Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Westelijk Halfrond
Afdeling Zuid-Amerika
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag


Datum


- 26 november 2004

Auteur


- Gertie Mulder


Kenmerk


- DWH/ZM-267/04

Telefoon


- 070-348 5121


Blad


- 1/8

Fax


- 070-348 5748


Bijlagen


- 1


- gertie.mulder@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen van het lid Van der Laan (D66) aan de minister van Buitenlandse Zaken over ernstige mensenrechtenschendingen in Colombia en het gevaar van straffeloosheid ervan.

Graag - bied iku hierbij- , mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid Van der Laan (D66) aan de minister van Buitenlandse Zaken over ernstige mensenrechtenschendingen in Colombia en het gevaar van straffeloosheid ervan.- Deze vragen werden ingezonden op - 28 oktober 2004 met kenmerk - 2040502440.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Van Ardenne, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Van der Laan (D66) over ernstige mensenrechtenschendingen in Colombia en het gevaar van straffeloosheid ervan.

Vraag 1

Bent u bekend met de grote aantallen vrouwen die het slachtoffer worden van verschillende vormen van geweld en ernstige mensenrechtenschendingen in Colombia, zoals onder meer is beschreven in een recent rapport van Amnesty International? 1)

Antwoord-
Het is mij bekend dat grote aantallen vrouwen in Colombia het slachtoffer zijn van geweld en mensenrechtenschendingen in het kader van het reeds vier decennia durende interne gewapende conflict.

Vraag 2-
Deelt u de mening dat de daders van dergelijke schendingen van het recht of van andere mensenrechtenschendingen berecht moeten worden?

Antwoord-
Uiteraard dienen schendingen van mensenrechten, inclusief geweld tegen vrouwen, te worden berecht. Maatregelen ter voorkoming van straffeloosheid en verbetering van onderzoek en berechting van dit soort misdaden vormen onderdeel van de aanbevelingen vervat in de voorzittersverklaring van de 60ste Zitting van de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties.

Vraag 3-
Bent u bereid zich in te zetten opdat het EU-beleid extra aandacht zal besteden aan de rechten van vrouwen in Colombia?

Antwoord-
Nederland zet zich ervoor in dat de EU in haar dialoog met de Colombiaanse autoriteiten het belang blijft benadrukken van adequate bescherming van de rechten van vrouwen en van daadwerkelijke bestraffing van schendingen van deze rechten. Ook in bilaterale contacten wordt aandacht gevraagd voor deze problematiek. De Mensenrechtenambassadeur heeft deze kwestie recentelijk nog besproken met de Colombiaanse Vice-minister van Defensie, de heer Peñate, tijdens diens bezoek aan Nederland op 8 en 9 november 2004.

Vraag 4-
Maakt de Colombiaanse regering werk van de implementatie van de aanbevelingen op het gebied van mensenrechten, zoals is aanbevolen door de VN-mensenrechtencommissie en is vastgelegd in de London Declaration? 2) Zo ja, kunt u aangeven welke maatregelen de Colombiaanse regering heeft genomen ter verbetering van de mensenrechtensituatie? Zo neen, kunt u aangeven welke consequenties dit heeft voor het EU-beleid inzake Colombia?

Antwoord-
De Colombiaanse regering spant zich in om de mensenrechtensituatie daadwerkelijk te verbeteren. Tijdens een bijeenkomst met NGO's en vertegenwoordigers van EU-lidstaten in Brussel op 22 oktober jl. presenteerde de Colombiaanse vice-president Santos de maatregelen die de Colombiaanse regering inmiddels heeft genomen ter implementatie van de aanbevelingen vervat in de Voorzittersverklaring van de 60ste Zitting van de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties, waarin de schendingen van de rechten van vrouwen overigens ook aan de orde worden gesteld. Uit deze tussentijdse rapportage kan worden opgemaakt dat er voortgang wordt geboekt bij de implementatie van de aanbevelingen, bijvoorbeeld bij het onderzoek naar klachten over mensenrechtenschendingen. Een positief punt is verder dat de Colombiaanse regering momenteel intensief overleg voert met het maatschappelijk middenveld in Colombia over de implementatie van de aanbevelingen. Er is echter nog een lange weg te gaan. Ik hoop dan ook dat het rapport van het Kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten over 2004 te Bogotá, dat de basis zal vormen voor de beoordeling van de implementatie van de aanbevelingen tijdens de 61ste Zitting van de VN Mensenrechtencommissie in het voorjaar van 2005, verdere voortgang zal laten zien.

