Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Persbericht 04/230

Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid Directie
Communicatie

17 november 2004

Nr. 04/230

Product- en bedrijfsschappen krijgen een jaar kans zich te bewijzen

De 17 product- en bedrijfschappen krijgen het komende jaar de kans hun bestaansrecht voor langere tijd te bewijzen. Het kabinet vraagt de
schappen het komende jaar hun eigen toekomst te onderzoeken. Per schap dient er een `realistische toekomstverkenning' te worden gemaakt. In deze verkenning moet onder andere aandacht worden besteed aan het
draagvlak van hun activiteiten binnen de sector, zowel bij ondernemers die zijn aangesloten bij een werkgeversorganisatie als bij
ongeorganiseerde ondernemers.

Mede op basis daarvan zal het kabinet in het najaar 2005 een
beslissing nemen over het voortbestaan van de schappen, zo blijkt uit een brief van De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de
Tweede Kamer.

Het kabinet verwacht dat de schappen door deze opdracht worden
uitgedaagd hun eigen toekomst kritisch onder ogen te zien. Dit zal
naar verwachting leiden tot een scherpere afweging van activiteiten. Waar nut en noodzaak door een sector niet langer wordt ingezien, kan dat tot opheffing van schappen leiden. De schappen krijgen voor dit onderzoek een jaar de tijd. De betrokken ministeries (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische Zaken en Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit) zullen voordat de schappen hiermee beginnen,
aangeven welke aspecten in ieder geval aan de orde dienen te komen. Een van de eisen is dat de schappen hun toekomstverkenningen voorzien van een extern en onafhankelijk oordeel.

De schappen worden gerekend tot de zogeheten Publiekrechterlijke
Bedrijfsorganisatie (PBO); binnen het PBO-stelsel bestaan
organisaties, de zogenaamde bedrijfslichamen of schappen, die eigen regelgeving op een aantal terreinen - die in de wet zijn vastgelegd - in de verschillende sectoren van het bedrijfsleven kunnen bevorderen. Er bestaan twee soorten schappen: het productschap waarin bedrijven zijn georganiseerd die zich bezighouden met eenzelfde product (van
grondstof tot en met eindproduct) en het bedrijfschap waarin
ondernemingen zijn georganiseerd die eenzelfde functie hebben. Er zijn 13 product- en bedrijfsschappen in de agrarische sfeer (zoals het
Hoofdproductschap Akkerbouw, het Productschap Vee en Vlees en het
Productschap Zuivel) en vier daarbuiten (zoals het Productschap
Dranken en het Hoofdbedrijfsschap Detailhandel).

De toekomstverkenningen vinden plaats onder coördinatie van de
Sociaal-Economische Raad en onder eindverantwoordelijkheid van
minister De Geus. Als over de hele linie zou blijken dat het
voortbestaan van de schappen weinig zinvol is, zal het PBO-stelsel als zodanig ter discussie worden gesteld.

Bij het eindoordeel over de toekomst van de schappen zal het kabinet zonodig ook andere ontwikkelingen betrekken, zoals het Project Andere Overheid dat beoogt de overheid efficiënter en beter te laten werken. Zolang het kabinet zich nog geen oordeel heeft gevormd over het
voortbestaan van het PBO-stelsel komen er in ieder geval geen nieuwe schappen bij, zo heeft het kabinet besloten.


---

De volgende Officiële publicatie(s) zijn gerelateerd aan
bovenstaande persbericht:
PDF publicatie Brief van minister De Geus over de toekomst van de
Publiekrechterlijke Bedrijfsorganisatie (PBO)