Kabinet wil forse aanpak geweldadig radicalisme
10 november 2004
De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) wordt
uitgebreid. Ook komen er meer middelen om vaker gebruik te kunnen
maken van persoon- en/of objectbeveiliging. Verder kan in de toekomst
van iemand met een dubbele nationaliteit de Nederlandse nationaliteit
worden afgenomen. Als blijkt dat een moskee in strijd handelt met de
openbare orde zal het openbaar ministerie bij de rechtbank vorderen
dat deze wordt verboden verklaard en ontbonden. Ook investeert het
kabinet in het wegnemen van de voedingsbodem voor radicalisering door
professionals in te zetten om signalen tijdig te onderkennen en daarop
maatregelen te nemen. Dit zijn de hoofdpunten uit een vandaag
verschenen brief aan de Tweede Kamer van de ministers Donner
(Justitie) en Remkes (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie), na
aanleiding van de moord op Van Gogh.
(gezamenlijk persbericht van de ministeries van BZK enJustitie)
---
De aanslag met terroristisch karakter op Theo van Gogh heeft Nederland
enorm geraakt, niet alleen vanwege de wijze waarop zij werd gepleegd
en het vermoedelijke motief van de daad, maar vooral ook vanwege de
onomkeerbare conclusie dat sommigen in onze samenleving vergaand
geradicaliseerd zijn en de implicaties van deze conclusie voor de
leefbaarheid van de samenleving en de onderlinge verhouding van
bevolkingsgroepen daarin. Nederland kan en mag zich niet neerleggen
bij het gegeven dat kleine minderheden met moord en geweld hun
opvattingen doorzetten en een klimaat scheppen waarin anderen hun
eigen overtuiging en mening niet meer zouden durven uiten. Wie met
geweld zijn geloof en mening aan anderen wil opleggen of respect
daarvoor wil afdwingen, verdient geen ruimte.
Sinds 11 maart 2003 zijn in het kader van terrorismebestrijding al
verschillende beleidsvoornemens en wetswijzigingen in gang gezet. De
gebeurtenissen van de afgelopen dagen geven aanleiding om op dat punt
nog een aantal aanvullende stappen te nemen. Het Kabinet kondigt
daarom aanvullende maatregelen aan om radicalisering, alsmede de
vergiftiging van de onderlinge verhoudingen door die radicalisering,
tegen te gaan.
AIVD
Er komt een verbreding van de observatie van personen die op enigerlei
wijze zijn te relateren aan het terrorisme, radicaliseringsprocessen
of ondersteuning daarvan. Tevens wordt er intensiever gezocht naar nog
onbekende geradicaliseerde of extremistische personen die niet te
relateren zijn aan bij Justitie en veiligheidsdiensten bekende
netwerken en/of personen. Tevens zal de AIVD intensiever geanalyseerde
inlichtingen en risico-indicatoren leveren op basis waarvan andere
overheidsorganisaties en het lokaal bestuur gericht vanuit hun taken
en verantwoordelijkheden een rol kunnen spelen bij de bestrijding van
terrorisme en radicalisering. Tevens wordt de nationale recherche
uitgebreid met een eenheid terrorisme
Bewaken en beveiligen
Sedert de invoering van het nieuwe stelsel van bewaken en beveiligen
is er sprake van een toenemende stroom bewakings- en
beveiligingsopdrachten naar aanleiding van potentiële en concrete
dreigingen jegens personen, objecten en diensten. Publieke personen
die openlijk hun mening verkondigen worden steeds vaker en ernstiger
bedreigd. Dat betekent dat een groeiend beroep zal worden gedaan op de
beschikbare capaciteit voor de verschillende vormen van objectbewaking
en persoonsbeveiliging. Om die reden wordt de capaciteit in het
centrale en decentrale domein uitgebreid. Dit wordt mogelijk door het
beschikbaar stellen van extra middelen. Het systeem bewaking en
beveiliging biedt thans de mogelijkheid om in concrete gevallen
personen toe te voegen aan het Rijksdomein als de
beveiligingsproblematiek het decentrale domein overstijgt.
Voedingsbodem radicalisering
Isoleren, tegengaan en beperken zijn de drie invalshoeken van waaruit
het gewelddadig islamitisch radicalisme bestreden zal moeten worden.
