Geheimhouding van gedingstukken; verzoek dat enkel de Raad hiervan kennis neemt. Strijd met artikel 6 EVRM?

Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht

Datum actualiteit: 3-08-2004

De Minister van Defensie heeft de Raad verzocht om onder toepassing van artikel 8:29 Awb enkele gedingstukken niet aan betrokkene over te leggen, maar hiervan uitsluitend zelf kennis te nemen. Het betreft hier onder meer een zogenaamd Rapport Veldonderzoek van de toenmalige Militaire Inlichtingendienst, dat is opgemaakt voorafgaand aan de eerste aanstelling van betrokkene als militair ambtenaar. De Raad overweegt na kennisneming van de stukken waarvan geheimhouding is verzocht en na vergelijking van die stukken met diezelfde stukken voorzover deze wel aan betrokkene openbaar zijn gemaakt, dat het verzoek om geheimhouding betrekking heeft op gegevens verstrekt met betrekking tot derden, gegevens verstrekt door derden en gegevens met betrekking tot de rapporteur. Dit betreffen alle gegevens waarvan geheimhouding krachtens artikel 15 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 is voorgeschreven. De Raad acht geheimhouding van deze stukken gerechtvaardigd. Ten aanzien van artikel 6 EVRM merkt de Raad nog op dat betrokkene als militair ambtenaar was belast met een functie die kenmerkend is voor de specifieke taak van de publieke dienst, zodat het onderhavige geschil buiten het bereik van artikel 6 EVRM valt (zie EHRM 8-12-1999, LJN ZB8668).

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AP5556

Zie het origineel