Wageningen Universiteit

Persbericht

11 november 2004, nr. 107

Toepassing GMO toelaatbaar ondanks uitkruising

Bij de teelt van genetisch gemodificeerde (GMO-)gewassen mag er vanuit worden gegaan dat er genetisch materiaal uitkruist naar verwante wilde soorten. Via bijvoorbeeld stuifmeel van de gemodificeerde planten is het niet uit te sluiten dat wilde soorten de nieuwe genen zullen verwerven. Dit is de kern van een artikel dat op 11 november in Nature verschijnt en waaraan twee medewerkers van het laboratorium voor Plantenveredeling van Wageningen Universiteit hebben bijgedragen.

Het onderzoek dat in het artikel wordt beschreven, bevestigt de veronderstelling dat het telen van GMO-gewassen in zogenaamde genencentra leidt tot de aanwezigheid van de nieuwe genen in nabijgroeiende wilde soorten, door uitkruising. Om dit uitkruisingseffect te voorkomen zouden in die situatie mannelijke steriele rassen moeten worden gebruikt, zolang er nog onvoldoende inzicht is in de effecten van de nieuw verworven genen in wilde soorten. Om deze effecten te kunnen meten zal echter meerdere `plant'-generaties onderzoek moeten worden verricht.

De uitkruising van genen mag echter niet à priori een belemmering zijn om oplossingen voor het voedselprobleem, die gebaseerd zijn op toepassing van genetisch verbeterde gewassen in de Derde Wereld, stop te zetten. Uitkruising in teeltgebieden van gewassen mag wellicht als een probleem ervaren worden, maar wat te denken van `natuurlijke' uitkruising in het gebied van herkomst van een gewas? Op basis van de voor- en nadelen van uitkruising kan bezien worden of het voorzorgsprincipe de ontwikkeling van de arme boeren in de Derde Wereld in de weg staat.

Het onderzoek naar gevolgen van uitkruising van genetisch gemodificeerde aardappelplanten is uitgevoerd in de Andes in Zuid-Amerika. Het onderzoek dat gefinancierd werd door de Europese Unie is mede verricht door het Laboratorium voor Plantenveredeling van Wageningen Universiteit.
Er werd in het geografische centrum van herkomst van de aardappel gekeken naar allerlei factoren die van belang kunnen zijn bij uitkruising. Via dit onderzoek is getracht om de impact op de bodemfauna van GMO-aardappelplanten (die nematoden-resistent zijn gemaakt) vast te stellen.
Deze nematoden vormen een ernstige bedreiging voor de plaatselijke aardappeloogst. Uit dit onderzoek is gebleken dat uitkruising met verwante wilde soorten in de nabijheid van het aardappelvelden zeker zal optreden. Maar ook dat grondbewerkingen zoals ploegen en eggen, of afwisselende teelten van verschillende gewassen een veel grotere verstoring van de bodem-fauna veroorzaken dan de GMO-aardappel.