Ingezonden persbericht


http://www.vvd.nl/privatedata/DocUpload/40/begroting%20BZK%202005.doc

Inbreng VVD behandeling Begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Willibrord van Beek en Ruud Luchtenveld hebben voor de VVD-fractie het woord gevoerd bij de behandeling van de begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Omdat er dit jaar veel onderwerpen apart behandeld worden in de Tweede Kamer heeft de VVD ervoor gekozen om bij de begrotingsbehandeling alleen in te gaan op zaken waarvoor geen aparte bijeenkomst is afgesproken.

Zo hebben de woordvoerders wel gesproken over:
Het functioneren van het openbaar bestuur, dualisering, autonomie van gemeenten, de overheid als werkgever, de grondwet, Zelfstandige bestuursorganen, subsidiering politieke partijen en politieke en bestuurlijke vernieuwing.

Wij zullen dus niet spreken over de politie, de rampenbestrijding, de AIVD, het rapport van de commissie Havermans, het Grote stedenbeleid, de Andere Overheid maar ook niet of nauwelijks over een aantal wetsontwerpen ( bijv. de gekozen burgemeester) die al bij de Kamer zijn ingediend.

Woordvoerders:

W.I.I. van Beek: 070-318 2899, W.vanBeek@tweedekamer.nl R. Luchtenveld: 070-318 2896, R.Luchtenveld@tweedekamer.nl

Het functioneren van het Openbaar Bestuur.

De VVD onderkent twee verschillende tendensen ten aanzien van het openbaar bestuur. Formeel is het steeds duidelijker hoe het één en ander is georganiseerd. Ook op gemeentelijk en provinciaal niveau is het dualisme ingevoerd. De scheiding van de verantwoordelijkheden is duidelijk. Zo ook de verdeling van de verantwoordelijkheden over het Rijk, de provincies en de gemeenten.

Toch is de maatschappelijke acceptatie daarvan naar onze opvatting steeds minder. Voor de bevolking is de overheid gewoon alles. Alle lagen en alle taken. De VVD merkt dat uit de vele reacties die worden gegeven op antwoorden van ons op het moment dat we uitleggen dat iets niet tot de competentie van de Tweede Kamer behoort. Het respecteren van de eigen autonomie van de andere overheden wordt eerder gezien als afschuiven, als verschuilen achter, dan van heldere taakverdeling en verantwoordelijkheidsverdeling.

Ook de reacties van de andere overheden zelf doet ons vaak nadenken over de ontstane situatie. Wij in Den Haag denken dat we op grote schaal aan het decentraliseren zijn doordat de centrale overheid steeds meer bevoegdheden legt bij gemeenten en provincies. Te denken valt op dit gebied aan de ruimtelijke ordening die zichtbaar wordt "ontpronkt" en waar de gemeenten en de provincies een veel belangrijker taak krijgen, maar ook ministeries als onderwijs, sociale zaken en volksgezondheid hebben in de loop van de jaren veel verantwoordelijkheden verschoven en zijn dat nog steeds aan het doen. Vanuit de kring van de andere overheden klinkt echter steeds dat zij vinden dat de rijksoverheid centraliseert en bevoegdheden aan zich trekt.

De VVD kiest voor sterke autonome bestuurslagen. Zoveel mogelijk te beperken tot de hoofdstructuur. Helderheid over wie waarover gaat en vooral een efficiënte toedeling van taken, decentraal als het kan en centraal als het moet.

De VVD is blij met een aantal acties zoals afgesproken in de Code Interbestuurlijke verhoudingen.
1. maatregelen ter reductie van administratieve lasten
2. bestrijding van sturings- en prestatiebureaucratie
3. snoeien in planverplichtingen en/of specifieke uitkeringen
4. het opschonen van sturingsarrangementen ter voorkoming van stapeling van instrumenten.
5. vermindering van toezicht tussen overheden

De VVD-fractie ziet ook met veel interesse uit naar de drie deelstudies:
1. de relatie tussen functionele besturen en de bestuurlijke hoofdstructuur
2. de werkwijze en omvang van de gedeconcentreerde rijksdiensten
3. het decentrale eigen inkomstengebied van gemeenten en provincies.

