Rechtbank 's-Gravenhage

Vordering gedetineerden om versobering detentieregime te verbieden afgewezen

âs-Gravenhage, 16 november 2004 - De voorzieningenrechter van de rechtbank âs-Gravenhage heeft de vordering van een aantal gedetineerden betreffende de versobering van het detentieregime afgewezen. Eisers hadden gevorderd de minister van justitie te verbieden het aantal uren activiteiten van de gedetineerden te verminderen.

ln alle penitentiaire inrichtingen in Nederland is een (bezuinigings)maatregel op het gebied van bedrijfstijden ingevoerd die tot gevolg heeft dat de activiteiten van de gedetineerden in de diverse inrichtingen nu plaatsvinden gedurende de bedrijfstijden, tussen circa 08.00 uur en 17.00 uur. De gedetineerden verblijven van circa 17.00 uur 's avonds tot 08.00 uur de volgende ochtend in hun cel. Het activiteitenprogramma gedurende de avonduren is sinds de invoering van de maatregel vervallen.

Volgens de gedetineerden is deze versobering van het detentieregime een verzwaring en een verhoging van hun straf, die ten tijde van de behandeling van hun strafzaak niet voorzienbaar waren. Dit is volgens eisers in strijd met het legaliteitsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 7 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

De voorzieningenrechter is van oordeel dat in algemene zin geen sprake is van een, achteraf gezien, zwaardere bestraffing van de gedetineerden. De bezuinigingsmaatregel heeft alleen beperkende gevolgen voor de uitvoering van het detentieregime, maar leidt niet tot het opleggen van een nieuwe straf of maatregel. Artikel 1 Sr en artikel 7 EVRM hebben betrekking op de oplegging van sancties en niet op de uitvoering daarvan. De minister van justitie kon binnen de hem toekomende beleidsvrijheid dus besluiten tot de invoering van de bezuinigingsmaatregel in kwestie.

LJ Nummer

AR5713


Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 16 november 2004