Gemeente Utrecht

|                                    |         |Postadres: Postbus 16200, 3500 |
|                                    |         |CE  Utrecht                    |
|                                    |         |Bezoekadres: Korte             |
|                                    |         |Minrebroederstraat 2, Utrecht  |
|                                    |         |Telefoon: 030 - 286 11 14      |
|                                    |         |Fax: 030 - 286 14 79           |
|                                    |         |E-mail: R.Verhulst@utrecht.nl  |
|                                    |         |Internet: www.utrecht.nl       |
|Aan de leden van de Tweede Kamer,   |         |                               |
|de Vaste Kamercommissie en Commissie|         |                               |
|OCW                                 |         |                               |
|Postbus 20018                       |         |                               |
|2500 EA  Den Haag                   |         |                               |
|                                    |         |                               |
|                                    |         |                               |
|                                    |         |                               |
|                                    |         |                               |
|Behandeld|H. Scholten               |Datum:  |                               |
|door:    |                          |        |13-10-04 \@ "d MMMM yyyy" 13   |
|         |                          |        |oktober 2004                   |
|Doorkiesn|2861015                   |Ons     |                               |
|ummer:   |                          |kenmerk:|                               |
|E-mail:  |                          |Onderwer|Gemeentelijk                   |
|         |                          |p:      |Onderwijsachterstandenbeleid   |
|         |                          |        |Gemeentelijk                   |
|         |                          |        |Onderwijsachterstandenbeleid   |
|Bijlage(n|                          |        |                               |
|):       |                          |        |                               |
|Uw       |                          |Verzonde|                               |
|kenmerk: |                          |n:      |                               |
|Uw brief |                          |Bij antwoord datum, ons kenmerk en      |
|van:     |                          |onderwerp vermelden                     |
Geachte dames en heren,

Wij spreken onze waardering uit voor het feit dat bij de algemene beschouwingen over de begroting 2005, via een motie van de coalitie, besloten is de voorgenomen bezuinigingen op het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOA) ongedaan te maken. Het gaat ons hier in het bijzonder om de volgende passage: "niet te bezuinigen op het onderwijsachterstandenbeleid door dit budget gericht in te zetten voor vroeg en voorschoolse educatie (VVE), schakelklassen en vmbo-begeleiding". Omdat u op korte termijn nader overleg hebt met de minister van onderwijs over de uitvoering van deze uitspraak, informeren wij u graag over onze zienswijze. De kern van ons standpunt is dat wij als gemeenten de aan ons opgedragen regierol in het bestrijden van achterstanden in het onderwijs willen uitvoeren met behoud van de financiële middelen die nu beschikbaar blijven. Die middelen zullen volledig ten goede komen aan de leerlingen met achterstanden en de scholen die zij bezoeken. Wij laten ons in het kader van het grote stedenbeleid graag afrekenen op nu te verhogen kwantitatieve taakstellingen.

Samen met de scholen
Wij hebben u tot vlak voor de beraadslagingen benaderd met argumenten tegen de voornemens van het kabinet. Daarbij hebben wij intensief samengewerkt met het Onderwijsplatform G4, waarin de schoolbesturen in onze steden verenigd zijn. Dit platform heeft zich bij herhaling uitgesproken voor een toekomstig onderwijsachterstandenbeleid "waarbij althans in de grote steden de regierol van de gemeente wel (ook in financieel opzicht) gewaardeerd zou worden. Door de samenhang met het overige jeugdbeleid is de regierol van de gemeente onontbeerlijk" De in de politiek af en toe opduikende tendens om de gemeentelijke rol te beperken tot enkele specifieke taken noemt het Platform "ten enenmale ongewenst en binnen de grote steden ronduit gevaarlijk". (citaten uit de Platform-brief aan het ministerie van 11-6-2004, zie www.g4onderwijsplatform.nl) Wij staan dan ook klaar in nauw overleg met onze lokale partners het door uw besluit weer herstelde perspectief ten volle te benutten.

Gerichte inzet: VVE, schakelen en VMBO
De in de motie genoemde "gerichte inzet" en de bestedingsdoelen kunnen wij onderschrijven. Met het tot nu toe in het vooruitzicht gestelde budget voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE) kan 50% van de doelgroep bediend worden. Onze ambitie is hoger, wij streven natuurlijk naar 100% van de doelgroep en dat doel komt met deze toevoeging dichterbij. Het daarvoor scheppen van voorwaarden in de sfeer van de lokalen, beschikbare methoden, begeleiding van het personeel en de nauwkeurige afstemming tussen de peuterspeelzalen (2-4 jarigen) en de basisscholen (4-6 jarigen) is bij ons in volle gang en kan stapsgewijs tot de noodzakelijke schaal worden uitgebreid. Voor de schakelklassen, waarvoor landelijk E 15 miljoen was geraamd, bestaat in het veld veel belangstelling. Meer middelen geeft een groter bereik. De implementatie hebben wij ter hand genomen. In veel gevallen gaat het daarbij om samenwerking tussen scholen onderling (PO/PO en PO/VO) en vaak ook met buitenschoolse voorzieningen. Zonder meer verheugd zijn wij over de in de motie uitgesproken wens om ook de VMBO begeleiding gericht aan te pakken. In dit zeer complexe cluster van problemen waarin leerlingen, ouders, leraren en scholen verkeren, hebben alle partijen elkaar hard nodig. Het risico van voortijdig schoolverlaten, de problematiek van onveiligheid in en rond scholen en vooral de onderbenutting van talent, kan alleen met de inzet van alle deskundigheden en instellingen worden bestreden. Stedelijk regie is daarbij onontbeerlijk. Dit wil overigens niet zeggen dat wij ons bij het bestrijden van onderwijsachterstanden beperken tot de hier genoemde prioriteiten. In samenwerking met de scholen lopen ook nu al veel andere activiteiten ten behoeve van leerlingen en ouders, vaak mede gefinancierd uit andere budgetten, die onverminderd aandacht verdienen. Wij nemen aan dat dit binnen het rijksbeleid mogelijk zal blijven. Met het vervallen van de bezuiniging kan de lopende GOA periode verantwoord worden afgerond en kan de nieuwe periode (met ingang van 1-8-2006) in overleg met de scholen goed worden voorbereid.