De VVD is het wat waard om de bestuurlijke verhoudingen te verbeteren en zeker helderder te maken. Juist in een tijd waarin de bevolking de nijging heeft alles als onderdeel van " dé overheid " te beschouwen is het zeer slecht dat onderdelen van die overheid alleen maar in verwijtende zin naar elkaar wijzen.

Woordvoerder Van Beek vroeg zich af welke invloed de Code Interbestuurlijke verhoudingen heeft op een aantal concrete veranderingsprocessen. De VVD fractie maakt zich zorgen over het gebrek aan gemeentelijke steun voor de plannen van de minister voor bestuurlijke vernieuwing ten aanzien van de gekozen burgemeester. Hoe denkt de minister bestuurlijk draagvlak te organiseren? Het gaat ons niet alleen om het tijdig gereed komen van de wetgeving. Het gaat de VVD vooral om een adequate reactie van de bestuurslaag waar u het voor doet.

Uit de notitie van de minister is het ons niet goed duidelijk welke taak hij ziet voor de Raad van State. Gelukkig niet arbitrerend maar adviserend. De VVD vreest juridisering en het verschuilen achter adviezen.

Dualisering
Vanuit de kring van gemeenten en provincies worden ook veel signalen afgegeven ten aanzien van het proces van dualisering. De VVD zal daar graag op reageren zodra het rapport van de Commissie Leemhuis beschikbaar is. VVD- woordvoerder Van Beek heeft om een snelle behandeling van het rapport gevraagd. Daarmee samenhangende wetgeving zoals de verkleining van het aantal Statenleden moet dan wat ons betreft snel worden afgewerkt. De VVD steunt dit wetsontwerp nog altijd met volle overtuiging.

Autonomie van gemeenten
Veel van de discussies over de autonomie van gemeenten zijn terug te voeren naar de financiële mogelijkheden van gemeenten. Veel van de ergernis van burgers over de overheid heeft daar ook mee te maken. De stijging van de lokale lasten is een echt probleem. De VVD heeft geen bezwaar tegen een gemeentelijk belastinggebied. Wij hebben bezwaar tegen gemeentelijk inkomensbeleid en bezwaar tegen gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid en daarmee met het probleem van de armoedeval. Wij hebben geen bezwaar tegen een discussie over hoe wij in Nederland de gemeenten voorzien van een groter eigen belastinggebied. De burgers zullen echter alle lasten die de overheden hen oplegt als één geheel beoordelen. Dat vraagt ook bij de overheden een beoordeling als geheel. Welke randvoorwaarden stelt de minister aan een eigen belastinggebied, dit ter voorkoming van de problemen die er de laatste jaren in steeds sterkere mate zijn ontstaan?

Vanuit de burgers zijn er veel bezwaren gekomen tegen het voorstel de OZB nog een jaar te handhaven. Veel burgers dringen aan op maximering van de lokale lasten. Tegelijkertijd is de VVD doordrongen van de gemeentelijke autonomie. Voor ons is dit een steeds groter dilemma.

Vanuit de kring van gemeenten, verwoord door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), wordt de indruk gewekt dat er vanuit het verleden nog onbetaalde rekeningen zijn die moeten leiden tot verrekeningen. In hoeverre wordt deze opvatting gedeeld door het kabinet? In hoeverre worden er pogingen gedaan deze zaak van tafel te krijgen? De VVD ziet geen aanzet om tot een oplossing te komen in de notitie van de minister.

De overheid als werkgever
De afgelopen maanden heeft het kabinet een heldere visie uitgedragen over hoe in de toekomst onze maatschappij georganiseerd zal moeten worden. Denk aan de discussies over het pensioen, het prépensioen, het deels verplicht en deels vrijwillig langer werken. De verhoudingen tussen actieven en niet-actieven. De VVD ziet graag dat het kabinet als werkgever ook een voorbeeld functie vervult. Wij krijgen bijvoorbeeld vragen van ambtenaren die na hun 65e jaar op basis van vrijwilligheid nog een tijdje zouden willen doorwerken. Toch wordt iedereen nog steeds collectief ontslagen bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Is het kabinet bereid hier iets aan te doen voor zowel ambtelijke als bestuurlijke functies? Hoe denkt de minister van Binnenlandse Zaken ten aanzien van het arbeidsvoorwaarden- beleid de overheid te moderniseren?