Isoleren
Radicale en terroristische acties kunnen alleen blijven voortbestaan
bij de gratie van een omgeving die deze acties actief of passief
goedkeurt en ondersteunt. Afwijzing van gewelddadig radicalisme door
de directe sociale omgeving verzwakt het draagvlak voor het gebruik
van door het islamisme geïnspireerd geweld. Die afwijzing is evenwel
alleen dan te mobiliseren wanneer er een daadwerkelijke binding tot
stand komt tussen de overgrote meerderheid van moslims die geweld
afwijzen en de samenleving als geheel.
Daartoe komt er in de eerste plaats een programma van acties dat tot
doel heeft een tegenwicht te bieden aan radicale stromingen binnen de
islam. Dit actieprogramma is er op gericht de bewustwording van de
gevaren van radicalisering te bevorderen. Door middel van een veelheid
van interventies wil dit programma professionals in het onderwijs, de
politie, de (jeugd)hulpverlening, toerusten om alerter te kunnen
reageren op en tegenwicht te kunnen bieden tegen (beginnende) vormen
van radicalisering. Als onderdeel van het programma zal ook informatie
worden gegenereerd tegen het radicaal-politieke islamitisch
gedachtegoed. Opvattingen van liberaal-islamitische denkers en
publicisten zullen daarbij onder de aandacht worden gebracht.
Een ander onderdeel van het programma bestaat uit het opzetten van een
netwerk van personen die kunnen optreden wanneer er signalen zijn van
opkomende radicalisering bij personen of groepen.
Tegengaan en verstoren
Bij de verspreiding van een gewelddadige radicaal islamitische
ideologie hebben voorgangers, leraren, ideologen, imams vaak een
belangrijke rol als begeleider en katalysator. Als blijkt dat
activiteiten in strijd zijn met de wet of dat systematisch sprake is
van strijdigheid met de openbare orde, zal daartegen zo veel mogelijk
strafrechtelijk worden opgetreden. Tegen personen waarop de
vreemdelingenwet van toepassing is zullen in voorkomende gevallen de
mogelijkheden van verblijfsbeëindiging en uitzettingen ten volle
worden benut. Personen tegen wie een gegronde verdenking bestaat dat
zij zich vanuit het buitenland in Nederland willen vestigen met het
doel de radicaal islamitische ideologie te verspreiden zal de toegang
worden ontzegd.
Verder zal het kabinet met spoed een wetsvoorstel in procedure brengen
dat het mogelijk maakt dat om hen die beschikken over een dubbele
nationaliteit de Nederlandse nationaliteit te ontnemen, wanneer zij
essentiële belangen van de staat schaden.
Als blijkt dat werkzaamheden van een rechtspersoon, ook als die een
moskee vormt, in strijd zijn met de openbare orde zal het openbaar
ministerie bij de rechtbank vorderen dat deze wordt verboden verklaard
en ontbonden. Ook indien niet strafrechtelijk kan worden opgetreden
maar blijkt dat rond een moskee of andere plaatsen sprake is van
activiteiten die onacceptabel zijn in de Nederlandse samenleving, zal
de overheid hier om die reden ingrijpen met andere mogelijkheden en
bevoegdheden teneinde hieraan een halt toe te roepen. Dat kan
geschieden door een combinatie van maatregelen op het terrein van
vreemdelingenrecht, financiële toezicht en controle en politiek
bestuurlijke maatregelen.
Beperken
De aantrekkingskracht van radicaal-islamitische stromingen kan ook
worden verminderd wanneer jonge moslims in ons land meer binding met
onze samenleving hebben en in sociaal-economisch opzicht meer
perspectief. Daarvoor is het in de eerste plaats nodig dat de overgang
van onderwijs naar werk voor jongeren goed verloopt. Het kabinet zal
zich met de Taskforce Jeugdwerkloosheid beraden over een toespitsing
van de aanpak van jeugdwerkloosheid op allochtone jongeren. Het is een
bekend gegeven dat een allochtone herkomst in veel
sollicitatiesituaties een nadelig effect heeft op de kansen om een
baan te krijgen. Ook in andere maatschappelijke contexten is er sprake
van uitsluiting. Met name in het uitgaansleven speelt dit. Door deze
vormen van discriminatie wordt het voor allochtone jongeren moeilijk
zichzelf te zien als medeburgers van een gedeelde samenleving.
Radicale ideologen gebruiken deze vormen van discriminatie gretig om
een verwijdering te bewerkstelligen tussen de jongeren die zij
trachten te beïnvloeden en de rest van de samenleving. Het kabinet wil
komen tot een activeringsprogramma voor personen en organisaties om
zicht open te stellen voor allochtone jongeren.
