Partij van de Arbeid


Stafdienst Voorlichting telefoonnummer 070-3183040


Den Haag, 7 juli 2004


Vragen van het lid Waalkens (PvdA) aan de Staatssecretaris van Milieu en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit


over het nieuwe mestbeleid


1) Hoe wilt u onder het nieuwe mestbeleid voorkómen dat bijna alle koeien op stal komen te staan? Bent u inderdaad van plan een uitzondering te maken voor droogstaand vee vaarzen, pinken en kalveren, zoals gesuggereerd in de Boerderij van 22-6-04? Hoe wilt u dit handhaven? Heeft u hierover overlegd met de Commissaris Walström?


2) In welke gevallen zal onder het nu overeengekomen mestbeleid, met gewijzigde gebruiksnormen en gewijzigde werkingscoëfficiënten, het uit mineralenbeheers-oogpunt nog aantrekkelijk zijn koeien in de wei te laten, in welke gevallen niet? Kunt u dit met rekenvoorbeelden onderbouwen, voor verschillende grondsoorten en verschillende melkveebedrijfstypen? Hoe hoog zou een geldelijke vergoeding moeten zijn, bv in de vorm van groene diensten, om het voor benadeelde boeren vanaf 2006 toch aantrekkelijk te houden de koe in de wei te houden?


3) Heeft u met de Commissaris overlegd over uw toezegging aan de Kamer om boer-boer transport toe te laten? Welke reactie gaf de commissaris hierop? Heeft u hierbij in overweging genomen om in plaats van percentages, een vaste hoeveelheid als uitzondering op te nemen? Hoe zullen de verplaatste mineralen meetellen in de boekhoudingen van de betrokken veehouders?


4) Heeft u overlegd met de Commissaris over uw toezegging boeren die de eigen mest verwerken een bonus te geven van extra dieren, waarbij maar voor 50% van de uitbreiding in dieren dierrechten nodig zijn, waardoor de veestapel per saldo zal toenemen? Hoe was hierop haar reactie? Waarom heeft u de bonus van extra dierrechten weggegeven aan alle veebedrijven die eigen mest verwerken en niet voor een beperkt aantal voorlopende veebedrijven, waar u per brief van 13 april 2004 om is gevraagd door een unieke coalitie van ZLTO, SNM, Dierenbescherming, Rabobank en de Hoeve BV/Milieukeur varkens, juist bedoeld om uw beleid t.a.v. Toekomst Intensieve Veehouderij handen en voeten te geven? Kunt u de bonusregeling alsnog tot deze voorloperbedrijven beperken?


5) Is met de brief van staatssecretaris van Geel van 1 juli de toezegging aan de Kamer over de fosfaatnormen komen te vervallen?


6) Hoe gaat u voorkómen dat pas na 1,5 jaar, medio 2007, kan worden vastgesteld of mestproducenten wel al hun mest naar behoren hebben gebruikt of afgezet, met als gevaar dat er dumpbedrijven zullen ontstaan die vóórdat boetes worden opgelegd failliet gaan? Welke handhavingsinstrumenten heeft u als reeds gedurende het jaar vermoeden bestaat dat overschotten niet deugdelijk worden afgezet? Wanneer is het onderzoek gereed naar de stok achter de deur (korting dierrechten zonder compensatie en verplicht tarief voor afzet overschotmest en kanalisatie)?


7) Welke effecten zullen de nu aangescherpte normen hebben voor het verdwijnen van teelten uit Nederland?


8) Wordt in het met de Europese Commissie afgesproken gezamenlijk onderzoek naar de effectiviteit van bemestingsvrije zones onder Nederlandse omstandigheden ook vergeleken met andere methoden? Wanneer is dit onderzoek gereed?


9) U gaat uit van een fosfaatopname van gras van gemiddeld 90 kg/ha. Uit twee recente rapporten (Gebruiksnormen bij verschillende landbouwkundige en milieukundige uitgangspunten, 2003, bijlage 1, tabel 8-12 kolom fosfaatafvoer maaien en weiden en het rapport Actualisering mestoverschot 2003, p. 57, LEI/Milieuplanbureau, L. Staalduinen e.a.) blijkt dat de fosfaatopname van gras gemiddeld niet 90 kg/ha is, zoals u beweert, maar 70 kg of nog minder. U schrijft in het Nitraat Actie Programma dat in 2015 evenwicht is bereikt tussen fosfaatbemesting en fosfaatopname, terwijl, zoals blijkt uit bovengenoemde rapporten, er gemiddeld dan nog een fosfaatoverschot is bij grasland van 20 kg/hectare, wat net zoveel is als de huidige fosfaatverliesnorm van 20 kg/ha (MINAS). Er zal dan dus nog lang geen evenwicht zijn en al helemaal niet een situatie dat fosfaatlekkende gronden en fosfaatverzadiging wordt gestopt, omdat 30% van de graslanden en P-Al getal hebben dat zeer hoog is, dan wel fosfaatverzadigd is. Heeft u de Commissie al van dit verschil op de hoogte gebracht?


10) Klopt het dat Gedeputeerde Staten van Noord Brabant onlangs een notitie hebben gepubliceerd waaruit blijkt dat de MER studie over de Reconstructieplannen concludeert dat de varkensstapel in Brabant kan groeien tot 19 miljoen varkens, vanwege de verruiming van de stank- en ammoniakwetgeving en de voorgenomen afschaffing van de varkensrechten in 2007/2008? Is dit niet een duidelijk signaal dat de 620 miljoen euro overheidsgeld voor opkoop en sloopregelingen weggegooid geld blijkt te zijn als we dit alles laten gebeuren, zeker nu dit een reëel scenario is omdat blijkt dat in 2003 30% van de varkenshouders grote uitbreidingsplannen had (Agridirect, 2003) en veel van deze varkenshouders ook graag gebruik maken van de bonus van 50% gratis varkensrechten als mest wordt verwerkt?


11) Hoe komt het dat u najaar 2003 de Tweede Kamer informeerde over de Hofuitspraak van oktober t.a.v. verplichte mestopslagcapaciteit en daarbij sprak over het niet langer toestaan van algemene uitzonderingen voor 6 maanden mestopslagcapaciteit, terwijl de nieuwe regeling op 2 belangrijke punten wèl algemene uitzonderingen bevat?


12) Hoe verhoudt de Hofuitspraak van begin oktober 2003 zich met het huidige mestbeleid waarin de derogatie van 250 kg/ha al is ingeboekt, terwijl de Hofuitspraak duidelijk zegt, dat dit pas mag nadat de EU commissie hiervoor toestemming heeft gegeven? Nederland gaat toch pas in september 2004 een officiëel derogatieverzoek indienen, waar het Nitraatcomité toch pas in december 2004 op zijn vroegst over gaat vergaderen? Is Nederland dan niet formeel in overtreding? Wat betekent dit als de Hoge Raad Waterpakt en SNM nog dit jaar in het gelijk zou stellen in de procedure die enkele jaren geleden is opgestart tegen de Staat der Nederlanden?


13) Het LEI verwacht dat dankzij het nieuwe mestbeleid 15% van de varkens- en pluimveestapel zal inkrimpen omdat voor veel varkens en pluimveebedrijven de mestafzetkosten te hoog worden. Dit is toevallig precies dezelfde grootte als het verwachte niet-plaatsbare fosfaatoverschot in 2006/2009. Verandert de conclusie van het LEI indien de toezeggingen aan de Kamer ook worden meegenomen (stimulans mestbe- en verwerken, ook boer-boer transport mest, gratis bonussen voor 50% gratis dierrechten indien mest verwerkt wordt)? Hoeveel procent van de varkens- en pluimveebedrijven zullen bij deze nieuwe omstandigheden minder verdwijnen? Hoe wordt het niet-plaatsbare fosfaatoverschot in 2006 weggewerkt als blijkt dat de 15% varkens- en kippen die geacht waren dan niet meer te bestaan, er wel zijn en nog steeds mest produceren?


14) Klopt het dat u het bedrijfsleven uitnodigt ook zelf met voorstellen te komen voor de regulering van de verplaatsing van mest? Wanneer krijgen de Kamer en het bedrijfsleven hierover uitsluitsel?