Ministerie van Justitie

Persbericht

Regeling gerechtelijk vooronderzoek werkt goed
14 december 2004

De herziene procedure van het gerechtelijk vooronderzoek die op 1 februari 2000 in werking trad, functioneert naar wens. Zo zijn officieren van justitie en rechters-commissarissen goed op de hoogte van de nieuwe regeling omtrent het doorzoeken van plaatsen en het inbeslagnemen van voorwerpen en sluit deze aan bij de werkwijze en bevoegdheidsverdeling die de praktijk als zinvol en werkbaar ervaart.

Dit staat in een onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek -en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie dat vandaag is verschenen.

Volgens de onderzoekers is een enkel punt voor verbetering vatbaar zoals in geval van een inkomend verzoek om rechtshulp waar de rol van de officier van justitie en de rechter-commissarissen niet altijd helder is.

De herziening van de regeling doorzoeken van plaatsen is bedoeld om voorwerpen in beslag te nemen of personen aan te houden. Woningen en kantoren van geheimhouders mogen zonder toestemming van betrokkenen door de rechter-commissaris worden doorzocht om voorwerpen in beslag te nemen.
Andere plaatsen mogen worden doorzocht door de officier van justitie, vervoermiddelen door elke opsporingsambtenaar. Voor het doorzoeken van plaatsen om personen aan te houden is iedere opsporingsambtenaar bevoegd, in sommige gevallen met voorafgaande machtiging van de officier van justitie.

De mini-instructie is een nieuw element in de strafvordering dat met de wet herziening gerechtelijk vooronderzoek in het leven is geroepen. Het is de mogelijkheid van de verdediging om, vanuit de verdediging, onderzoekshandelingen door te zetten als een correctiemogelijkheid op de richting, die het OM met het onderzoek in wil slaan.

Hoewel de mini-instructie is ontwikkeld als tegenhanger van het werk van politie en OM, laat de praktijk zien dat het ook voorkomt dat de onderzoekshandelingen wenselijk zijn voor het werk van politie en het OM. Met name is dit het geval bij het horen van getuigen. Verder blijkt dat, anders dan beoogd, de mini-instructie pas later in het voorbereidend onderzoek een rol speelt.

Gelet op deze bevindingen concluderen de onderzoekers dat het OM, als leider van het onderzoek, altijd vooraf op de hoogte moet zijn van de start van een mini-instructie en ook zelf een mini-instructie zou moeten kunnen entameren.

De uit de evaluatie voortvloeiende aanbevelingen tot technische verbeteringen zullen aan de orde komen bij het wetsvoorstel herstructurering vooronderzoek, dat in 2005 zal worden voorbereid. Dit wetsvoorstel is aangekondigd in het kader van de herziening van het Wetboek van Strafvordering.