Onderzoek verdachte
De brief gaat tevens in op informatie rondom het onderzoek naar de
verdachte van de moord op Van Gogh. Daarbij wordt aangetekend dat het
strafrechtelijk onderzoek naar de moord gaande is en dat daarnaast het
inwinnen van informatie over en onderzoeken van de gebeurtenissen
waarmee deze samenhangt, doorgaat. Getracht is evenwel in de brief een
zo volledig mogelijk beeld te bieden, zodat slechts een beperkt een
vertrouwelijke aanvulling nodig is in het kader van de commissie voor
de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
Mohammed B. was al voor de daad in het zicht gekomen van politie,
justitie en de veiligheidsdienst. Hij is veroordeeld voor
wederspannigheid, belediging en eenvoudige mishandeling. Tegen
betrokkene staan buiten de zaak waarvoor hij thans preventief
gedetineerd is, nog twee zaken open. Deze zaken betreffen
wederspannigheid en bedreiging (gooien met een prullenbak).
Om zicht te krijgen op hetgeen bij de onderscheiden diensten en
instanties bekend was en ondernomen is met betrekking tot Mohammed B.
in relatie tot de thematiek van radicalisering en terrorisme is het
noodzakelijk deze feiten in een bredere context te bezien. Vandaar dat
in nauwe samenwerking met de gemeente Amsterdam een
feitenreconstructie is opgesteld, waarin naast de bekende feiten over
de verdachte ook relevante feiten met betrekking tot het netwerk
waarin hij verkeerde - bij de AIVD aangeduid als het Hofstadnetwerk -
zijn opgenomen. Deze feitenreconstructie, die als bijlage is opgenomen
bij deze brief, laat zien dat Mohammed B. in augustus 2002 zijdelings
in beeld kwam bij de AIVD.
De politieke islam is vanaf het midden van de jaren negentig prominent
in de aandacht van de BVD/AIVD. In dat kader zijn verschillende
openbare rapporten uitgebracht waarin gewaarschuwd werd voor een
voortgaand radicaliseringsproces onder moslims in Nederland en de
gevaren van terrorisme. Deze waarschuwingen waren gebaseerd op
intensief onderzoek naar verschillende netwerken van personen die in
toenemende mate radicale opvattingen uitten. Een van die netwerken
betrof een groep moslims die in de loop van 2002 in toenemende mate de
aandacht trok, was de bij de AIVD als Hofstadgroep aangeduidde netwerk
van personen die voor een belangrijk deel in Amsterdam verbleven.
In de onderzoeken naar Hofstadnetwerk is, zoals uit het feitenrelaas
blijkt, de naam van de verdachte Mohammed B. meermalen naar voren
gekomen. Hij was bekend bij AIVD, politie en Openbaar Ministerie. De
beschikbare informatie over hem rechtvaardigde de conclusie dat hij
ondersteunend optrad ten behoeve van de kernleden van het
Hofstadnetwerk, maar dat hij in deze kring geen sleutelrol vervulde.
Er waren geen indicaties dat de verdachte -individueel of in
samenwerking met anderen- voorbereidingen trof voor een aanslag.
Op basis van de met de betrokken diensten en instanties opgestelde
feitenreconstructie wordt geconstateerd dat, met inachtneming van de
daarvoor geldende wettelijke kaders, tussen de betrokken instanties en
diensten regelmatig contacten zijn geweest waarin relevante informatie
is uitgewisseld over de verdachte en de context waarin hij heeft
geopereerd. Ook is meerdere malen informatie uitgewisseld tussen de
AIVD en de gemeente Amsterdam over radicaliseringtendensen en de rol
van de moskeeën daarbij in het algemeen en in Amsterdam in het
bijzonder.
Van Gogh
Uit het feitenrelaas blijkt dat er in de jaren voorafgaand aan de
moord op Van Gogh geen informatie bekend was, die wees op het bestaan
van een concrete dreiging tegen zijn persoon. De bedreigingen van Van
Gogh waren zodanig algemeen van karakter dat ze geen aanleiding
vormden om concrete maatregelen te nemen. In de periode is wel op
enkele momenten sprake geweest van een -beredeneerd- voorstelbaar
risico, dat ook aanleiding was voor gepaste maatregelen. Ook achteraf
kan niet in redelijkheid gesteld worden dat op het punt van de
beveiliging van Van Gogh anders beslist had moeten worden.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties