Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Schippers over de vergoeding van de
vergoeding van fysiotherapie. (204050320)
1.
Bent u op de hoogte van de meer dan vertienvoudiging van het tarief dat het Jan van
Bremen Instituut in rekening brengt voor dezelfde enkelvoudige fysiotherapie-behandeling
(van 42 euro naar 464 euro per uur).
1.
Ja.
2.
Wat vindt u van het argument van het Jan van Bremen Instituut dat de verhoging van het
tarief voor enkelvoudige fysiotherapie is gelegen in het feit dat enkelvoudige fysiotherapie
nu een Revalidatie-Behandel-Uur wordt genoemd, en omdat het instituut tweedelijnszorg is
gaan leveren? Wordt betaald voor de geleverde zorg, of voor het instituut dat de zorg
levert? Is enkelvoudige fysiotherapie hetzelfde als Revalidatie-Behandel-Uur? Met andere
woorden: betreft het slechts etiketten, of is er een inhoudelijk onderscheid dat in onderhavig
geval niet wordt ingevuld? Zo ja, is hier dan sprake van fraude?
2.
Ik kan niet beoordelen of er sprake is van fraude. Dat hangt af van het feit of er wel of niet
terecht een indicatie is afgegeven voor een Revalidatie-Behandel-Uur (RBU). Een RBU kan
alleen in rekening worden gebracht bij aandoeningen die een (specialistische)
multidisciplinaire aanpak vereisen. Daartoe moet een onderbouwd behandelplan kunnen
worden voorgelegd. Het is de taak en het belang van de zorgverzekeraar om hierop toe te
zien. Een RBU is dus een andersoortige behandeling dan enkelvoudige fysiotherapie.
De declaratie is gericht op de geleverde zorg en niet afhankelijk van welk instituut deze zorg
verleent.
3.
Deelt u de mening dat de taak van de zorgverzekeraar is goed zorg in te kopen? Wat is uw
oordeel over de rol van de verzekeraar, in dit specifieke geval? Is het logisch, mede gelet op
het feit dat er geen contracteerplicht bestaat voor fysiotherapie, dat een zorgverzekeraar
464 euro voor enkelvoudige fysiotherapie aan het Jan van Bremen Instituut vergoedt, terwijl
hij dezelfde zorg elders voor 42 euro kan inkopen? Indien er inhoudelijk onderscheid bestaat
tussen enkelvoudige fysiotherapie en een Revalidatie-Behandel-Uur is het dan niet aan de
zorgverzekeraar om dit op te sporen, hieraan een einde te maken en consequenties te
verbinden? Zo neen, wiens taak is dat dan?
3.
Zoals aangegeven bij vraag 2 is het inderdaad de taak en het belang van de zorgverzekeraar
om toe te zien op het declaratiegedrag van de zorgaanbieder. In onderhavig geval heeft de
zorgverzekeraar een onderzoek ingesteld. Daaruit is inmiddels gebleken dat het Jan van
Bremen Instituut naar het oordeel van de zorgverzekeraar correct heeft gedeclareerd.
4.
Wat is uw oordeel over het feit dat het Jan van Bremen Instituut een tarief van 464 euro in
rekening mag brengen, en dus het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) daarvoor
klaarblijkelijk toestemming heeft gegeven?
4.
Zoals gezegd kan ik niet nagaan in hoeverre in onderhavig geval juist is gedeclareerd. Dat is
een taak voor de zorgverzekeraar. Het tarief van 464 euro is het wettelijk vastgestelde
maximumtarief voor een Revalidatie-Behandel-Uur.
5.
Denkt u dat invoering van de Diagnose Behandel Combinatie een einde maakt aan deze
fictieve prijzen en de kruissubsidiƫring die momenteel plaatsvindt tussen behandelingen,
mede in het licht van de mogelijkheden die de zorgverzekeraar nu al heeft in bijvoorbeeld dit
specifieke geval?
5.
Ik zie in dit verband geen samenhang met de Diagnose Behandel Combinatie. In onderhavige
casus is aan de orde of er juist is omgesprongen met op zichzelf correcte tarieven.
6.
Deelt u de mening dat in een tijd dat de premie jaar op jaar stijgt, en de pakketten waarvoor
men is verzekerd tegelijkertijd worden versoberd, bovenstaande situatie niet aan
verzekerden is uit te leggen?
6.
Ik ben het met u eens dat een dergelijke situatie niet aan verzekerden is uit te leggen, indien
onjuist is gedeclareerd. Zoals gezegd, is daarvan naar het oordeel van de zorgverzekeraar in
onderhavig geval geen sprake.
7.
Wanneer denkt u dat aan bovengenoemde situatie een einde komt? Wat gaat u daarvoor
doen?
7.
Uit mijn eerdere antwoorden kunt u afleiden dat er op dit moment geen reden is om
mijnerzijds actie te ondernemen.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport