Ministerie van Buitenlandse Zaken

bijeenkomst van NAVO's ministers van Buitenlandse Zaken te Brussel, 8 en 9 december 2004

Kamerbrief inzake bijeenkomst van NAVO's ministers van Buitenlandse Zaken te Brussel, 8 en 9 december 2004

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Veiligheidsbeleid

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

14 december 2004

Behandeld

Eric Strating

Kenmerk

DVB-VD/551/04

Telefoon

070-3485241

Blad


1/5

Fax

070-3485479

Bijlage(n)

3 (drie)

Eric.strating@minbuza.nl

Betreft

Bijeenkomst van NAVOs ministers van Buitenlandse Zaken te Brussel, 8 en 9 december 2004

Op 9 december jl. werd in Brussel de periodieke NAVO Ministeriele gehouden. Naast een bijkomst van de Noord-Atlantische Raad (NAR) in de samenstelling van Ministers van Buitenlandse Zaken, kwamen de NAVO-Rusland Raad (NRR) en de Euro-Atlantische Partnerschapsraad (EAPR) op ministerieel niveau bijeen. Een bijeenkomst van de NAVO-Oekraïne Commissie werd vanwege de ontwikkeling in Oekraïne op het laatste moment uitgesteld. Op de avond van 8 december vond vanwege het tienjarig bestaan van NAVOs Middellandse Zee Dialoog (MD) een informeel werkdiner plaats met de Ministers van Buitenlandse Zaken van de MD-landen.

Mede naar aanleiding van de Motie-Van Baalen (29 800 V Nr. 33), ingediend tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 1 november jl., heb ik in mijn interventies het gebruik van de NAR als transatlantisch forum voor politieke consultaties als rode draad aangehouden. Gaarne wil ik u informeren over het verloop en de resultaten van de bijeenkomsten. De tijdens de Ministeriele bijeenkomst uitgegeven communiqués vindt u als bijlage bij deze brief.

Informeel werkdiner Middellandse Zee Dialoog-landen (8 december)

Het was de eerste keer in de geschiedenis van de Mediterrane Dialoog dat op ministerieel niveau bijeen werd gekomen. Eerder dit jaar, op de NAVO Top in Istanboel (28 en 29 juni jl.) was binnen de NAVO reeds afgesproken de relaties met de MD-landen (Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Marokko, Mauritanië en Tunesië) verder te verdiepen. In zijn inleidende woorden stelde Secretaris-Generaal De Hoop Scheffer dat wordt gedacht aan samenwerking die complementair is aan hetgeen binnen andere organisaties al geschiedt. Tijdens het werkdiner bleken ook de MD-landen zelf van oordeel te zijn dat nauwere samenwerking met het bondgenootschap noodzakelijk is om nieuwe dreigingen (met name terrorisme en de verspreiding massavernietigingswapens) adequaat het hoofd te bieden. Een aantal MD-landen merkte op dat het daarbij wel van belang is dat de NAVO zijn imago in de regio verbetert. Bij de verdieping van de betrekkingen met de MD-landen werd op de eerste plaats gedacht aan praktische militaire samenwerking op gebieden als interoperabiliteit, gemeenschappelijke oefeningen en deelname aan vredesoperaties. Daarnaast bleek een groot aantal landen van mening dat de politieke dialoog moet worden versterkt. Wel maakten de meeste MD-landen de aantekening dat vooruitgang in het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen als een belangrijke voorwaarde voor nauwere samenwerking wordt gezien. De Amerikaanse minister Powell zei in repliek dat nauwere, praktische samenwerking niet gegijzeld diende te worden door gecompliceerde problemen als de Westelijke Sahara of het Midden Oosten vredesproces. Praktische samenwerking was een lange termijn investering die zou leiden tot meer vertrouwen.

Werksessie Noord-Atlantische Raad (9 december)

Tijdens de bijeenkomst van de NAR, in het bijzijn van EU Hoge Vertegenwoordiger Solana, stonden de onderwerpen Oekraïne, Afghanistan en de transatlantische betrekkingen geagendeerd. Onder het agendapunt Oekraïne stond de overeenstemming over de herziening van de grondwet en de kieswet centraal, die een dag daarvoor in Kiev was bereikt. Veel lof was er voor allen die een bemiddelende rol hadden gespeeld, inclusief het Nederlandse EU-Voorzitterschap en voor het werk van speciaal gezant Ambassadeur Biegman. Bijna alle ministers riepen op zoveel mogelijk waarnemers naar de herhaling van de tweede ronde van de presidentsverkiezingen op 26 december a.s. te sturen. Ik liet weten in mijn hoedanigheid van EU-Voorzitter de lidstaten van de Unie te hebben opgeroepen de inspanningen op dat terrein te verdubbelen.

