Gemeente Lisse

09-12-2004 Onderzoekscommissie Lisse presenteert rapport Onder Ede verklaard

Op dinsdag 7 december jl. ontving de voorzitter van de raad, mevrouw C. Langelaar, uit handen van de heer A.A.M. van Zelst, voorzitter van de Onderzoekscommissie Lisse, het rapport Onder Ede Verklaard. Het is een geanonimiseerde weergave van de gebeurtenissen rond de publicatie van het rapport Maximaal Inzicht.

Het rapport Maximaal Inzicht werd besproken in de gemeenteraadsvergadering van 22 september 2004. Hierin werd verslag gedaan van het onderzoek naar het onder preventief provinciaal toezicht plaatsen van de gemeente Lisse. Tijdens de vergadering beschuldigde de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid het college ervan de uitkomst van het onderzoek te manipuleren door te proberen een aantal zaken uit het rapport te krijgen.

De onderzoekscommissie, waarin alle partijen uit de gemeenteraad zitting hadden, achtte zich bevoegd om deze beschuldiging aan een nader onderzoek te onderwerpen met als doel te constateren of het college inderdaad laakbaar handelen verweten kan worden. Daartoe verhoorde de commissie op 20 oktober een aantal betrokkenen onder ede. Tevens bestudeerde zij een aantal relevante documenten, waaronder de verklaring van het college naar aanleiding van de gebeurtenissen op 22 september en een reactie op het onderzoeksrapport, ondertekend door medewerkers Middelen. Omdat de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid als betrokkene is verhoord, besloot hij zich uit de onderzoekscommissie terug te trekken.

Conclusies
De onderzoekscommissie is van oordeel dat tijdens de hoorzitting onder ede onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren zijn gekomen om te kunnen concluderen dat het college het onderzoek naar het onder preventief toezicht plaatsen, wilde manipuleren. Zij merkt in dit verband op dat soms tegenstrijdige verklaringen afgelegd werden, bijvoorbeeld over het verloop van het gesprek op 17 augustus.

Niettemin keurt de commissie het initiatief dat ontstond tijdens de collegevergadering van 17 augustus af. Zij vindt dat het college de koninklijke weg had moeten bewandelen door voorafgaande aan de presentatie van het onderzoeksrapport niet de betreffende ambtenaren te (laten) benaderen over de kwestie van het anonimiseren, maar direct de voorzitter van de onderzoekscommissie. De commissie vindt ook dat het college en de loco-secretaris het zichzelf kunnen aanrekenen dat het wantrouwen bij de betreffende ambtenaren na het ongelukkig verlopen gesprek op 17 augustus nog verder gegroeid is. De boodschap kwam niet over zoals blijkbaar was bedoeld, werd op een slecht moment gebracht en bovendien bleef het onduidelijk voor wie de boodschap nu precies was bestemd.

De onderzoekscommissie is voorts van mening dat de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor het verspreiden van hun reactie op het onderzoeksrapport en de weergave van het gesprek op 17 augustus onder leden van de oppositie, niet integer handelden. Er waren naar de overtuiging van de commissie betere mogelijkheden geweest om de gang van zaken rond de publicatie van het rapport aan te kaarten, bijvoorbeeld door in contact te treden met de voorzitter van de onderzoekscommissie.

De onderzoekscommissie kwalificeert de handelwijze van de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid tenslotte als ongepast. De commissie meent dat de fractievoorzitter voorafgaande aan het uiten van zijn aantijgingen wederhoor had moeten toepassen. Omdat het de gang van zaken rond de publicatie van het onderzoeksrapport betrof, had hij de voorzitter van de onderzoekscommissie voorafgaande aan de raadsvergadering van 24 september op de hoogte moeten stellen van zijn bevindingen.

U kunt hieronder het hele rapport downloaden:

Te downloaden :
2004-12-07 rapport onder ede verklaard maximaal inzicht.pdf