grote stedenbeleid: hogere ambities
De verhoging van de ambities met het achterstandenbeleid ten aanzien van VVE, schakelklassen en VMBO, die nu mogelijk wordt, geeft ook ruimte de GSB doelstellingen aan te scherpen. Op ieder van deze thema's hebben wij ons verplicht duidelijk omschreven doelen te bereiken. Deze (kwantitatieve) doelstellingen kunnen nu naar rato worden verhoogd. Het gekozen model van een brede doeluitkering met daarbinnen specifieke prestatie-indicatoren leent zich daarvoor uitstekend. Wij zullen in de komende weken deze verhoogde ambities in de meerjaren ontwikkelingsplannen opnemen en daarover met het kabinet overeenstemming trachten te bereiken.

Operatie Jong: gemeentelijke regie
Het kabinet tracht via de Operatie Jong de vergaande verkokering tussen de verschillende sectoren waarmee de (school)jeugd te maken heeft, om te zetten in een aanpak van effectieve samenwerking en synergie. Hoewel er altijd een risico is dat een dergelijke projectorganisatie vooral een alibifunctie vervult voor alle toch weer sectoraal uitgevoerde beleidslijnen, is er naar onze mening wel degelijk een goede kans om nu door te pakken. De door het kabinet aangestelde commissaris en de bestuurlijke stuurgroep hebben onder meer duidelijk gemaakt dat de gemeenten en zeker de grote steden, op het decentrale niveau uitdrukkelijk de regietaak op zich moeten nemen. Tevens is daarbij vastgesteld dat die taak alleen kan worden uitgevoerd wanneer de gemeente daartoe de benodigde instrumenten heeft. Naast de algemene communicatie- en initiatiefrol, betreft dat voldoende bevoegdheden en financiële middelen. Voor de Operatie Jong is het behoud van de gemeentelijke regierol inzake GOA een kans die niet gemist mag worden.

transparante gemeentelijke regierol: 100% en meer voor de scholen Over de volgende uitgangspunten van de regierol van de steden ten aanzien van het onderwijsachterstandenbeleid willen wij geen misverstanden laten bestaan.
- De door het rijk beschikbaar gestelde middelen komen volledig ten goede aan de leerlingen en aan de scholen die het beleid dagelijks in de praktijk brengen. Gemeentelijke coördinatiekosten komen voor rekening van de gemeente zelf.
- Als het bestrijden van achterstanden in het onderwijs een gemeentelijke (kern)taak blijft, zullen gemeenten aanvullend ook eigen middelen blijven inzetten.
- Het grootste deel van de beschikbare achterstandsmiddelen ontvangen de scholen via de gewichtenregeling rechtstreeks van het rijk en wordt door hen naar eigen inzicht ingezet. Gemeenten hebben daarover in de nieuwe regeling geen zeggenschap.
- De GOA middelen zijn hierop aanvullend en worden in goed overleg met de scholen door de gemeenten gericht ingezet. Ook die middelen komen volledig ten goede aan de scholen en de directe ondersteuning van de scholen. Het betreft veelal voorzieningen en projecten die de schaal van een enkele school overstijgen en ook vaak samenhangen met aanpalende voorzieningen ten behoeve van leerlingen en ouders.
- Daarom is coördinatie en regie noodzakelijk. Het is ondenkbaar dat het rijk die regie op afstand zou kunnen verzorgen, de meest nabije overheid, de gemeente, is daartoe de aangewezen bestuurslaag. De GOA budgetten moeten daarom via de gemeenten blijven lopen.

eenduidig beleid: volle kracht vooruit
Het kabinet en het parlement spreken bij herhaling uit dat de gemeenten een onmisbare regierol hebben bij het aanpakken van complexe lokale problemen. Het past daarin niet die rol juist in het bestrijden van onderwijsachterstanden terug te dringen en de financiële middelen bij de gemeenten weg te halen, zoals wel wordt gesuggereerd. Daarmee ontstaat immers een onbalans tussen verantwoordelijkheden en beschikbare instrumenten. Hiermee zou juist de landelijke beleidsregie falen en zouden goede kansen gemist worden. Wij hopen dat met het aannemen van de motie de uitvoering voortvarend ter hand kan worden genomen. Wij zijn bereid en in staat om met de scholen en instellingen de gestelde doelen van het onderwijsachterstandenbeleid, van de Operatie Jong en het grote stedenbeleid in onderlinge samenhang te realiseren.

Wij rekenen er op dat in het aanstaande overleg van u met de minister van onderwijs het door ons geschetste perspectief ondubbelzinnig wordt bevestigd en wij gezamenlijk met volle kracht vooruit kunnen.

met vriendelijke groet,
de wethouders onderwijs van de G4,
A.Aboutaleb, Amsterdam
L.K.Geluk, Rotterdam
P.Heijnen, Den Haag
L.J.Verhulst, Utrecht
namens hen,

mr L.J. Verhulst

---- --