Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag


- Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten   

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 12 oktober 2004

Behandeld


- Angélique Eijpe


Kenmerk


- DAM-467/04

Telefoon


- 070 3485185


Blad


- 1/4

Fax


- 070 3486639


Bijlage(n)


- -

Betreft


- - De invloed van Syrië in Libanon en de aard van de uitzendingen van het Al-Manar televisiestation in Libanon


-

Hierbij bied ik u de aanvullende informatie aan, die ik u toezegde tijdens de eerste behandeling, op 20 april 2004, van het EU Associatieakkoord met Libanon (vergaderjaar 2003-2004, nr. 28). Deze  informatie betreft de invloed van Syrië in Libanon en de aard van de uitzendingen van het Al-Manar televisiestation, dat vanuit Libanon via de satelliet uitzendt.

De invloed van Syrië in Libanon

Sinds het uitbreken van de Libanese burgeroorlog heeft Syrië zich actief bemoeid met  Libanese interne aangelegenheden. Als gevolg van met name Syrische druk werd in 1989 aan deze burgeroorlog een einde gemaakt op basis van het akkoord van Taïf. Hoewel dit akkoord de Libanese soevereiniteit bevestigde, werd er in het akkoord tegelijkertijd een belangrijke rol weggelegd voor Syrië als handhaver van de orde tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Libanon. In 1991 werd een bilateraal verdrag afgesloten tussen beide staten dat de juridische basis heeft gevormd voor de aanwezigheid van Syrische troepen en veiligheidsdiensten in Libanon.

Het Libanese politieke bestel wordt na de burgeroorlog gekenmerkt door een duidelijke verdeling langs confessionele lijnen. Zo is vastgelegd dat de positie van president door een christen dient te worden vervuld, de positie van minister-president door een soenniet en de positie van parlementsvoorzitter door een sjiiet. De politieke leiders in Libanon onderhouden over het algemeen goede betrekkingen met het Syrische regime. Voor politici met een uitgesproken kritische visie ten aanzien van de Syrische rol in Libanon is weinig ruimte. De recente ontwikkelingen rond de verlenging van de ambtstermijn van president Lahoud hebben dit nog eens bevestigd. 

De huidige Syrische presentie in Libanon moet deels worden gezien in het licht van de rol van Syrië als geschillenbeslechter in de scherpe en langs confessionele lijnen verdeelde politieke verhoudingen in Libanon. Tegelijkertijd maakt Syrië gebruik van de Libanese verdeeldheid om de eigen positie in het land zeker te stellen. De Syrische presentie in Libanon wordt voorts gerechtvaardigd met een beroep op de regionale situatie, dat wil zeggen als garantie tegen de dreiging die in Syrische ogen uitgaat van Israël.

De persvrijheid in Libanon is groot, in het bijzonder vergeleken met andere landen in de regio. De Syrische invloed hierop is relatief beperkt. Ook het vrije marktmechanisme functioneert in Libanon over het algemeen ongehinderd, voor zover althans de wijdverbreide corruptie niet als verstorende factor moet worden aangemerkt. Deze corruptie is gedeeltelijk terug te voeren op het op een machtsbalans gebaseerde Libanese,  politieke systeem waarin van verantwoording jegens de bevolking in feite geen sprake is. Ook het onvermogen van de Libanese regering om te komen tot een samenhangend sociaal-economisch beleid hangt met deze factoren samen. Ook  zijn er volgens bronnen in de Libanese oppositie aanwijzingen dat Syrië delen van de inkomsten uit bijvoorbeeld de energievoorziening en de mobiele telefonie ten eigen bate afroomt. Aangezien het hier bedragen betreft die mogelijk een substantieel onderdeel uitmaken van het Libanese BNP, zou dit een negatieve invloed kunnen hebben op de financieel-economische ontwikkeling van Libanon.

Het is niet te zeggen hoe de Libanese bevolking precies denkt over de Syrische aanwezigheid. Het is wel duidelijk, en dit is in de afgelopen periode nog eens gebleken, dat in Libanon bij belangrijke delen van de bevolking een sterk verlangen bestaat naar meer zelfstandigheid en onafhankelijkheid van Syrië. Er is anderzijds ook het bewustzijn dat een (overhaast) vertrek van Syrië risico's met zich mee kan brengen voor de stabiliteit van Libanon. Daarnaast zijn er onder de bevolking ook groepen die, vanuit een gevoel van verbondenheid met Syrië of op grond van eigenbelang, de Syrische presentie in Libanon voluit steunen.

Dit laat echter onverlet dat de noodzaak van een Syrische terugtrekking internationaal  unaniem wordt onderschreven , zoals recentelijk ook is gebleken met de aanvaarding van Veiligheidsraadresolutie 1559. In deze resolutie wordt steun voor de Libanese soevereiniteit uitgesproken en opgeroepen tot het vertrek van alle in het land aanwezige buitenlandse troepen. Op 27 augustus jl. werd eveneens een EU verklaring afgegeven aangaande hetzelfde onderwerp. Aanleiding hiertoe vormden de ontwikkelingen rondom de aanstaande Libanese presidentsverkiezingen.  

Aard van de uitzendingen van het Al-Manar televisiestation in Libanon

Tijdens de vastenperiode van 2003 is met name zorg ontstaan over de serie "Diaspora", die door het Al-Manar televisiestation tijdens deze periode werd uitgezonden. Daarnaast bestaat een meer algemene zorg over de tendentieuze toonzetting van sommige van de programma's van Al-Manar, in het bijzonder ten aanzien van de staat Israël en zijn leiders, maar soms ook waar het gaat om Israëlische burgers en/ of joden in het algemeen. Al-Manar zelf heeft overigens erkend, onder andere naar aanleiding van een aanklacht wegens anti-semitisme tegen Al-Manar in Frankrijk, dat het met het vertonen van de "Diaspora" serie een fout had gemaakt. Al-Manar stelt tevens dat het hier gaat om een ongelukkig incident en dat Al-Manar geen zender is van anti-semitische signatuur.

Tijdens het bezoek van de Nederlandse mensenrechtenambassadeur aan Libanon, op 15 en 16 juli jl., werden de uitzendingen van Al-Manar door hem in een onderhoud met de Libanese minister van justitie aan de orde gesteld en sprak hij zijn zorg uit over m.n. de "Diaspora" televisieserie.

Conclusie

Waar het gaat om de Syrische invloed in Libanon bestaat er internationale consensus  dat de Libanese soevereiniteit moet worden gerespecteerd en de Syrische troepen zich uit Libanon dienen terug te trekken. De internationale gemeenschap houdt de druk wat dit betreft dan ook op Syrië, zoals recent verwoord in Veiligheidsraadsresolutie 1559 en de EU verklaring van 27 augustus jl. In EU kader wordt tegelijkertijd gewerkt aan engagering van Syrië via het afsluiten van een Associatieakkoord, dat Syrië niet alleen economische voordelen biedt maar ook een instrument zal kunnen zijn  voor een  kritische, politieke dialoog met dat land. Het Associatieakkoord met Syrië zal het eerste akkoord van zijn soort zijn met een land uit de Mesures D'Accompagnement (MEDA) dat een non-proliferatieclausule bevat.

Een eerste aanwijzing dat de hiervoor weergegeven combinatie van druk en engagement tastbare resultaten kan opleveren is dat Syrië met ingang van 21 september een tot nu toe onbevestigd aantal troepen vanuit Libanon heeft teruggetrokken.

Wat betreft de tv-uitzendingen van Al-Manar: de Nederlandse ambassade zal voor zover mogelijk de uitzendingen van Al-Manar blijven volgen met bijzondere aandacht voor de aard en het karakter van de uitzendingen van dit televisiestation.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

 

===