Het functioneren van het ministerie van Binnenlandse Zaken Henk Bouwmans schreef hier al over in het tijdschrift Binnenlandsbestuur "Binnenlandse Zaken wil nooit wat". Al eerder hebben de voorzitters van Interprovinciaal Overleg (IPO) en VNG daar opmerkingen over gemaakt. Het is echter een breed verspreide opvatting dat Binnenlandse Zaken in de loop der jaren aan macht en invloed in Den Haag heeft ingeboet. Maar ook naar de andere overheden toe heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken niet meer de oude positie. Door de medeoverheden wordt het ministerie niet meer beschouwd als " Ons ministerie met onze ministers". Hoe wil de minister de positie van zijn ministerie wil versterken. Woordvoerder Van Beek heeft bij zijn opmerkingen benadrukt dat hij niet om verklaringen of om verdediging vraagt.

Van Beek wilde weten of de minister het gesignaleerde probleem ziet als een uitdaging waarop een gepaste actie van uw organisatie behoort te komen. De versterking naar binnen toe moet gepaard gaan met betere bestuurlijke verhoudingen met het lokaal bestuur. Zoals het ministerie van Sociale zaken een goede relatie behoort te hebben met de vakbeweging, Economische Zaken met de werkgeversorganisaties zo kent Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn natuurlijke partners bij de andere overheden. Een goede relatie vraagt onderhoud en op dit moment wellicht groot onderhoud.

Woordvoerder Luchtenveld is in zijn bijdrage onder andere ingegaan op de Grondwet, politieke en bestuurlijke vernieuwing en de toekomst van de ZBO's.

De Grondwet leeft!
Grondrechten staan weer midden in de publieke en politieke belangstelling. Er komt een referendum over de Europese Grondwet, de Tweede Kamer heeft een hoogwaardig debat gevoerd over constitutionele toetsing van wetten aan de Grondwet en de Kamer bereid zich voor op een belangrijk debat over de nota "Grondrechten in een pluriforme samenleving". Daarbij is ook de vraag van de botsing van grondrechten aan de orde. Vrijheid van meningsuiting in relatie tot het antidiscriminatieverbod en het anti-discriminatieverbod in relatie tot godsdienstvrijheid. Belangrijk is dat de burger beseft dat de Grondwet meer is dan een juridisch document dat in de oudheid is geformuleerd door schriftgeleerden en professoren.

De Grondwet is een leidraad voor de inrichting van onze samenleving en de wijze waarop burgers met elkaar omgaan. En de Grondrechten dienen ook om de burger te beschermen tegen een teveel aan overheidsmacht. Tegelijk verwachten we van de overheid burgers en hun grondrechten te beschermen.

De Grondwet dient naar de opvatting van de VVD-fractie niet steeds naar de waan van de dag te worden gewijzigd. Maar de Grondwet moet wel actueel blijven en in dat verband stel ik toch de vraag aan de orde of het kabinet wel op de goede weg is met de aanpassing van de Grondwet aan het digitale tijdperk. Bij brief van 29 oktober heeft de minister voor bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties, Thom de Graaf, de Tweede Kamer bericht de wetsvoorstellen tot wijziging van de artikelen 7,10 en 13 van de Grondwet niet in te dienen. Het Nader rapport bij het wetsvoorstel voor een nieuw grondrecht inzake de toegang tot en toegankelijkheid van overheidsinformatie zal pas worden vastgesteld nadat een kabinetsstandpunt op de evaluatie van de Wet Openbaarheid van Bestuur is uitgebracht.

