 (6 mei 2003) Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1497 (1 augustus 2003) Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1509 (19 september 2003) Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1521 (22 december 2003) Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1532 (12 maart 2004) Second Progress Report of the Secretary-General on the United Nations Mission in Liberia, S/2004/229 (22 maart 2004)
UN News Service
UNHCR, Briefing Notes
UNHCR, Liberia situation reports
UNHCR, News stories
UNHCR, Voluntary repartiation in West Africa, maart 2004 UNICEF Liberia, Government of Liberia Initial Report on the Convention on the Rights of the Child (2000)
UNICEF, Press releases
United Nations Center for Human Rights
67

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004

United Nations Consolidated Appeals Process, Liberia 2004, november 2003 United Nations Humanitarian Information Centre in Liberia, Map of IDP and Refugee Camps in Greater Monrovia, 18 oktober 2003 United Nations Humanitarian Information Centre, Who does where what database, 13 november 2003
United Nations Press Releases
United Nations Security Council Press Release, Security Council committee on Liberia includes additional information in travel ban list, SC/8033, 23 maart 2004 UNMIL Press Releases
United Nations Mission in Liberia, Progress to date, 31 maart 2004 World Food Programme (WFP) Press Releases
Websites
www.allafrica.com
www.ethnologue.com
www.globalsecurity.org
www.humanitarianinfo.org/liberia
www.newafrica.com.
www. news24.com
www. reliefweb.org
www.theperspective.org, internetkrant van Liberianen in de VS www.unhchr.ch
www.unhcr.ch
68

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004


Bijlage II: Kaart van Liberia

69

Algemeen Ambtsbericht Liberia | juni 2004


Bijlage III: Samenstelling van de overgangsregering Voormalige regering van Charles Taylor:
Defensie Daniel Chea Binnenlandse Zaken Dan Morias Post en Telecommunicatie Eugene Nagbe Planning en Economische Zaken Christian Herbert Gezondheidszorg en Welzijn Peter Coleman LURD:
Financiën Luseni Kamara Justitie Kabineh Ja'neh Arbeid Lavella Supawood Transport Vamba Kanneh Staatszaken Jackson Eddo MODEL:
Land, Mijnen en Energie Jonathan Mason Handel Samuel Wlue (Wolo) Landbouw George Karmee (Kammie) Publieke Werken Irwin Coleman Buitenlandse Zaken Thomas Nimely Yaya Ongewapende politieke partijen en het
maatschappelijk middenveld:
Onderwijs Evelyn Kandakai Gender en Ontwikkeling Varbah Gayflor Informatie Bill Allen Rurale Ontwikkeling Ernest Jones Jeugd en Sport Wytonia Bounce Nationale Veiligheid Lorsy Kendor 70


---- --