Veel landen boden aan hun militaire bijdrage aan de vredesmissie in Afghanistan op niveau te houden of te vergroten. Daarmee kon ISAF naar het westen van het land worden uitgebreid. Ik kondigde aan dat Nederland een nieuwe bijdrage overweegt. Minister Powell hield opnieuw een pleidooi voor het samenvoegen van ISAF met de Amerikaans geleide Operation Enduring Freedom. Frankrijk sprak over het nut van de totstandbrenging van synergie tussen beide operaties. De Duitse Minister Fischer constateerde dat het aanvankelijk omstreden concept van de Provincial Reconstruction Teams (PRTs) redelijk goed werkte en bijdroeg aan een verbetering van de stabiliteit, ook buiten de hoofdstad Kaboel. Veel collegas maakten zich zorgen over het groeiende drugsprobleem in Afghanistan. Ook ik wees op het grote belang van de strijd tegen de drugs, maar stelde dat de PRTs zich in dat verband in een kwetsbare positie bevinden, daar zij afhankelijk zijn van de goede relaties met de plaatselijke bevolking. Ik stelde dat het vernietigen van de papavervelden daarom misschien niet de meest voor de hand liggende optie zou zijn, maar dat het arresteren en berechten van de leiders van de drugssmokkel wellicht effectiever zou zijn. Ook bracht ik naar voren dat de NAVO zou moeten nadenken en spreken over de strategie na afloop van het Bonn-proces, de overdracht van taken aan de Afghaanse regering en veiligheidsinstanties en over een uiteindelijke exit-strategie.

Minister Powell kondigde officieel de komende reis van president Bush naar Europa aan, in het kader waarvan hij op 22 februari 2005 in Brussel een ontmoeting zal hebben met de NAVO-bondgenoten, alsmede met de EU-landen.

Minister Fischer noemde de reis een belangrijk signaal en een nieuwe start. Ook de Franse Minister, Barnier, stelde zeer gehecht te zijn aan de transatlantische dialoog. Over urgente kwesties zou vaker en sneller geconsulteerd moeten worden. Wel wees hij erop dat de NAVO niet het enige forum voor transatlantische dialoog was. Zo had de EU ook reguliere bijeenkomsten met de VS en met Canada.

NAVO-Rusland Raad

In tegenstelling tot de OVSE-Ministeriele bijeenkomst van enkele dagen ervoor in Sofia lukte het tijdens de NAVO-Ministeriele wel overeenstemming te bereiken over een Oekraïne-passage in de Verklaring van de NAVO-Rusland Raad (NRR). Oekraïne werd ondermeer opgeroepen toe te werken naar vrije en eerlijke verkiezingen die de wil van het volk reflecteren. Tijdens de bijeenkomst bleek verder dat de voortgang in de NAVO-Rusland relatie alom wordt erkend. De praktische (militaire) samenwerking, o.m. in de vorm van Russische deelname aan Operation Active Endeavour in de Middellandse Zee, komt steeds meer van de grond en de politieke dialoog heeft aan inhoud gewonnen. Ook de Russische Minister Lavrov toonde zich positief over de NAVO-Rusland relatie, hetgeen in zijn visie te danken is aan de oprichting van de NRR. Een belangrijk probleem blijft de nakoming door de Russische Federatie van de OVSE-Istanboel verplichtingen in de context van het aangepaste CSE-verdrag (Conventionele Strijdkrachten in Europa): de volledige terugtrekking van Russische troepen en materieel uit Georgië en Moldavië. De NAVO heeft nakoming van deze verplichtingen als voorwaarde gesteld voor ratificatie van het Verdrag door de bondgenoten. Minister Lavrov stelde dat het hameren op nakoming van de verplichtingen slechts leidde tot tegenwerking van de kant van Georgië en Moldavië bij de Russische pogingen de conflicten met die landen op te lossen.

Werklunch van de Noord-Atlantische Raad

Kosovo en Irak waren onderwerp van gesprek tijdens de informele werklunch, waaraan ook EU Hoge Vertegenwoordiger Solana deelnam. Vrijwel alle ministers spraken hun bezorgdheid uit over de benoeming van premier Haradinaj, vanwege de mogelijk aanklacht van het ICTY. De Ministers Powell en Straw spraken de hoop uit dat de premier zich aan de afspraak met de Speciale Vertegenwoordiger van de VN, Jessen-Pettersen, houdt om zijn premierschap op te geven en zich vrijwillig bij het ICTY te melden mocht het tot een aanklacht komen. Er bestond brede steun om de omvang van KFOR niet te verkleinen. Ik heb benadrukt dat het van belang is dat de NAVO actief betrokken blijft in Kosovo, zowel militair (op het huidige troepenniveau) als politiek (door deelname aan de Contact Group plus).