Woordvoerder Luchtenveld vroeg zich af of dit betekent dat ook in deze kabinetsperiode de Eerste en Tweede Kamers weer niet zullen toekomen aan zelfs maar een eerste lezing en dat bijvoorbeeld de modernisering van de Grondwet naar aanleiding van het advies van de in 1999 ingestelde Commissie Franken pas rond 2015 het Staatsblad kan bereiken? De commissie moest advies over de gevolgen van nieuwe informatie- en communicatietechnologie voor de grondrechten uitbrengen. Waarom kan naar het oordeel van de regering de modernisering van de Grondwet zo lang verantwoord uitblijven?

Zelfstandige Bestuurs Organen (ZBO's):
De VVD-fractie heeft al weer enkele maanden geleden kennisgenomen van het rapport de commissie Kohnstam. Al jaren geeft de VVD-fractie aan ongelukkig te zijn met de lappendeken die is ontstaan bij de verzelfstandiging van onderdelen van de overheid. Bij monde van Jan te Veldhuis heeft de fractie bij de behandeling van de Kaderwet ZBO's in de vorige periode het zogenaamde "cascade-model" gepresenteerd, met een meer principiële benadering. Bepleit is, dat allereerst zou worden nagegaan of een huidige overheidstaak dat wel zou moeten blijven, dan wel privatisering van de taak kan worden nagestreefd. Als er toch wordt gekozen voor een overheidstaak, dan zou eerst moeten worden nagegaan of die niet in plaats van bij het Rijk aan decentrale overheden zou kunnen worden opgedragen. Zo niet, dan heeft de VVD voorkeur voor onderbrenging
· of in de normale departementale organisatie
· of in een zogenaamd agentschap

Ondermeer vanwege de moeilijke democratische controle op bij ZBO's ondergebrachte taken, is instelling van een ZBO voor de VVD een ultimum remedium.

De VVD-fractie realiseert zich dat het rapport Kohnstam niet in een nul-situatie is opgesteld. Niettemin spreken de uitgangspunten de fractie aan, als is daarbij wel de kanttekening te plaatsen, dat het functioneren van ZBO's soms een vooruitgang is ten opzichte van de vroegere departementale inbedding van een organisatieonderdeel. Dit geldt vooral bij organisaties met een sterk uitvoerend karakter, zoals het kadaster en de verzelfstandigde RDW ( voorheen Rijksdienst voor het wegverkeer). Belangrijk is vooral dat nog eens goed gekeken wordt naar de bevoegdheden en de toezichtmogelijkheden van de minister bij instelling en evaluatie van de ZBO's.

Subsidiering politieke partijen en integriteit bij verkiezingen Onlangs bereikte de Kamer de brief over de kabinetsvoornemens inzake subsidiëring van politieke partijen. Twee wetsvoorstellen zijn aangekondigd, te weten:


. Het wetsvoorstel inzake de verhoging van de subsidie conform afspraak hoofdlijnenakkoord, zoals bij de vorige begroting al besproken, is inmiddels ingediend (29 869). (Waarom heeft dit wetsvoorstel zo lang op zich laten wachten?) De VVD steunt dit wetsvoorstel.
. Subsidiëring van nieuw aan de verkiezing deelnemende partijen en giften aan politieke partijen alsmede toezicht op wetgeving partijfinanciering.

Het gaat hier dus allemaal om subsidie en giften aan politieke partijen.

Vorig jaar al heeft Luchtenveld namens de VVD-fractie gevraagd naar de visie van het kabinet op de vragen die gesteld kunnen worden rondom de financiering van campagnes van individuele kandidaten. Vanwege het wetsvoorstel inzake de direct door de bevolking gekozen burgemeester en vanwege het aangekondigde wetsvoorstel inzake wijziging van het kiesstelsel, is de discussie daarover urgent. De afgelopen week bereikte de Kamer de wetsvoorstellen inzake de verkiezing van de burgemeester. Daarin worden een aantal bepalingen voorgesteld over de financiering en verantwoording daarover van campagne-inkomsten en uitgaven van burgemeesterskandidaten. De VVD-fractie vindt het van groot belang dat maximale transparantie wordt geboden, overigens met zo min mogelijk bureaucratie. Maar het gaat hier wel om het tegengaan van censuskiesrecht en de toegankelijkheid van een belangrijk ambt. De VVD zal dan ook bij de behandeling van dat wetsvoorstel ruim aandacht schenken aan de voorgestelde bepalingen.


1. Ook vanuit een oogpunt van integriteitbeleid als ook vanuit de gedachte dat verkiezingen eerlijk moeten verlopen moeten een aantal vragen duidelijk beantwoord worden, zoals de vraag of een ondernemer die zich kandidaat stelt propagandamateriaal of advertentieteksten en radio- en televisiespotjes aanschaffen via zijn onderneming en daarmede ten opzichte van niet-ondernemers die zich kandideren een BTW- voordeel van 19% mag behalen?

Maar ook de vraag of er niet in het algemeen nadere regels moeten komen inzake inzichtelijkheid en transparantie van de campagnefinanciering van individuele kandidaten, ook bij verkiezing van algemeen vertegenwoordigende lichamen, bij voorbeeld in een aparte meer algemeen geformuleerde wet. En zo ja, wat is dan naar het oordeel van het Kabinet praktisch nog mogelijk binnen de resterende tijd tot de naderende verkiezingen?

Als de integriteit van de burgemeester of een raadslid, statenlid of Kamerlid achteraf onderwerp wordt van publieke discussie en het Kabinet, gemeenteraden en de journalistiek pas achteraf normen formuleren, kan veel schade voor het aanzien van de politiek en het openbaar bestuur ontstaan.

De VVD heeft hierover de nodige zorgen en dringt aan op nadere bezinning vooraf, ook in het kader van een nieuw kiesstelsel, waarin de nadruk komt te liggen op versterking van het mandaat van individuele Kamerleden.

Bestuurlijke en politieke vernieuwing
Via de opmerkingen over campagnes van individuen komen we terecht bij de in het hoofdlijnenakkoord aangekondigde beleidsvoornemens. We kennen de stand van zaken ten aanzien van de gekozen burgemeester en het kiesstelsel.

Maar waar blijven nu toch de antwoorden op de vragen van de Kamer over de opzet en voortgang van de discussie in het Kabinet over de meest wenselijke wijze van aanwijzing van de Minister-president, ook in internationaal perspectief.

ACHTERGRONDBIJLAGE GANG VAN ZAKEN DIGITALE GRONDRECHTEN

In juli 1997 diende de regering een wetsvoorstel m.b.t. artikel 13 Grondwet in (25 443): "Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim". Dit wetsvoorstel werd in de Tweede Kamer aangenomen (januari 1998), zij het geamendeerd. In de Eerste Kamer werd er uiteindelijk niet over gestemd. De Eerste Kamer had namelijk zeer veel kritiek. Op 28 mei 1999 werd het wetsvoorstel ingetrokken.

De kritiek vanuit de Eerste Kamer was voor het kabinet reden om een commissie in te stellen. Op 23 februari 1999 werd de Commissie "Grondrechten in het digitale tijdperk", ook wel de commissie Franken genoemd, ingesteld. De commissie moest advies over de gevolgen van nieuwe informatie- en communicatietechnologie voor de grondrechten uitbrengen.

De commissie bracht in mei 2000 een rapport uit. De kabinetsreactie verscheen in oktober 2000. De Kamer stelde daarover feitelijke vragen, die door het kabinet werden beantwoord (mei 2001). De Kamer organiseerde nog een hoorzitting (oktober 2001), waarna het stil werd aan het front. Wel werd op het ministerie gewerkt aan nieuwe wetsvoorstellen.

In oktober 2004 deelde minister De Graaf mede, dat de voorbereide wetsvoorstellen niet zouden worden ingediend. Er worden nu nieuwe voorstellen tot wijziging van de Grondwet m.b.t. de vrijheid van meningsuiting, het brief-, telefoon- en telegraafgeheim en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer voorbereid, waarbij recente ontwikkelingen op het gebied van het internationaal recht zullen worden betrokken.

---- --