Nederland hecht sterk aan de implementatie van alle aanbevelingen in de Voorzittersverklaring van de VN Mensenrechtencommissie, waaraan de Colombiaanse regering zich heeft gecommitteerd, en blijft hierop aandringen, zowel in bilaterale contacten als in EU-verband. Deze aanbevelingen gelden overigens niet alleen de Colombiaanse overheid maar ook de illegale gewapende groeperingen die in het land actief zijn en waarvan de leden vele schendingen van internationaal humanitair recht en misdaden tegen de menselijkheid op hun geweten hebben.

Vraag 5-
Welke stappen zal de EU nemen opdat de aanbevelingen uit de London Declaration ook daadwerkelijk worden geïmplementeerd?

Antwoord-
Ook in de aanloop naar de follow-up bijeenkomst van de London Conference, die op 3 en 4 februari 2005 in Cartagena zal plaatsvinden en waar de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Mw. Van Ardenne, aan zal deelnemen, zal Nederland het belang van implementatie van de afspraken vastgelegd in de London Declaration met nadruk blijven onderstrepen bij de Colombiaanse regering. Dit gebeurt in bilaterale contacten, in EU-kader en in het kader van de G-24, de groep van donoren die onder leiding van de UNDP de implementatie van de London Declaration voor wat betreft donorcoördinatie monitort.

Vraag 6-
Deelt u de mening dat de oprichting van een Colombiaans boerenleger en een netwerk van burgerinformanten in strijd is met de aanbevelingen van de London Declaration?

Antwoord-
Het inschakelen van boeren en informanten door de overheid van Colombia brengt het risico met zich mee dat deze burgers het slachtoffer worden van wraakacties van illegale gewapende groeperingen indien niet wordt zorggedragen voor adequate beveiligingsmaatregelen. Op dit risico is ook gewezen in de aanbevelingen terzake van het Kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN waarnaar in de London Declaration wordt verwezen.

Vraag 7-
Is het u bekend dat in het huidige demobilisatieproces van de paramilitairen maatregelen worden genomen of dreigen te worden genomen die de straffeloosheid in Colombia versterken?

Antwoord-
Inderdaad laten de bestaande wetgeving en daarop gebaseerde decreten ruimte voor straffeloosheid bij demobilisatie van paramilitairen en leden van andere illegale gewapende groepen. Nederland en de EU hechten dan ook grote waarde aan de totstandkoming van een adequaat juridisch kader met betrekking tot straffeloosheid van gedemobiliseerden dat in overeenstemming is met internationaal recht en dat het recht van slachtoffers op waarheidsvinding, gerechtigheid en schadeloosstelling respecteert.

Vraag 8-
Deelt u de mening dat een demobilisatieproces dat leidt tot straffeloosheid in strijd is met de aanbevelingen van de London Declaration of de EU-verklaring van 30 juni 2004, waarin wordt aangedrongen op de aanpak van straffeloosheid? 3)-

Vraag 9-
Kunt u bevestigen dat de Nederlandse regering het demobilisatieproces niet zal steunen zolang dit leidt tot straffeloosheid van daders van ernstige mensenrechtenschendingen of schendingen van humanitair recht?

Antwoord-
Demobilisatie als onderdeel van een vredesproces beoogt te leiden tot afname en uiteindelijk beëindiging van de vijandelijkheden, waarmee op zichzelf een belangrijke bijdrage zou worden geleverd aan de vermindering van de geweldsmisdrijven en schendingen van de mensenrechten in Colombia. Een adequate aanpak van straffeloosheid, waarop ook in de London Declaration en in de EU-verklaring van 30 juni 2004 wordt aangedrongen, is hierbij wel essentieel.

Nederland zal geen directe steun verlenen aan een demobilisatieproces zolang er geen duidelijkheid is over een juridisch kader met betrekking tot straffeloosheid dat de voorwaarden daarvoor regelt in overeenstemming met internationaal recht en dat het recht van slachtoffers op waarheidsvinding, gerechtigheid en schadeloosstelling respecteert.

Om de transparantie van het proces te helpen bevorderen overweegt de Nederlandse regering wel steun aan de 'Mission to Support the Peace Process in Colombia' van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS/MAPP), die zich richt op monitoring en verificatie van de ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van paramilitairen.

Tenslotte verleent Nederland, conform het amendement bij de begroting voor 2004 van het lid Van der Staaij (29200 V, nr. 25), steun aan de reïntegratie van individuele gedemobiliseerde jongeren van 18 tot 24 jaar en aan de uit de katholieke kerk in Colombia voortgekomen Commissie voor Nationale Verzoening, die een onafhankelijke intermediaire rol speelt tussen de regering en de illegale gewapende groeperingen.


1) Colombia "scarred bodies hidden crimes": sexual violence against women in the armed conflict, oktober 2004


2) Londen meeting on international support for Columbia, 10 juni 2003.


3) Declaration by the Presidency on behalf of the EU on the occasion of the formal start of talks between the government of Columbia and the AKC paramilitary groups, 30 juni 2004.

===