De ministers van Buitenlandse Zaken bevestigden het besluit dat tijdens de NAVO Top van Istanboel in juni jl.was genomen over de ondersteuning van de Iraakse interim-regering (IIG) bij het vergroten van de interne veiligheid, in het bijzonder met het oog op de verkiezingen in januari 2005. Overigens bestond brede steun voor het vasthouden aan de datum van 30 januari 2005 voor de verkiezingen in Irak. De NAVO gaf invulling aan het Istanboel-besluit door middel van assistentie op het gebied van training en coördinatie van uitrusting van de Iraakse veiligheidsorganisaties. Zowel binnen als buiten Irak is de training van personeel van de Iraakse veiligheidsorganisaties reeds van start gegaan. Tijdens zijn bezoek aan de Noord Atlantische Raad (NAR), op 5 november jl., heeft premier Allawi laten weten dat de effecten van de trainingsactiviteiten van de NAVO positief waren. Het trainingsprogramma leverde een bijdrage aan het creëren van een stabieler Irak waardoor verkiezingen mogelijk zouden zijn en bevorderde dat de Iraakse veiligheidsorganisaties sneller in staat zouden zijn meer verantwoordelijkheden te nemen.

Training in Irak

Tijdens deze Ministeriele bijeenkomst is besloten over te gaan tot de implementatie van fase 2, 'stage' 1 van de NAVO-trainingsmissie. Dit houdt in dat de NAVO-assistentie aan de IIG zal worden uitgebreid. Feitelijk betreft het een uitbreiding van de trainingsactiviteiten zoals die reeds sinds augustus nabij Bagdad worden uitgevoerd. In totaal zijn voor het eerste deel van deze fase ruim 300 militairen benodigd. Onder voorbehoud van politieke besluitvorming en parlementaire behandeling heb ik tijdens de werklunch, mede namens de minister van Defensie, vijfentwintig Nederlandse militairen, waarvan vijftien stafofficieren cq. trainers en tien militairen van de Koninklijke Marechaussee, in het vooruitzicht gesteld voor deze fase van de NAVO trainingsmissie in Irak. Dit maakt deel uit van de proportionele bijdrage die Nederland voornemens is te leveren, zoals aangegeven in de brief van 12 november jl. (TK 23432, nr. 181) en waarover uw Kamer overeenkomstig de 'artikel 100-procedure' afzonderlijk zal worden geïnformeerd. Eventuele ontplooiing van deze vijfentwintig personen is niet voorzien voor begin 20 05.Naastde Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zullen Hongarije, Noorwegen en Polen eveneens bijdragen aan deze fase van de trainingsmissie.

Training buiten Irak

Op het Joint Warfare Centre in Stavanger en op de NAVO-school in Oberammergau zijn aan seniore, door de IIG geselecteerde medewerkers van de ministeries van Defensie en Binnenlandse Zaken reeds cursussen op het gebied van "command and staff procedures" en "combined joint operations centre" gegeven.

De Euro-Atlantische Partnerschapsraad

In de EAPR werden de onderwerpen Balkan in 2005 en Centraal-Azië en de Kaukasus besproken. Veel Ministers stelden dat v.w.b. de Balkan de toekomst van Kosovo volgend jaar centraal zal staan. De MAP-landen (Membership Action Plan) Albanië, Kroatië en Macedonië hopen het lidmaatschap van NAVO in zicht te krijgen. Veel landen spraken de hoop uit dat Servië-Montenegro en Bosnië en Herzegovina in 2005, na het voldoen aan de voorwaarden, lid kunnen worden van het Partnerschap voor Vrede en daarmee kunnen toetreden tot de EAPR.

Ten aanzien van Centraal-Azië en de Kaukasus werd de versterkte aandacht voor deze regios waartoe op de NAVO Top in Istanboel was besloten, breed verwelkomd. Eensgezind werd waardering uitgesproken voor de recente reis van SG De Hoop Scheffer naar de regios, de benoeming van een Speciale Vertegenwoordiger voor Centraal-Azië en de Kaukasus en de op handen zijnde plaatsing van NAVO liaisons medewerkers in de regios.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot