KPMG


Middelgrote bouwbedrijven lopen steeds groter financieel risico

23 augustus 2004

Middelgrote bouwbedrijven lopen een steeds groter financieel risico. De ondernemingen factureren omzet steeds minder vaak vooruit, waardoor het positieve saldo onderhanden werk toeneemt.

Deze stijging noodzaakt tot extra financiering, waardoor de behoefte aan kapitaal aanzienlijk toeneemt. De dekkingswaarde die banken aan onderhanden werk toekennen is echter gemiddeld laag. In deze situatie ligt het volgens Jacqueline Bongartz van KPMG Restructuring Services voor de hand dat de bedrijven nauwelijks meer krediet krijgen. Bongartz: Het betekent immers dat er bij een naderend faillissement onvoldoende dekkingswaarde in het bedrijf zit, waardoor de opgelopen schulden moeilijk inbaar zullen zijn.

Uit onderzoek van KPMG onder ruim vijftig middelgrote bouwbedrijven met een omzet van 10 tot 200 miljoen euro blijkt dat de omvang van de ongefactureerde omzet de afgelopen jaren fors is toegenomen en dat een beperkt aantal bouwbedrijven een negatief saldo onder handen werk heeft. In 1999 kende 22% van de onderzochte bedrijven een negatief saldo onderhanden werk. In 2002 was dit nog slechts 5%. Uitgedrukt in dagen van de omzet ging het in 1999 om 31 dagen vergeleken met 50 dagen omzet in 2002 dat ongefactureerd op de balans staat. Deze stijging is volgens Bongartz echter niet te verklaren door een toename van de omzet aangezien deze met slechts 3,5 % steeg.

De bedrijven blijken het oplopende saldo onder handen werk in toenemende mate met kortlopende schulden te financieren, waardoor kapitaaldruk en financieringslasten toenemen. Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat het aandeel kortlopende schulden toenam van 35% in 1999 tot 51% in 2002. Volgens Bongartz blijkt hieruit dat de toegenomen kapitaalsbehoefte kennelijk is gefinancierd met kortlopende schulden. Als gevolg van de gemiddelde toename in kortlopende schulden stijgen de rentelasten met gemiddeld zon 13%. Een afname zou dan ook een forse kostenbesparing kunnen opleveren.

In de actuele economische situatie vragen de oplopende kosten van het vooruit financieren bij de huidige marges om meer aandacht van het management. Bongartz: Bouwbedrijven dienen dan ook structurele maatregelen te nemen om het onderhanden werk op alternatieve manieren te reduceren. De bedrijven zullen goede afspraken moeten maken met financiers en opdrachtgevers. Het gaat hierbij vooral om vooruit factureren, de peilmomenten en betaling aan leveranciers. De aandacht moet vooral op cash gericht zijn zoals het opstellen van een geïntegreerde cash flow forecasting waardoor een gebrek aan liquiditeit tijdig geconstateerd wordt en de werkkapitaalpositie per project gemanaged kan worden. Daarnaast moeten interne regels ten aanzien van werkbonnen, opleveringen en facturering flink worden aangescherpt.

Voor nadere informatie: Andy Bellm, telefoob (020) 656 7039